Geen gelijke kansen voor aquathermie als energiebron

20 september 2021

Aquathermie krijgt op dit moment geen gelijke kans tussen alle andere bronnen in de energietransitie. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau APPM naar de vraag hoe effectief aquathermie naar voren komt in overheidsinstrumenten die de energietransitie ondersteunen.



De Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben dit onderzoek laten uitvoeren, in samenwerking met het Netwerk Aquathermie en STOWA.

Geen gelijk speelveld

De conclusie is dat er op dit moment geen gelijk speelveld is voor aquathermie. Dat maakt dat het benutten van deze warmtebron nog te weinig van de grond komt. En dat terwijl aquathermie tot 40 procent in de warmtebehoefte van de huishoudens kan voorzien.

Effectiviteit

Adviesbureau APPM heeft onderzoek gedaan naar de effectiviteit van een aantal instrumenten voor een gelijk speelveld voor aquathermie. Hierbij is gekeken naar de belangrijkste kansen, knelpunten en verbetermogelijkheden. Er zijn 3 soorten instrumenten onderzocht:

  1. Financiële instrumenten (zoals subsidies)
  2. Informatieve en communicatie-instrumenten (zoals handreikingen, helpdesks en leer- en onderzoeksprogramma’s.)
  3. Samenwerkingsafspraken, visies en strategieën

Hoe eenvoudiger, hoe beter

Het realiseren van een aquathermiesysteem is veelomvattend. Lage temperatuur vraagt veel van het systeem. Dus geldt: hoe ‘eenvoudiger’ het systeem, hoe minder kosten en risico’s. Zo’n systeem is in een nieuwbouwproject eerder te realiseren dan in de bestaande bebouwde omgeving.

Lokale situatie

De configuratie van het aquathermiesysteem is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Om aquathermie te ondersteunen, promoten en ontwikkelen tot een volwaardig alternatief tussen andere warmtebronnen, zijn er verschillende instrumenten beschikbaar. Maar in hoeverre dragen die hier ook werkelijk aan bij?

Volwaardig alternatief

Uit het onderzoek blijkt dat aquathermie in eerste instantie aantrekkelijk lijkt en als volwaardig alternatief wordt meegenomen in brononderzoeken. Vervolgens is er geen sprake van een gelijk speelveld. Dat komt omdat er een ontoereikend instrumentarium is voor daadwerkelijke realisatie. Het daadwerkelijk realiseren van een project is complex, niet kostendekkend en financieel risicovol. Vooral in de bestaande bebouwde omgeving. Daarom is het voor de politiek ook minder aantrekkelijk. Dit vraagt van initiatiefnemers en betrokken partners veel doorzettingsvermogen en lef.

Aanbevelingen

Uit het rapport komen 3 aanbevelingen:

  1. Spits het instrumentarium meer toe op het mogelijk maken van realisatie. Ga voor het opdoen van meer praktijkervaring met aquathermie aan de slag op plekken waar aquathermie de meeste kans heeft. Of waar het de enige duurzame bron voor een warmtenet is.
  2. Om aquathermie in de bestaande gebouwde omgeving te realiseren, is een zo eenvoudig mogelijk technisch ontwerp nodig. Dan kan de toepassing van aquathermie zo goedkoop mogelijk worden gehouden. Het standaardiseren van technieken is daarbij belangrijk.
  3. Help de lokale overheden minder terughoudend te zijn door concrete doelstellingen te stimuleren. Help ze daarnaast met het maken van afspraken over het (warmte)verdelingsvraagstuk.

Green Deal Aquathermie

De Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat pleiten voor aanpassingen van de instrumenten, zoals in de aanbevelingen wordt voorgesteld. Dit sluit aan bij de doelstelling van de Green Deal Aquathermie. Daarin staat dat aquathermie wordt gezien als volwaardige bron naast andere duurzame warmtebronnen in de energietransitie. Een gelijk speelveld draagt bij aan deze doelstelling en aan gelijke kansen voor aquathermie.

Waterschappen willen toegang tot alle KNMI-data

30 maart 2022

Op 7 april gaat het commissiedebat Leefomgeving in de Tweede Kamer onder andere over het evaluatierapport van de Wet Taken Meteorologie en Seismologie (WTMS). De waterschappen hebben de commissieleden laten weten dat de toegang tot KNMI-data voor hen erg belangrijk is.



Waterschappen hebben informatie over het weer nodig om op tijd te kunnen waarschuwen voor gevaarlijk weer. Maar zij kunnen nu niet over alle data beschikken.

Verschil rijk-regio

Rijkswaterstaat kan zonder barrières KNMI-data afnemen. Regionale overheden zoals waterschappen en veiligheidsregio’s kunnen dat alleen vanaf ‘grip fase 2’. Dat is de opschaling waarbij de gevolgen van een incident niet beperkt blijven tot de plaats waar het is gebeurd. Deze ongelijkheid maakt de voorbereiding op een crisis of calamiteit lastig voor de waterschappen.

Gelijktrekken in de wet

Daarom pleiten de waterschappen voor het gelijktrekken in de wet, zodat ook regionale overheden altijd KNMI-data kunnen afnemen. In 2021 is in Limburg en Noord-Holland duidelijk geworden hoe belangrijk meteodata zijn voor een adequate voorbereiding op hoogwater en piekbuien.

Lees de hele inbreng

Waterschappen vragen aandacht voor waterkwaliteit in landelijk gebied

25 maart 2022

Op 30 maart vindt in de Tweede Kamer een Commissiedebat Landbouw, Klimaat en Voedsel met minister Staghouwer plaats. De waterschappen hebben aandacht gevraagd voor een aantal onderwerpen die dan worden besproken, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied.



Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft als taak om met een gebiedsgerichte aanpak te zorgen dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn in 2027 worden gehaald. Maar het NPLG heeft ook nog 3 andere dossiers: het stikstofdossier, de klimaatopgave en het natuurherstel.

Waterkwaliteitsdossier

De waterschappen zijn bezorgd dat het waterkwaliteitsdossier in het NLPG zal ondersneeuwen. En als Nederland in 2027 de KRW-doelen niet haalt, stelt de Europese Unie het in gebreke. Daarom willen de waterschappen graag weten hoe de minister ervoor gaat zorgen dat het NPLG voldoende aandacht besteedt aan de KRW en de Nitraatrichtlijn.

Stikstofopgave

Belangrijke activiteit van het NPLG is het in beeld brengen van de stikstofopgave en de maatregelen die moeten worden genomen. Voor de Nitraatrichtlijn en de KRW is al bekend wat er moet gebeuren. Voor het stikstofdossier moet dat nog in beeld worden gebracht.

Geen vertraging

De waterschappen zien als risico dat de aanpak van de waterkwaliteitsproblemen daardoor vertraagt of stil komt te liggen. Ze hopen dan ook dat de minister ervoor zorgt dat dat niet gebeurt en dat de aanpak van de waterkwaliteitsproblemen doorgaat.

Stikstoftransitiefonds

In het Stikstoftransitiefonds is 811 miljoen euro beschikbaar voor KRW-maatregelen. Het kabinet wil dit geld gebruiken om bij bepaalde beken in Natura 2000-gebieden bufferstroken aan te leggen. Dat kost veel geld. En het lost maar in een klein deel van de landbouwgebieden de waterkwaliteitsproblemen op.

Zand, klei en veen

Ook voor andere landbouwbouwgebieden op zand, klei en veen is geld nodig om de KRW-normen voor stikstof en fosfor in het oppervlaktewater te halen. De waterschappen willen daarom graag dat de minister zich ervoor inzet dat het geld voor de stikstofaanpak ook bijdraagt aan het halen van de doelen van de Nitraatrichtlijn voor oppervlaktewater en de KRW.

Stikstofmaatregelen toetsen

Bij de stikstofaanpak is het belangrijk om te toetsen of de maatregelen geen negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Vanwege de stikstofmaatregelen komt landbouwgrond vrij. Als grasland van stoppende veehouderijbedrijven wordt omgezet naar akkerbouw- of tuinbouwgrond, neemt het risico op uit- en afspoeling van meststoffen naar oppervlaktewater toe. Dat betekent een verslechtering van de waterkwaliteit. De waterschappen willen daarom graag dat de minister ervoor zorgt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert als veehouders stoppen.

Lees de hele inbreng

Decentrale overheden: Een krachtig groen Nederland ontstaat niet vanzelf

20 september 2021

Er moet snel duidelijkheid komen over de financiering van de energietransitie. Voor inwoners en ondernemers moet het haalbaar en betaalbaar zijn, willen we hun steun behouden. En wet- en regelgeving moet snel worden aangepast.



Dat stellen gemeentes, provincies en waterschappen in de opmaat naar Prinsjesdag. Visie en daadkracht zijn meer dan ooit nodig voor een duurzame Nederlandse economie. Dat ontstaat niet vanzelf.

Gezamenlijke aanpak

Gemeentes, provincies en waterschappen zijn al een tijd bezig met de klimaat- en energiemaatregelen. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio. Die samenwerking werkt alleen onder de juiste voorwaarden en met goede financiële afspraken. Dat er op Prinsjesdag nog geen nieuw kabinet is, vinden de gemeentes, provincies en waterschappen teleurstellend.

Haast is geboden

Het verduurzamen van Nederland heeft veel impact op inwoners en bedrijven. En dat blijft de komende jaren zo. Er is haast geboden om ervoor te zorgen dat Nederland op een slimme en verantwoorde manier krachtig en groen wordt. Dat zeggen de koepelorganisaties Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

Afspraken maken

In de regio komen thema’s als wonen, economie en energie samen. Gemeentes, provincies en waterschappen zetten zich in om deze opgaven te verbinden en samen aan te pakken. Maar met de noodzakelijke koers en bijbehorende afspraken wil het nog niet zo vlotten in Den Haag. De decentrale overheden vinden dat er snel afspraken moeten worden gemaakt over de manier van samenwerken en over de financiële middelen die daarvoor nodig zijn.

‘Klimaat laat niet op zich wachten’

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen investeren komend jaar 1,8 miljard euro in veilige dijken en schoon en voldoende water. Om ons werk goed te kunnen blijven doen, is het noodzakelijk om te investeren in verduurzaming. Klimaat laat niet op zich wachten. Er moeten belangrijke keuzes worden gemaakt over de inrichting en het gebruik van ons land. Wanneer we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met onbedwingbaar grote problemen.”

Water, bodem en natuur zijn leidend

De decentrale overheden zetten zich in voor de bouw van een miljoen woningen vóór 2030. Om meerdere vliegen in één klap te slaan, moeten deze woningen toekomst- en klimaatbestendig zijn, duurzaam en goed bereikbaar, en gebouwd worden op geschikte locaties. Water, bodem en het herstel van de natuur zijn leidend voor de locatiekeuze voor nieuwbouwprojecten. Het is daarbij belangrijk dat het rijk de barrières bij gebiedsontwikkeling wegneemt.

Stabiele koers van het rijk

Om in de regio het Klimaatakkoord uit te voeren, is een stabiele koers van het rijk nodig, met een duidelijke, langjarige aanpak. Voor de juiste economisch randvoorwaarden om door te groeien, halen de overheden regionale investeringen naar voren en versnellen ze de transitieopgaven. Dit biedt kansen om de ambities op het gebied van duurzaamheid en de circulaire economie te realiseren.

Economisch herstel

Het nieuwe kabinet kan helpen door de economische opgaven te verbinden met de opgaven van klimaat en wonen. Ook via een programma voor om- en bijscholing kan het kabinet ervoor zorgen dat deze transities bijdragen aan een snel en langjarig economisch herstel.

10 jaar Klimaatmonitor Waterschappen: succesvol verduurzamen

De waterschappen hebben de energie- en klimaatambities gehaald die 10 jaar geleden zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord Waterschappen Rijk. Dat blijkt uit de Klimaatmonitor Waterschappen over 2020.

zonnepanelen vanuit de lucht gefotografeerd

Het gaat onder meer om energiebesparing, vermindering van broeikasgassen, duurzaam inkopen en duurzame energieproductie. Opvallend is de toename van de productie van zonne-energie.

Zelfvoorzienend

De Unie van Waterschappen en het Rijk hebben in 2010 onder meer afgesproken dat de waterschappen in 2020 voor minstens 40 procent zelfvoorzienend zijn door eigen duurzame energieproductie. Deze doelstelling is al in 2019 behaald. Dit percentage is in 2020 verder gestegen naar 43,2. Opvallend is de enorme stijging in de productie van zonne-energie van bijna 84 procent: van 23.639.873 naar 43.467.987 kWh. Dit is het resultaat van de grote hoeveelheid zonneweiden die in 2019 en 2020 zijn opgeleverd. Daarnaast was ook de totale productie van biogas in 2020 bijna 5 procent hoger dan in 2019.

Voetafdruk

De doelstelling om in de periode 2005-2020 jaarlijks gemiddeld 2% energie-efficiencyverbetering te realiseren is ruim gehaald met een gemiddelde van 3,8 procent per jaar. Ook de ambitie om de CO2-voetafdruk van 1990 in de periode tot en met 2020 met 30 procent te verminderen is geslaagd. Door de productie van biogas en de inkoop van groene stroom hebben de waterschappen in de periode 2005-2020 een vermindering van 68 procent gerealiseerd. Dat is 315 kiloton CO₂.

Gegevens beschikbaar

De Klimaatmonitor Waterschappen brengt ieder jaar de voortgang van de geboekte resultaten voor klimaat en duurzaamheid in beeld. De belangrijkste indicatoren en cijfers zijn vanaf dit jaar -met terugwerkende kracht- opgenomen in het WAVES-dashboard en de bijbehorende databank. In het Waterschap Analyse- en Verbetersysteem (WAVES) staan de gegevens voor de hele sector en voor elk waterschap afzonderlijk. Er is een speciale dashboardpagina over het thema ‘Klimaat’ zodat waterschappen en externe geïnteresseerden interactief aan de slag kunnen met de data. Bijvoorbeeld om uitkomsten te vergelijken tussen waterschappen onderling.

Energieneutraal

Met de Klimaatmonitor is ook inzicht verkregen in de toekomstige energieprojecten van de waterschappen. De waterschappen zetten zich nu in voor energieneutraliteit in 2025, door het gebruik van middelen als rioolwaterzuiveringen, terreinen en oppervlaktewater. Zo dragen ze bij aan de doelstelling van het nationale Klimaatakkoord.

Zonnestroom

Voor de periode tot en met 2025 verwachten de waterschappen met 105 geplande duurzame energieprojecten genoeg duurzame energie op te wekken om energieneutraliteit te bereiken. De meeste projecten (72) zijn gericht op de opwekking van energie met zonnestroom. Tegelijk werken de waterschappen aan een visie en aan strategieën richting klimaatneutrale en circulaire waterschappen. Dat gaat bijvoorbeeld over het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen in het materieel.

Circulaire waterschappen

In het Grondstoffenakkoord staat de doelstelling van een 100% circulaire economie in 2050 met een tussenstap in 2030. In dat jaar willen de waterschappen 50% minder primaire grondstoffen gebruiken die een negatieve milieu-impact hebben of schaars zijn. Onder andere door circulair in te kopen en infrastructurele projecten klimaatneutraal en circulair uit te voeren. Kortere productieketens en minder energieverbruik over de hele levenscyclus van producten en materialen zorgen voor een afname van broeikasgasemissies.

Grondstoffen terugwinnen

Ook vergroten waterschappen het aanbod aan hernieuwbare alternatieven door waardevolle grondstoffen terug te winnen, zoals schoon water uit rioolwater. Alle waterschappen hebben inmiddels beleid en doelstellingen gevormd om bij te dragen aan de transitie naar een circulaire economie. Daarnaast wordt er gewerkt aan een gezamenlijke strategie circulaire waterschappen.

WAVES-dashboard

Nationaal Waterprogramma gepresenteerd

23 maart 2022

Water is voor Nederland van levensbelang. Water heeft invloed op waar en hoe we wonen, onze natuur, drinkwater, scheepvaart, landbouw en industrie. Om ons land ook voor de komende generaties veilig, aantrekkelijk en leefbaar te houden, is het Nationaal Water Programma 2022-2027 (NWP) vastgesteld.



Het NWP beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en het beheer van de rijkswateren en rijksvaarwegen voor de komende 6 jaar. Hierin staat welke maatregelen genomen moeten worden om Nederland veilig, aantrekkelijk en leefbaar te houden en om de kansen die water biedt, te benutten. Dit is nodig om de urgente en complexe opgaven van klimaatverandering, bodemdaling, milieuverontreiniging, biodiversiteitsverlies en ruimtedruk het hoofd te bieden.

Nationale doelen

Het NWP bevat de nationale doelen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, ecologie en scheepvaart. Het is belangrijk dat bij alle afwegingen in de leefomgeving waterdoelen meewegen. Daarmee kan het landgebruik en de ruimtelijke inrichting beter worden afgestemd op het bodem- en watersysteem. Dat staat in het coalitieakkoord, en is ook een belangrijk uitgangspunt in het NWP.

Voor de waterschappen is het afstemmen op het bodem- en watersysteem van groot belang. Rogier van de Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Om te zorgen dat water en bodem werkelijk sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting, is een nadere uitwerking en borging nodig van dit principe. Bij woningbouw moeten bijvoorbeeld ongunstige locaties voor waterhuishouding of bodemdaling worden vermeden. In het coalitieakkoord staat dat waterschappen eerder betrokken worden bij ruimtelijke planvorming en de watertoets een dwingender karakter krijgt. Dit moet nog wel handen en voeten krijgen.”

Samenhang

Het Nationaal Waterprogramma en de waterbeheerplannen van de waterschappen moeten goed op elkaar aansluiten. Daarom zijn de waterschappen nauw betrokken geweest bij het opstellen van het NWP. Regionale waterdoelen moeten meewegen in het nationale waterbeleid. Belangrijke onderdelen van het NWP zijn de stroomgebiedbeheerplannen, het overstromingsrisicobeheerplan en het Programma Noordzee.

De waterschappen vinden het daarnaast goed dat er in het coalitieakkoord extra geld is vrijgemaakt de beheer- en onderhoudsopgave van Rijkswaterstaat. Daar ligt een grote opgave om verouderde infrastructuur zoals bruggen en sluizen in stand te houden en waar nodig te vervangen of te renoveren. De waterschappen werken graag samen met Rijkswaterstaat en andere partijen aan die opgaven. Van der Sande: “Het is mooi dat het Rijk daarbij een integrale aanpak wil hanteren met de energietransitie, de woningbouw en de transitie van het landelijk gebied.”

Waterkwaliteit

De waterschappen ondersteunen de versterkte inzet op waterkwaliteit en het behalen van de KRW-doelen. Daarvoor is continue aandacht nodig. Er ligt een grote opgave op het gebied van waterkwaliteit, maar het onderwerp dreigt onder te sneeuwen bij andere maatschappelijke problemen. Van der Sande: “Het belang van schoon en gezond grond -en oppervlaktewater is van onschatbare maatschappelijke en economische waarde. Om te voorkomen dat we straks tegen een tweede stikstofcrisis rond waterkwaliteit aankijken, moeten we nu de juiste keuzes maken. We moeten er daarbij voor zorgen dat het verbeteren van de waterkwaliteit slim wordt gecombineerd met andere lopende opgaven, zoals natuurherstel en de transitie van het landelijk gebied.

Meer informatie over het volledige Nationaal Water Programma 2022-2027

Waterschappen steunen pleidooi Rli voor meer natuurherstel

Op 23 maart heeft de minister voor Natuur en Stikstof het adviesrapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) ‘Natuurinclusief Nederland: natuur overal en voor iedereen’ in ontvangst genomen. In het rapport signaleert de Rli dat het huidige natuurbeleid tekort schiet en adviseert dat natuurherstel meer prioriteit zou moeten krijgen. De waterschappen sluiten zich bij dit advies aan, omdat zij voor een goede waterkwaliteit en een klimaatrobuust watersysteem gebaat zijn bij een sterke natuur.



Het is volgens de Rli slecht gesteld met de natuur in Nederland en beleidsdoelen op het gebied van natuur- en biodiversiteitsherstel worden niet gehaald. De natuur kampt onder andere met effecten van verdroging, verzuring, vermesting en ook versnippering. Het huidige beleid is onvoldoende effectief. De Rli pleit in het advies voor een natuurinclusief Nederland, met basiskwaliteit natuur overal en voor iedereen.

Verbindingszones voor natuurgebieden

De Unie van Waterschappen ondersteunt dit pleidooi. Waterschappen werken op hun eigen terreinen aan versterking van de biodiversiteit, maar kijken ook verder. Met een ‘blauw-groen’ netwerk van 17.500 kilometer aan waterkringen en 225.000 kilometer watergangen hebben ze veel mogelijkheden om bij te dragen aan een robuuste natuur. De waterschappen willen met hun blauw-groene netwerk verbindingszones tussen natuurgebieden realiseren en roepen andere partijen op zich aan te sluiten bij dit initiatief.

Hogere prioriteit voor natuur

Natuurherstel zou volgens de Rli veel meer gekoppeld moeten worden aan de woningbouwopgave en energietransitie. Het Rijk zou hierover afspraken moeten maken met decentrale overheden, bijvoorbeeld via de gebiedsgerichte aanpak die gericht is op stikstofreductie en natuurverbetering. De waterschappen zijn ook nauw betrokken bij die gebiedsgerichte aanpak en willen graag hun gebiedskennis inzetten voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin de stikstofreductie en de landbouwtransitie moet gaan worden gerealiseerd.

Landelijke normen

De Rli roept overheden daarnaast op om aan bedrijven in de landbouwsector duidelijk te maken welke normen voortvloeien uit de ecologische opgaven in een gebied. Waterschappen willen hun rol daarin pakken. Zij zijn voorstander van landbouw die in evenwicht is met de omgeving. Aan dit evenwicht wordt gewerkt via het Deltaplan Agrarische Waterbeheer. Ook zijn verplichte maatregelen nodig, die in de landelijke mestwetgeving of waterwetgeving moeten worden opgenomen.

Verder vindt de Rli dat natuurwaarden volwaardig bij economische en politieke besluitvorming moeten meewegen. Dat sluit aan bij de wens van de Unie van Waterschappen om water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting. Als de inrichting van de omgeving gebaseerd is op de draagkracht van het water-bodemsysteem is dit ook goed voor de natuur.

Invasieve exoten

Ook geeft de Rli aan dat één van de belangrijkste oorzaken van het natuur- en biodiversiteitsverlies in Nederland de verdringing van plant- en diersoorten door invasieve soorten is, zoals de rivierkreeft of de muskusrat. De waterschappen werken al jaren aan de bestrijding van de muskusrat en zoeken ook oplossingen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het terugdringen van de Amerikaanse rivierkreeft.

Lees het rapport op de website van de Rli

Waterpoort: initiatief van Vewin en Unie van Waterschappen

De Unie van Waterschappen en Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland, hebben de Waterpoort heropgericht. De eerste Poort op 30 mei in Perscentrum Nieuwspoort heeft als thema ‘Kaderrichtlijn Water: hoe staan we ervoor?’

Veenweide Waterschap Amstel Gooi en Vecht

Tussen de grote opgaven op het vlak van klimaat, energie, natuur, ruimtelijke ordening en woningbouw is water de verbindende factor. Deze wateropgaven vragen politieke urgentie, samenwerking en brede maatschappelijke consensus. Om die redenen is de Waterpoort opnieuw opgericht. Rond 2010 bestond er ook een Waterpoort.

Kaderrichtlijn Water centraal

Tijdens de Waterpoort op 30 mei staan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) centraal. Wat is er nodig van de politiek om de doelen te halen? En hoe voorkomen we dat de KRW een tweede stikstofdossier wordt?

Panelleden

De panelleden zijn Fahid Minhas, Tweede Kamerlid VVD en onder meer waterwoordvoerder; Sander Mager, portefeuillehouder waterkwaliteit bestuur Unie van Waterschappen; en Wim Drossaert, bestuurslid Vewin.

Terugblik debat mestbeleid Tweede Kamer

17 september 2021

Op 15 september heeft de Tweede Kamer met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesproken over het mestbeleid. Op de agenda stond de Nederlandse inzet voor het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 (7e NAP).



Op 15 september heeft de Tweede Kamer met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesproken over het mestbeleid. Op de agenda stond de Nederlandse inzet voor het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 (7e NAP).

De minister heeft een maatregelenpakket voor de landbouw voorgesteld om zo de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. Dat deed ze mede namens de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Schouten wil de Tweede Kamer, de agrarische sector en andere partijen betrekken bij het opstellen van dat maatregelenpakket. Ze vindt de gezamenlijke verantwoordelijkheid belangrijk.

Forse maatregelen

Tijdens het debat in de Tweede Kamer wezen de BoerBurgerBeweging (BBB), CDA, PVV, VVD, SGP en ChristenUnie op de impact voor de agrarische sector. Zij vinden het een fors maatregelenpakket, waarin onder andere teeltvrije zones en duurzame bouwplannen zitten. De minister zegde toe dat zij voor het herfstreces een economische impactanalyse deelt met de Tweede Kamer.

Belang van waterkwaliteit

D66, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en Partij voor de Dieren wezen in het debat op het belang van een goede waterkwaliteit. Zij zien waterkwaliteit in samenhang met de klimaat-, natuur- en stikstofcrisis. De minister beloofde dat zij de kwalitatieve consequenties aangeeft van derogatie, waaronder de waterkwaliteit en de financiële gevolgen. Derogatie geeft de mogelijkheid om af te wijken van de door de EU vastgestelde norm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grond.

Kaderrichtlijn Water

Ook komt er een overzicht vanuit het ministerie van IenW naar de Kamer waarin de gevolgen staan als de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet gehaald worden. De minister benadrukte dat het forse maatregelenpakket nodig is voor het halen van de doelen van de KRW en Nitraatrichtlijn. En dat de tijd steeds krapper wordt om ze uit te voeren.

Teeltvrije zones

Over de teeltvrijezones meldde minister Schouten dat ze gaat praten met waterbeheerders over de vraag waar deze zones effectief zijn. Teeltvrije zones helpen de waterkwaliteit te verbeteren. Ze hebben ook effect op biodiversiteit en vermindering van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Er wordt een afwegingskader opgesteld met waterbeheerders, wetenschap en de sector over waar en in hoeverre afgeweken kan worden van de teeltvrije zone. Dit kader wordt gedeeld met de Kamer.

Consultatie

De minister wil de Tweede Kamer, de agrarische sector en andere partijen zo snel mogelijk betrekken. Zo kunnen hun inzichten meegenomen worden in de verdere uitwerking. Daarom is er nu een consultatie over de maatregelen. De minister staat open voor wijzigingen. Maar die moeten wel leiden tot tenminste hetzelfde effect op de waterkwaliteit.

Aandacht voor waterkwaliteit hard nodig

De Unie van Waterschappen is blij dat er meer aandacht lijkt te zijn voor waterkwaliteit in het ontwerp van het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Deze aandacht is ook hard nodig. Het is nog een flinke klus om in 2027 de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. De Unie onderzoekt of de nu voorgestelde maatregelen voldoende zijn en bespreekt de uitkomsten met de waterschappen. Hieruit volgt een inhoudelijke zienswijze die de Unie zal indienen bij LNV.

> Ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn

Terugkoppeling commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën

23 maart 2022

Op 10 maart heeft de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen vergaderd. Een korte samenvatting van de hoofdpunten.

beekje

Interne CO2-beprijzing

De waterschappen gaan gedurende 2 jaar interne CO2-beprijzing toepassen bij beleids- en investeringsbeslissingen en bij inkoop en aanbestedingen. De waterschappen maken daarbij gebruik van een landelijke handreiking. Ze gaan uit van een prijsrange voor CO2 gekoppeld aan de landelijke klimaatambities. De implementatie van de CO2-beprijzing wordt gevolgd via de Klimaatmonitor en na 2 jaar geëvalueerd. De commissie heeft voor de ledenvergadering een positief advies gegeven om in te stemmen met het toepassen van CO2-beprijzing.

Educatie en Jeugdwaterschap

De commissie is geïnformeerd over de doelstellingen en overlegstructuur van het educatiebeleid. Specifiek is ingegaan op jongerenparticipatie en het jeugdwaterschap. De commissie heeft haar steun uitgesproken voor de activiteiten op het gebied van educatie en vindt het belangrijk om jongeren te interesseren voor het waterschapswerk.

Besproken in de commissie

In de commissie is verder gesproken over:

  • de centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur. De commissie heeft de ledenvergadering positief geadviseerd om in te stemmen met centrale financiering;
  • de reactie van de Unie op het rapport ‘Kwetsbaar door software’ dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft opgesteld naar aanleiding van beveiligingslekken door software van Citrix;
  • de jaarrekening 2021 van de Unie van Waterschappen. De commissie heeft voor de ledenvergadering een positief advies gegeven;
  • de compensatie van het Rijk voor gederfde belastingopbrengsten in verband met corona;
  • de aanpassing van het belastingstelsel;
  • de compensatie voor de WOZ-kosten 2022 t/m 2025

In de vergadering is onder dankzegging afscheid genomen van de voorzitter, Toine Poppelaars. Hij is 6 jaar voorzitter van de commissie geweest en wordt opgevolgd door Vincent Lokin.

Volledige agenda en stukken van deze vergadering op iBabs