Permanente wet digitale besluitvorming in de maak

29 september 2021

Sinds het begin van de coronacrisis is de tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming van kracht. Dankzij deze wet is tijdelijk digitale besluitvorming door algemeen besturen van waterschappen mogelijk. Er wordt nu gewerkt aan een permanente wet.



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij aangeeft dat er gewerkt wordt aan zo’n permanente wet. Totdat die permanente regeling er is, geldt de tijdelijke wet. Deze wet wordt steeds met 2 maanden verlengd.

Nu de 1,5-metermaatregel is losgelaten, gelden de volgende regels voor vergaderingen:

  • Vergaderingen hoeven per 25 september niet meer op 1,5 meter van elkaar.
  • Er is geen controle van de CoronaCheck-app nodig voor zakelijke vergaderingen, zoals vergaderingen van volksvertegenwoordigende organen.
  • Er is wel controle van de CoronaCheck-app voor zakelijke evenementen zoals grootschalige congressen.
  • Als er op externe locaties wordt vergaderd, mag die locatie wel van alle deelnemers de QR-code van de deelnemers op de coronacheck-app controleren. Horecagelegenheden zijn daar ook toe verplicht.

VNG heeft enkele vragen en antwoorden voor raadsvergaderingen op een rij gezet. Die zijn ook toepasbaar op AB-vergaderingen. De vragen en antwoorden zijn hier te vinden.

Waterschappen willen toegang tot alle KNMI-data

30 maart 2022

Op 7 april gaat het commissiedebat Leefomgeving in de Tweede Kamer onder andere over het evaluatierapport van de Wet Taken Meteorologie en Seismologie (WTMS). De waterschappen hebben de commissieleden laten weten dat de toegang tot KNMI-data voor hen erg belangrijk is.



Waterschappen hebben informatie over het weer nodig om op tijd te kunnen waarschuwen voor gevaarlijk weer. Maar zij kunnen nu niet over alle data beschikken.

Verschil rijk-regio

Rijkswaterstaat kan zonder barrières KNMI-data afnemen. Regionale overheden zoals waterschappen en veiligheidsregio’s kunnen dat alleen vanaf ‘grip fase 2’. Dat is de opschaling waarbij de gevolgen van een incident niet beperkt blijven tot de plaats waar het is gebeurd. Deze ongelijkheid maakt de voorbereiding op een crisis of calamiteit lastig voor de waterschappen.

Gelijktrekken in de wet

Daarom pleiten de waterschappen voor het gelijktrekken in de wet, zodat ook regionale overheden altijd KNMI-data kunnen afnemen. In 2021 is in Limburg en Noord-Holland duidelijk geworden hoe belangrijk meteodata zijn voor een adequate voorbereiding op hoogwater en piekbuien.

Lees de hele inbreng

Decentrale overheden hebben zorgen over uitvoerbaarheid Wet open overheid

14 september 2021

Op 28 september behandelt de Eerste Kamer de Wet open overheid. Deze wet geldt ook voor de decentrale overheden, waaronder de waterschappen. Samen met gemeentes en provincies geven zij de senaat een aantal inzichten mee voor het debat.



De decentrale overheden ondersteunen de komst van de Wet open overheid (Woo). Deze wet is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Ze moeten straks documenten in 11 informatiecategorieën openbaar maken. Daarom zijn ze daarmee hard aan het werk. Toch hebben ze zorgen of alles haalbaar is.

Tijdige aansluiting op systemen

De vroegst mogelijke ingangsdatum van de Woo is 1 mei 2022. Het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) wordt het verplichte platform om documenten openbaar te maken. De decentrale overheden maken zich zorgen of dit platform op 1 mei 2022 voldoende is ontwikkeld. Er is nu nog geen aansluitstrategie op PLOOI. Kunnen de overheden wel tijdig worden aangesloten? En is het vanaf 1 mei mogelijk om informatiecategorieën via PLOOI actief openbaar te maken?

Kosten onduidelijk

Vanwege de onduidelijkheden rondom PLOOI is het voor de decentrale overheden lastig om de juiste voorbereidingen te treffen. Daarnaast is onduidelijk welke kosten ermee gemoeid zijn.

Kritisch kijken

De decentrale overheden vragen de Eerste Kamer daarom om kritisch te kijken naar de uitvoerbaarheid van de Woo op korte termijn. Ook vragen ze de Eerste Kamer om de minister van Binnenlandse Zaken te verzoeken om helderheid te geven over de zorgpunten rondom PLOOI.

Beeld: Pexels

Kamer: Geen maatwerk voor visserijvrije zones

12 juli 2021

Vorige week heeft de Boeren Burger Beweging in de Tweede Kamer een motie ingediend. Daarin vroeg de partij niet te kiezen voor algemene visserijvrije zones voor beroepsvissers en sportvissers, maar voor maatwerk per zone.



De motie werd mede ingediend door SGP, CDA en Van Haga, maar er was onvoldoende steun voor in de Kamer. De motie werd dus verworpen.

Vissen krijgen een betere kans

In juli vorig jaar kondigde Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit visserijvrije zones rond vispassages aan. Waterschappen zijn voorstander van deze zones, omdat vissen hiermee een betere kans krijgen om vispassages ook echt te kunnen passeren. In de praktijk is het voor vissers vaak interessant om vlakbij een vispassage te vissen: daar zijn vissen makkelijker te vangen.

Wetswijziging

Volgens de minister zou het leveren van maatwerk per zone door waterbeheerders moeten plaatsvinden, maar daarvoor is een wetswijziging nodig. Ze zei in de Kamer dat ze de keuze om wel of geen maatwerk te gaan leveren per zone aan haar opvolger laat.

Lees ook: Waterschappen participeren in Wereld Vismigratiedag

Wetsvoorstel geborgde zetels gaat volgende fase in

9 juli 2021

Het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks om de geborgde zetels van de waterschappen af te schaffen is een volgende fase ingegaan. Na het zomerreces start de Kamer met de behandeling van het initiatief, dat vorig jaar gepresenteerd werd en vervolgens naar de Raad van State ging voor advies.



D66 is nu mede-indiener geworden. Volgens de partijen is er een Kamermeerderheid voor het wetsvoorstel.

Wat zijn geborgde zetels?

Het waterschapsbestuur bestaat voor het grootste deel uit gekozen vertegenwoordigers, die altijd de meerderheid vormen. Daarnaast zit er in het bestuur een aantal benoemde vertegenwoordigers vanuit de landbouw, het bedrijfsleven en natuurorganisaties. Deze benoemde vertegenwoordigers worden wel ‘geborgde’ of ‘gereserveerde’ zetels genoemd.

Verkiezingen

GroenLinks en D66 willen de bestuursvorm bij de waterschappen veranderen. Alle zetels in de waterschapsbesturen moeten via verkiezingen worden verdeeld. De partijen stellen dat iedereen belang heeft bij waterbeheer en dat daarom iedere stem even zwaar moet wegen.

Rapport Geborgd Gewogen

In juni 2020 kwam het rapport Geborgd Gewogen van de Adviescommissie Geborgde zetels uit. Daarin staat een advies over de geborgde zetels in waterschapsbesturen. De onafhankelijke commissie, die was ingesteld door het kabinet, adviseerde het systeem van geborgde zetels in het waterschapsbestuur af te schaffen.

Verschillende gezichtspunten

De Unie van Waterschappen heeft in oktober 2020 met een brief aan minister Van Nieuwenhuizen een reactie gegeven op het rapport Geborgd Gewogen. In de brief vroeg de Unie de minister om de verschillende gezichtspunten te betrekken bij de verdere besluitvorming over het rapport van de adviescommissie.

Rapport OFL

Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft via een uitgebreid consultatieproces zo breed mogelijk meningen, standpunten en sentimenten opgehaald bij belanghebbenden. De opbrengst staat in het rapport ‘Open blik, helder beeld’ dat minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat in januari 2021 heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.

Planning

Half september wordt het tijdpad van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel nader bepaald. De Unie van Waterschappen volgt dit proces.

Wat verandert er voor de waterschappen op 1 juli?

30 juni 2021

1 juli is een datum waarop veel gebeurt! Zo treden er 2 wetten in werking: de Wet elektronische publicaties en de Stikstofwet. Ook komt er statiegeld op kleine plastic flesjes, wat zorgt voor minder zwerfafval in en rond het water. Daarnaast zijn er veranderingen voor de belastingkantoren van de waterschappen. We hebben alles op een rijtje gezet.



De Wet stikstofreductie en natuurverbetering gaat in

De Wet stikstofreductie en natuurverbetering, zoals de wet voluit heet, regelt dat de totale uitstoot van stikstof flink omlaag moet. In 2025 moet 40 procent van de natuur die gevoelig is voor stikstof weer gezond zijn. In 2030 is dat 50 procent en in 2035 zo’n 74 procent. Om een vergunning te krijgen voor een project moet je vooraf aan kunnen tonen dat er geen toename van stikstofneerslag plaatsvindt in een van de beschermde natuurgebieden.

Tot 2030 stelt het kabinet in totaal 6 miljard euro beschikbaar voor de uitvoering van het stikstofbeleid. De helft daarvan is bestemd voor het herstel van de natuur. 2 miljard euro gaat naar maatregelen om de uitstoot te beperken. De overige 1 miljard euro is bedoeld om de bouw duurzamer te maken en om compenserende maatregelen te nemen voor bouwprojecten.

De Unie van Waterschappen is blij dat in de wet extra natuurherstel is opgenomen en dat doelen om tot meer stikstofreductie te komen zijn verhoogd.

Zie ook: Stikstofwet goedgekeurd door Tweede Kamer

De Wet elektronische publicaties treedt in werking

De Wet elektronische publicaties verplicht bestuursorganen om alle officiële publicaties online te zetten via de website officielebekendmakingen.nl. Daardoor kunnen burgers op 1 website alle algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van de overheid raadplegen.

Voor het online zetten maken de decentrale overheden gebruik van de applicatie Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (DROP). Alle waterschappen zijn sinds 1 januari 2019 op deze applicatie aangesloten.

Zie ook: Op 1 juli treedt de Wet elektronische publicaties (Wep) in werking

Einde overgangstermijn Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking getreden. Deze wet zorgt ervoor dat mensen met schulden genoeg geld overhouden om in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. De belastingkantoren van de waterschappen kregen tot 1 juli de tijd om de software aan te passen die wordt gebruikt voor de invordering van lokale belastingen. Die overgangsperiode is nu dus afgelopen.

Zie ook: Overgangsperiode voor Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Uitwisseling gegevens kinderopvangtoeslagaffaire

De Belastingdienst start op 1 juli met de uitwisseling van gegevens aan waterschappen en belastingkantoren over ouders die in de kinderopvangtoeslagaffaire gedupeerd zijn. Het is aan het dagelijks bestuur van een waterschap om een officieel besluit te nemen dat openstaande belastingschulden vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wetgeving hierover worden kwijtgescholden, alle waterschappen zijn voornemens dit besluit te nemen. Zodra dit besluit is genomen kunnen waterschappen en belastingkantoren de ouders informeren over de kwijtschelding van hun openstaande waterschapsbelastingschulden.

Zie ook: Waterschappen willen gedupeerde ouders toeslagenaffaire helpen

Zie ook: Ledenbrief ‘Besluit Dagelijks Bestuur anticiperend op Verzamelwet hersteloperatie toeslagen’

Voortaan statiegeld op kleine plastic flesjes

Het statiegeldsysteem wordt uitgebreid. Voortaan zit er statiegeld op kleine plastic flesjes van frisdranken en water. Producenten en importeurs zijn verplicht om 15 eurocent statiegeld te heffen op deze flesjes. Op grote flessen blijft het statiegeld 25 eurocent. Nog meer mooi nieuws is dat 2 dagen later, op 3 juli, de Single Use Plastic-richtlijn ingaat. Zo wordt er gewerkt aan steeds minder afvalplastic in het milieu.

Zie ook: statiegeldnederland.nl

Wet Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers komt eraan

10 juni 2021

Op 8 juni heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers. In dit wetsvoorstel staat dat er een permanent college wordt opgericht dat advies geeft over de rechtspositie van politieke ambtsdragers: de mensen die het land, de provincies, gemeenten en waterschappen besturen.



Het college geeft adviezen over het beloningsniveau, de onderlinge beloningsverhoudingen en over overige geldelijke aanspraken van volksvertegenwoordigers en bestuurlijke ambtsdragers. De adviezen gelden voor politieke ambtsdragers van het rijk, de openbare lichamen, provincies, gemeentes en waterschappen. Bij waterschappen gaat het om de dagelijks bestuursleden (DB) en algemeen bestuursleden (AB).

Betere rechtspositie

Het belang van het op te richten college ligt volgens de toelichting in zowel de inhoudelijke deskundigheid als de gedepolitiseerde en onafhankelijke oordeelsvorming. De leden van het adviescollege hebben inhoudelijke deskundigheid in de zin van kennis van het politieke ambt (werkzaamheden, etc.). Ze zijn gedepolitiseerd om te voorkomen dat ‘de slager eigen vlees keurt’; dus niet dat de politiek over eigen rechtspositie adviseert en besluit. En onafhankelijk omdat de leden geen politieke achtergrond en/of banden hebben. Op basis daarvan komt het college tot zwaarwegende adviezen die ten goede komen aan de rechtspositie van politieke ambtsdragers.

Vergoedingen AB-leden waterschappen

Een van de taken waar het adviescollege mee aan de slag gaat is de vergoeding voor AB-leden en Statenleden. De vergoeding voor de werkzaamheden voor het werk van leden van Provinciale Staten en AB-leden van waterschappen is namelijk te laag. Dat blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministierie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daardoor kunnen mensen die dat bestuurswerk doen niet voldoende tijd vrijmaken voor het ambt. Het advies is om de vergoedingen voor beide groepen bestuurders te verhogen.

Niet wachten

SGP-lid Roelof Bisschop riep in een motie op om niet te wachten op het advies van het adviescollege, maar af te gaan op de adviezen van het SEO-onderzoek. Hij pleit ervoor de vergoeding voor Statenleden en AB-leden van waterschappen nu vast eenmalig te verhogen. In reactie op de motie gaf minister Kajsa Ollongren (BZK) aan om het adviescollege in te stellen en daarop besloot Bisschop de motie aan te houden, wat betekent dat er voorlopig nog niet over wordt gestemd.

Standpunt kabinet

In haar brief aan de Tweede Kamer van 26 juni 2020 liet de minister weten dat zij het advies van SEO Economisch Onderzoek zou voorleggen aan het toen nog in te stellen adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers. Na het advies van dit college neemt het kabinet een standpunt in over de vergoeding van Staten- en AB-leden in, schreef zij.

Nieuwe handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet

4 juni 2021

De Omgevingswet beïnvloedt de manier waarop partijen samenwerken aan stedelijk waterbeheer. Wat verandert er, en wat blijft hetzelfde? De antwoorden hierop staan in de Handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet. In de handreiking staat ook hoe het nieuwe stelsel kansen biedt voor klimaatadaptatie en waterkwaliteit.



Daarnaast wordt in de handreiking aandacht besteed aan de samenhang tussen de waterketen (indirecte lozingen) en het watersysteem (directe lozingen). De afstemming tussen waterschappen met hun waterschapsverordening en gemeentes met hun omgevingsplan is daarbij belangrijk.

Begeleidingscommissie

De handreiking is gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, als voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet en als uitvloeisel van de aanvullende afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Een brede begeleidingscommissie dacht mee met de adviseurs die de handreiking opstelden. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijk, stichting RIONED, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven.

Stedelijk waterbeheer

Het stedelijk waterbeheer richt zich op de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, maar ook op het omgaan met hemelwater en grondwater. Bij de uitvoering van deze taken zijn decentrale overheden, drinkwaterbedrijven en particulieren betrokken. Zij hebben verschillende rollen en belangen.

Eén handreiking voor alle partijen

De Omgevingswet vergroot de beleidsvrijheid van gemeentes, provincies en waterschappen. In de wet staat ook dat bestuursorganen hun taken en bevoegdheden op elkaar moeten afstemmen als deze elkaar raken. Dat is bij stedelijk waterbeheer het geval. Eén handreiking voor alle partijen in de waterketensamenwerking helpt daarbij. De circa 46 regio’s in de waterketensamenwerking kunnen met deze handreiking tot een regionale afstemming komen.

Gemeentelijk rioleringsprogramma

Acties en maatregelen kunnen worden vastgelegd in een gemeentelijk rioleringsprogramma. Zo’n plan is niet verplicht, in tegenstelling tot het huidige gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De opstellers van de handreiking raden overheden aan om ook een gemeentelijk rioleringsprogramma op te stellen.

Nieuwe datum Omgevingswet: 1 juli 2022

27 mei 2021

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt met een half jaar verschoven naar 1 juli 2022. Dat meldt demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer.



Dit geeft volgens de minister tijd om de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkend en stabiel te krijgen. Ook krijgen het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden.

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen zijn voorstander van de komst van de Omgevingswet en hebben al veel werk verzet in de voorbereiding. We hebben deze wet nodig om grote opgaven in de leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, effectief aan te gaan. De waterschappen zijn er klaar voor, maar we begrijpen dat het van essentieel belang is dat alle overheden genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding. Daar voorziet het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum in.”

Verantwoorde inwerkingtreding

Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Zodat belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.

Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop de bevoegde gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegde gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegde gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal 6 maanden effectieve oefentijd voor bevoegde gezagen.

Rogier van der Sande: “De landelijke voorziening van het DSO moet geschikt zijn om het stelsel goed werkend te krijgen binnen de waterschappen en andere overheden. Dat is echt een randvoorwaarde voor verantwoorde inwerkingtreding. 6 maanden effectieve oefentijd draagt bij aan een soepele overgang op 1 juli 2022.”

Financiële evaluatie

Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rogier van der Sande: “Uitstel is niet gratis. De Unie van Waterschappen heeft meermaals aandacht gevraagd voor dit punt. Hoewel we de grote meerwaarde van de Omgevingswet zien, moeten de waterschappen er niet financieel op achteruit gaan door een onvoorziene langere implementatieperiode en overige onvoorziene kosten. We zijn daarom blij dat er in 2022 een financiële evaluatie volgt.”

Tijdens deze financiële evaluatie wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van 10 jaar. Het Rijk en de medeoverheden hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.

Vervolg

De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. De waterschappen ontvangen binnenkort een ledenbrief waarin staat wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum voor hen betekent.

Kamerbrief uitkomsten bestuurlijk overleg Omgevingswet 26 mei 2021

Meer tijd nodig voor besluitvorming startdatum Omgevingswet

28 april 2021

Er is extra tijd nodig om tot een gedegen besluitvorming over de inwerkingtreding van de Omgevingswet te komen. Dat concludeert demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in haar voortgangsbrief van 23 april over de wet aan de Eerste en Tweede Kamer.



In de voortgangsbrief verwijst Ollongren naar het Bestuurlijk Overleg (BO) van 21 april. Hierin hebben de minister, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen besloten om in het BO van mei te bepalen op welke datum de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden. Een zorgvuldig besluit is belangrijk, zodat de wet goed van start kan.

Verantwoorde startdatum

De Unie van Waterschappen is voor inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2022. Alle inspanningen van de waterschappen zijn op deze datum gericht. Maar de Unie van Waterschappen realiseert zich ook dat de startdatum voor alle overheden verantwoord moet zijn.

Op tijd duidelijkheid

Ook vinden de waterschappen het belangrijk dat het tijdig duidelijk is op welke datum de Omgevingswet in werking treedt. Het is immers nog maar 8 maanden tot de beoogde startdatum. Bij voortdurende onduidelijkheid komt de inzet van capaciteit en middelen voor implementatie van de wet bij de overheden in gevaar.

Alternatieven

De komende weken worden gebruikt om te bekijken of met tijdelijke alternatieve maatregelen inwerkingtreding op 1 januari 2022 mogelijk is. Ook wordt gekeken naar alternatieve planningsopties die inwerkingtreding op 1 april 2022 of 1 juli 2022 mogelijk maken. Dit gebeurt in nauw overleg met alle belanghebbenden.

Financiële effecten

In de voortgangsbrief en in het BO ging het ook over de financiële effecten van de Omgevingswet. Onder andere over de verwachte kosten en baten voor burgers, bedrijven en voor rijkspartijen, waterschappen, provincies en gemeenten, zowel qua beleid als uitvoering.

Daarnaast hebben het Rijk, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband gaan zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten. Ook is financiële compensatie van een deel van de transitiekosten een optie, als blijkt dat de Omgevingswet niet budgetneutraal kan worden ingevoerd. Daarbij wordt het redelijk geacht dat overheden de transitiekosten in een periode van 10 jaar moeten kunnen terugverdienen.

Voortgangsbrief Omgevingswet april 2021

Ledenbrief Unie van Waterschappen over de Omgevingswet