Pleidooi voor Europese einde-afvalstatus voor grondstoffen uit rioolwater

23 september 2021

Europarlementariër Jan Huitema (VVD) heeft gepleit voor einde-afvalcriteria voor grondstoffen uit rioolwater en zuiveringslib. Dat deed hij in schriftelijke vragen aan de Europese Commissie.



De Europese Commissie onderzoekt momenteel voor welke afvalstromen op korte termijn EU-brede einde-afvalcriteria kunnen worden ontwikkeld. Huitema pleit ervoor om prioriteit te geven aan grondstoffen uit het zuiveringsproces voor huishoudelijk afvalwater.

Actieplan voor circulaire economie

Jan Huitema was als rapporteur betrokken bij het Europese Actieplan voor circulaire economie. In zijn rapport werd de Europese Commissie opgeroepen om snel te komen met een lijst van afvalstromen die prioriteit zouden krijgen bij eventuele vaststelling van nieuwe Europese einde-afvalcriteria. De Europese Commissie is hiermee aan de slag gegaan en komt nu in een fase om keuzes te maken.

Energie- en grondstoffenfabriek

De Unie van Waterschappen is blij met het pleidooi van Huitema. Waterschappen hebben met hun energie- en grondstoffenfabrieken grote ambities om het circulaire potentieel van rioolwater en -slib beter te kunnen benutten en de kringloop te sluiten. Naast teruggewonnen water en bemestingsproducten kunnen er ook stikstof- en zwavelcomponenten, fosforzouten, biopolymeren, bioplastics, vezels, eiwitten en algen uit afvalwater en rioolslib gehaald worden.

Afval-label

Nu kan dat maar beperkt, omdat rioolwater en slib nog het juridische label ‘afval’ uit de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen hebben. Dat beperkt de mogelijkheden voor de afzet van deze materialen en het ontwikkelen van een goede business case. Zonder criteria die bepalen dat deze grondstoffen niet langer als afval worden gezien, blijft handel en verdere verwerking in productieprocessen ontzettend lastig.

Lees hier de schriftelijke vragen van Jan Huitema

Op de foto: Jan Huitema (tweede van rechts) bracht in september 2020 een werkbezoek aan waterschap Amstel, Gooi en Vecht.

Eerste stap richting nieuwe meetmethode microplastics uit kleding

16 september 2021

Bij het maken, dragen, wassen en drogen van synthetische kleding komen microplastics vrij, alleen hoeveel en hoe is nog onduidelijk. De ontwikkeling van een nieuwe meetmethode is een grote stap op weg naar minder milieuvervuiling en mogelijke gezondheidseffecten door microplastics uit kleding. Op 14 september presenteerde TNO een adviesrapport.



Het adviesrapport gaat over de ontwikkeling van een nieuwe methode om te meten waar en wanneer microplastics uit kleding vrijkomen. TNO schreef dit advies in de vorm van een voorstel voor een vervolgonderzoeksprogramma. Dit deden ze in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het stakeholdernetwerk ‘Iedereen draagt bij’, waar de Unie van Waterschappen deel van uitmaakt. Dit netwerk werkt samen aan het verminderen van het vrijkomen van microplastics uit kleding.

Watermonsters vergelijken

Het TNO rapport is een eerste stap in de ontwikkeling van de nieuwe meetmethode. Het voorstel is om de meetmethode te testen in verschillende situaties (het maken en wassen van kleding en het zuiveren van rioolwater) door watermonsters te vergelijken. Hiermee kan in de toekomst onderzocht worden hoeveel plastic er wanneer vrijkomt in water. Door deze methode wordt in beeld gebracht welke maatregelen de grootste impact hebben op het verminderen van microplastics uit kleding.

Minder microplastics voor beter water

De waterschappen worden zowel in hun rol als waterkwaliteitsbeheerder en als zuiveringsbeheerder geconfronteerd met plastic zwerfvuil en microplastics in oppervlaktewater en rioolwater. Voor een groot deel worden microplastics door rioolwaterzuiveringen eruit gehaald, maar niet alles. Het verminderen van microplastics uit synthetische kleding zorgt ervoor dat nog minder microplastics op de rioolwaterzuivering of in het milieu terechtkomen.

Microplastics vind je niet alleen in kleding. Waar kun je microplastics nog meer vinden? Bekijk de infographic

Aquaminerals krijgt regie bij incidenten in verwerking zuiveringsslib

1 juli 2021

Om te zorgen dat de waterschappen het slib uit de rioolwaterzuiveringen altijd kunnen verwerken, ook bij incidenten of calamiteiten, is er een collectief plan opgesteld. Voor een onafhankelijke regie bij de uitvoering van dit plan, met een eigen monitor en verantwoording, heeft de Unie van Waterschappen op 30 juni een overeenkomst getekend met Aquaminerals.



Bij het schoonmaken van rioolwater blijft naast gezuiverd water ook slib achter, dat naar afvalverwerkingsbedrijven gaat. Waterschappen halen er energie uit en de bedrijven verwerken het slib. De Nederlandse waterschappen zorgen voor genoeg capaciteit voor de verwerking van slib van hun rioolwaterzuiveringen. Maar de afgelopen jaren zijn er bij verschillende waterschappen incidenten geweest bij fluctuaties van de hoeveelheid slib, door veranderingen in de afzetmarkt of regelgeving of technische problemen bij een verwerker.

Alternatieve capaciteit

Omdat de aanvoer van slib nooit stopt, moet er bij zo’n incident direct capaciteit worden geregeld bij een alternatieve verwerker. Als dat niet lukt moet het slib worden afgevoerd en tijdelijk worden opgeslagen. Dit brengt veel kosten met zich mee en bovendien het risico dat het slib bij zware regen uit de opslag wegspoelt naar het oppervlaktewater, wat slecht is voor de waterkwaliteit. 

Regie

Meindert Smallenbroek, directeur van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er in de toekomst genoeg capaciteit is voor verwerking van het slib van de rioolwaterzuiveringen, ook bij fluctuaties en incidenten. Daarom hebben de waterschappen eind 2020 gezamenlijk een plan opgesteld voor een collectieve incidentencapaciteit en een landelijke calamiteitenregeling. Aquaminerals is een onafhankelijke en kleinschalige organisatie met kennis van waterschappen, slib en verwerkers. Zij zijn zeer geschikt om de regie te voeren als de incidentenopslag gebruikt moet worden om capaciteit te vinden waar die nodig is.”

Vangnet

Olaf van der Kolk, directeur van AquaMinerals: “De overwegend solide ingeregelde slibverwerkingsketens kunnen in Nederland geconfronteerd worden met tijdelijke ‘hickups’. Het collectief regelen van een vangnet voorkomt veel onnodige kosten, transportkilometers en dat elk waterschap getroffen door deze ‘hickup’ het zelf maar moet regelen. AquaMinerals regelt dit vangnet reeds lange tijd voor de reststoffen van de drinkwaterbedrijven, ze is verheugd dit nu ook voor de waterschappen te mogen doen.”

Duurzaamheid

Bij het opstellen van het collectieve plan is bijzondere aandacht uitgegaan naar de individuele ruimte voor de waterschappen om de zuivering van het rioolwater verder te verbeteren en te verduurzamen, bijvoorbeeld door energiewinning en de terugwinning van grondstoffen uit het rioolwater.

Signaalwaarden rioolwatermetingen toegevoegd aan coronadashboard

24 juni 2021

Deze week zijn aan de rioolwatermetingen op het coronadashboard van de rijksoverheid normen toegevoegd die de ernst van de situatie in een regio aangeven. Deze ‘signaalwaarden’ zijn gebaseerd op de monsters die de waterschappen nemen op alle 313 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland.



Het rioolwateronderzoek wordt daarmee een steeds belangrijkere informatiebron om de verspreiding van het coronavirus te volgen, zeker als de bezoeken aan teststraten in de toekomst verder afnemen.

Situatie per gemeente of veiligheidsregio

De signaalwaarden zijn ontwikkeld door het RIVM op basis van de gegevens vanaf september 2020. De waarden geven meer duiding aan de metingen door een indicatie te geven van de ernst van de situatie. Met kleuren (van lichtblauw tot donkerblauw) wordt bij de grafieken de ernst van de situatie weergegeven per gemeente of veiligheidsregio.

Bemonstering

Met de hulp van bemonstering door de waterschappen onderzoekt het RIVM sinds de eerste uitbraak van het coronavirus in Nederland in maart 2020 het rioolwater op virusdeeltjes. Sinds september 2020 zijn alle 313 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland hierbij betrokken en daarmee wordt het rioolwater van vrijwel alle Nederlandse huishoudens (ruim 17 miljoen mensen) onderzocht.

Circulatie van het virus

Rioolwateronderzoek is een van de manieren om de verspreiding van het coronavirus te volgen. Het Outbreak Management Team schrijft hierover: “Surveillance van rioolwater kan een stijgende incidentie in een regio signaleren, ook als er mogelijk minder getest gaat worden in de toekomst. Rioolwatersurveillance is een goede maat voor circulatie van het virus, waarmee verspreiding gemonitord kan worden.”

Lokale uitbraak signaleren

Met rioolwateronderzoek is het mogelijk de resultaten van vaccinatie te monitoren en een eventuele nieuwe, lokale uitbraak vroeg te signaleren. Ook kunnen nieuwe varianten herkend en opgespoord worden. Omdat het RIVM de rioolwatermonsters opslaat, is het mogelijk om terug te zoeken of een variant al eerder in Nederland aanwezig was. Ook is een model ontwikkeld waarmee uit de rioolcijfers de ziekenhuisopnamen voorspeld kunnen worden.

Uitbreiden rioolwateronderzoek

Juist nu steeds meer mensen worden gevaccineerd en het aantal tests gaat afnemen, blijft het belangrijk om zicht te houden op het coronavirus. Het RIVM, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Nederlandse waterschappen zijn daarom overeengekomen om het rioolwateronderzoek voor COVID-19 de komende jaren voort te zetten en ook uit te breiden door meer monsters per rioolwaterzuivering per week te analyseren.

Bekijk het coronadashboard

‘Big brown data’: langjarig rioolwateronderzoek

8 april 2021

De metingen zijn een belangrijke aanvulling op de andere onderzoeken voor COVID-19 en daarom heeft minister De Jonge besloten het programma te verlengen en verder uit te breiden. Het ministerie van VWS betaalt de aanleg van de meetinfrastructuur en de dagelijkse bemonsteringen voor de komende 5 jaar.



Grote logistieke operatie

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen en waterlaboratoria zijn blij op deze manier een bijdrage te leveren aan de bestrijding van het virus. Hiervoor is een grote logistieke operatie opgezet. De bemonsterfrequentie en het aantal bemonsteraars zijn opgehoogd en er zijn extra materialen en nieuwe bemonsteringskasten aangeschaft. Rioolwateronderzoek heeft veel potentie en wij zetten ons volop in om deze ‘big brown data’ te helpen ontsluiten.”

Dagelijkse bemonstering

Het rioolwateronderzoek is in korte tijd flink uitgebreid naar alle 314 rioolwaterzuiveringsinstallaties. Nu wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op dit moment neemt 75% van de rioolwaterzuiveringsinstallaties 2 of meer monsters per week. Dat wordt zo snel mogelijk opgevoerd naar dagelijks, op alle rioolwaterzuiveringen in Nederland.

Samenwerking

Het werkbezoek van minister De Jonge vond plaats bij de rioolwaterzuivering Leiden Zuidwest en het waterlaboratorium Aquon. De waterschappen en de waterlaboratoria nemen de monsters uit het rioolwater en stellen deze beschikbaar aan het RIVM. STOWA, het kenniscentrum van de waterschappen, helpt om de benodigde gegevens goed in beeld te krijgen. Het RIVM doet de analyse van de monsters en interpretatie van de gegevens, die terug te vinden zijn op het Coronadashboard.