Pleidooi voor Europese einde-afvalstatus voor grondstoffen uit rioolwater

23 september 2021

Europarlementariër Jan Huitema (VVD) heeft gepleit voor einde-afvalcriteria voor grondstoffen uit rioolwater en zuiveringslib. Dat deed hij in schriftelijke vragen aan de Europese Commissie.



De Europese Commissie onderzoekt momenteel voor welke afvalstromen op korte termijn EU-brede einde-afvalcriteria kunnen worden ontwikkeld. Huitema pleit ervoor om prioriteit te geven aan grondstoffen uit het zuiveringsproces voor huishoudelijk afvalwater.

Actieplan voor circulaire economie

Jan Huitema was als rapporteur betrokken bij het Europese Actieplan voor circulaire economie. In zijn rapport werd de Europese Commissie opgeroepen om snel te komen met een lijst van afvalstromen die prioriteit zouden krijgen bij eventuele vaststelling van nieuwe Europese einde-afvalcriteria. De Europese Commissie is hiermee aan de slag gegaan en komt nu in een fase om keuzes te maken.

Energie- en grondstoffenfabriek

De Unie van Waterschappen is blij met het pleidooi van Huitema. Waterschappen hebben met hun energie- en grondstoffenfabrieken grote ambities om het circulaire potentieel van rioolwater en -slib beter te kunnen benutten en de kringloop te sluiten. Naast teruggewonnen water en bemestingsproducten kunnen er ook stikstof- en zwavelcomponenten, fosforzouten, biopolymeren, bioplastics, vezels, eiwitten en algen uit afvalwater en rioolslib gehaald worden.

Afval-label

Nu kan dat maar beperkt, omdat rioolwater en slib nog het juridische label ‘afval’ uit de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen hebben. Dat beperkt de mogelijkheden voor de afzet van deze materialen en het ontwikkelen van een goede business case. Zonder criteria die bepalen dat deze grondstoffen niet langer als afval worden gezien, blijft handel en verdere verwerking in productieprocessen ontzettend lastig.

Lees hier de schriftelijke vragen van Jan Huitema

Op de foto: Jan Huitema (tweede van rechts) bracht in september 2020 een werkbezoek aan waterschap Amstel, Gooi en Vecht.

Waterschappen: Betrek ons bij de bouw van datacenters

5 april 2022

Op 21 april spreekt de Commissie voor Economische Zaken en Klimaat van de Tweede Kamer over datacenters. De waterschappen willen graag betrokken worden bij bouwplannen voor datacenters. Dat hebben ze bij de commissie onder de aandacht gebracht.



Er komt een tijdelijke stop op de bouw van nieuwe megadatacenters. Het kabinet werkt aan beleid voor dit soort datacenters. Er wordt onderzocht of hyperscalers (datacenters die speciaal gebouwd worden voor de servers van techreuzen) voortaan alleen nog aan de kust kunnen worden gebouwd. Daar kunnen ze worden aangesloten op windenergie.

Waterveiligheid

Omdat datacenters ingrijpende gevolgen voor het waterbeheer hebben, zijn waterschappen terughoudend over de bouw van grootschalige datacenters. Er zijn namelijk gevolgen voor de waterveiligheid. Door de bouw van datacenters neemt de economische waarde in een gebied toe. Dit betekent dat er ook veiliger, sterkere en dus duurdere dijken nodig zijn om het gebied te beschermen.

Watervoorziening

Er zijn ook effecten voor de watervoorziening. Een datacenter heeft veel koelwater nodig. In de droge zomers van afgelopen jaren stond de beschikbaarheid van (zoet)water onder druk. Landbouw, natuur en drinkwaterbedrijven hebben ook water nodig. Worden zij niet de dupe van de komst van een datacenter?

Waterkwaliteit

Tot slot zijn er ook effecten voor de waterkwaliteit. Het opgewarmde koelwater stroomt weer terug naar het oppervlaktewater. Daardoor stijgt de watertemperatuur en verslechtert de waterkwaliteit. Zo raken de waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water uit zicht.

Expertise waterschappen

De waterschappen willen daarom vooraf betrokken worden bij bouwplannen voor datacenters. Zij hebben veel expertise, waardoor gemeentes en provincies besluiten over bouwplannen niet alleen hoeven te nemen.

> Lees de hele inbreng

De Archiefwet 2021 komt eraan

4 april 2022

Op 7 april kan de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) inbreng leveren op de Archiefwet 2021. De waterschappen en provincies hebben de commissie een aantal aandachtspunten gestuurd.



De Archiefwet 2021 is een modernisering van de Archiefwet 1995. Door de modernisering sluit de wet beter aan bij de praktijk van het digitale informatiebeheer. Het wetsvoorstel bevat ook een uitbreiding van het toezicht. De waterschappen en de provincies zijn blij met de komst van de nieuwe wet, maar ze hebben ook een aantal opmerkingen.

Samenhang tussen wetten

De waterschappen en de provincies vinden dat er aandacht nodig is voor de uitvoerbaarheid en de samenhang met andere wetgeving. Er ligt bijvoorbeeld een voorstel om een Kaderwet voor informatie en informatiehuishouding te maken. Die wet kan de paraplu zijn voor de Archiefwet en een aantal andere wetten, zoals de Wet Open Overheid (Woo). De waterschappen en provincies zijn benieuwd wat de minister daarvan vindt.

Ontheffing bij overbrengen documenten

Overheidsinstellingen zijn verplicht om veel documenten over te dragen aan een archiefinstelling. Dat heet ‘overbrengen’. De archiefinstelling zorgt ervoor dat de documenten openbaar gemaakt worden. Onder documenten vallen ook Whatsappberichtjes en databases.

Verplichting uit de wet

In de Archiefwet staat dat waterschappen en provincies ontheffing moeten vragen als ze documenten niet willen overbrengen. Die ontheffing komt van Gedeputeerde Staten (waterschappen) of de minister van OCW (provincies). De waterschappen en provincies vinden dat niet zinvol en vragen de minister om deze verplichting uit de wet te halen.

Ondersteuning bij implementatie

Digitalisering vraagt veel van de waterschappen en provincies. Daarom vragen de waterschappen en provincies ondersteuning voor de implementatie van de Archiefwet. Ze vragen een bijdrage in de kosten en een centrale handreiking met een nadere uitwerking van het wetsvoorstel en communicatiemateriaal. Ook willen waterschappen en provincies graag in aanmerking komen voor een subsidie voor innovatieve projecten op het gebied van archivering.

Beroepsregister archivarissen

Door de digitalisering wordt van een archivaris meer kennis verwacht dan van de klassieke archivaris. Maar in de nieuwe Archiefwet vervalt de diploma-eis. De Koninklijke Vereniging Archiefsector Nederland (KVAN) is momenteel een beroepsregister voor archivarissen aan het opzetten. De waterschappen en de provincies vragen de minister om dit initiatief te steunen.

> Lees de hele inbreng

Waterschappen zetten een prijs op CO2

1 april 2022

De waterschappen starten met het intern beprijzen van CO2. Bij interne CO2–beprijzing reken je een prijs voor de klimaatkosten (uitstoot van broeikasgassen) van een activiteit. Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen krijgt hiermee een financiële waarde.



Bij de waterschappen gaat dit in beginsel om 100 tot 140 euro per ton CO2-equivalent. Wanneer een hogere prijs gepast is, zetten waterschappen die in.

Tegengaan klimaatverandering

Waterschappen zetten zich in voor het tegengaan van klimaatverandering. Ze kunnen impact maken in hun rol als opdrachtgever voor inkoop en aanbesteding. Uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen zorgt voor schade. Door die schade te vertalen naar een CO2-prijs kunnen waterschappen de impact op het klimaat meewegen in investeringsbeslissingen. Dan kan een duurzame oplossing bij aanbestedingen of kosten-batenanalyses zomaar wél interessant worden.

Milieu-impact voor eigen rekening

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Interne CO2-beprijzing is een eerste opstap naar het daadwerkelijk meenemen van ecologische en sociaal-maatschappelijke waarden bij de keuzes die waterschappen maken bij budgettering, investeringsprojecten en aanbestedingen. Niet alleen om te vergelijken welke alternatieven het minst schadelijk zijn voor mens en milieu. Maar ook om de daadwerkelijke milieu-impact die waterschappen veroorzaken door hun werkzaamheden voor eigen rekening te nemen. En ze niet door te schuiven naar de omgeving en de toekomstige generatie.”

Stimulans voor klimaatvriendelijke oplossingen

Bij interne CO2-prijzen wordt de CO2-uitstoot vertaald naar de kosten die nodig zijn om de effecten van de betreffende uitstoot van broeikasgassen op te vangen. Zo wordt de impact van de CO2-uitstoot in geld uitgedrukt. Dit geeft meer inzicht en leidt in veel gevallen tot een CO2-bewuste keuze. En het stimuleert de markt om met klimaatvriendelijke oplossingen te komen.

49 procent CO2-reductie

De prijs is gekoppeld aan de doelen die de waterschappen hanteren op het gebied van CO2-reductie. Hierbij is uitgegaan van de ambitie om 49 procent CO2-reductie te halen in 2030. Hogere doelstellingen leiden tot een hogere CO2-prijs. De passende aanbevolen prijsrange van 100-140 euro per ton CO2 voor de periode 2020-2030 is gecombineerd met een jaarlijkse indexatie. Waterschappen met relatief meer ambitie kunnen aan de bovenkant van deze prijsrange gaan zitten, dus op 140 euro per ton CO2. In sommige gevallen kunnen zelfs nog hogere prijzen passend zijn.

> Handreiking Werken met interne CO2-beprijzing

Unie van Waterschappen maakt kennis met minister Rob Jetten

31 maart 2022

Op 31 maart bracht de Unie van Waterschappen een bezoek aan Rob Jetten, minister van Klimaat en Energie. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, en bestuurslid Dirk-Siert Schoonman spraken met hem over de samenwerking op de korte en lange termijn. Ze waren elkaar al bij eerdere bijeenkomsten tegengekomen, maar dit was de officiële kennismaking.



Een actueel onderwerp dat werd besproken is de aardgaslevering van het Russische Gazprom aan de waterschappen. De waterschappen zijn zelf een van de grootste producenten van biogas in Nederland, waardoor ze slechts beperkt afhankelijk zijn van de levering van aardgas. Ongeveer de helft van de waterschappen heeft een contract bij Gazprom die in totaal ongeveer 2% levert van de totale hoeveelheid energie die de waterschappen gebruiken. Deze waterschappen onderzoeken nu de mogelijkheden en effecten van het overgaan op alternatieve leveranciers.

Klimaatakkoord

Een ander onderwerp dat werd besproken met de minister is de bijdrage die de waterschappen leveren aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord. De waterschappen voeren al jaren een ambitieus klimaat- en energiebeleid. Met de productie van groen gas en aquathermie leveren de waterschappen een bijdrage aan de opgaven van het kabinet. Minister Jetten sprak zijn waardering uit voor de ambities van de waterschappen op energiegebied.

Kennismakingsgesprekken

Nu het nieuwe kabinet aan de slag is, wil de Unie van Waterschappen graag kennismaken met nieuwe ministers en staatssecretarissen die een deel van het brede werkterrein van de waterschappen in hun portefeuille hebben. Maar liefst 10 bewindspersonen hebben raakvlakken met het werk van de waterschappen. Eerder maakten de waterschappen al kennis met minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof, minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Droge start droogteseizoen, maar neerslag is onderweg

Het is nog vroeg in het seizoen, maar het is al behoorlijk droog.



Dit blijkt uit de eerste droogtemonitor dit droogteseizoen van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling van het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN-LCW) met bijdragen van de waterschappen, Rijkswaterstaat, het KNMI, de provincies, het ministerie van LNV en Vewin. De eerste droogtemonitor van het seizoen verschijnt elk jaar rond 1 april en beschrijft de uitgangssituatie voor het droogteseizoen.

Gedaalde grondwaterstanden

De grote hoeveelheden neerslag deze winter (o.a. in februari) leidden aanvankelijk tot een gunstige uitgangspositie voor het droogteseizoen. Het grondwater werd ruimschoots aangevuld, regionale watersystemen zaten vol en de afvoeren van de Rijn en Maas waren hoger dan gemiddeld.

In maart viel echter uitzonderlijk weinig neerslag. Hierdoor zijn de grondwaterstanden in korte tijd sterk gedaald en is het grondwater nu met name op de hoge zandgronden in het oosten en het zuiden van het land laag tot zeer laag. Ook de afvoeren van de Rijn en de Maas zijn zeer laag voor de tijd van het jaar.

Omdat de watervraag zo vroeg in het jaar nog relatief laag is en er nog voldoende oppervlaktewater beschikbaar is in het hoofdwatersysteem en de regionale watersystemen, is er landelijk gezien geen sprake van een (dreigend) watertekort. Wel is door het uitblijven van regen op veel plaatsen de bovenste laag van de bodem zeer droog.

Omslag verwacht

Vanaf begin april is een omslag in de droogtesituatie waarschijnlijk. In Nederland en in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas worden significante hoeveelheden neerslag verwacht. Daardoor zal de waterbeschikbaarheid in de bodem toenemen. Ook de afvoer van de rivieren zal toenemen. Gezien de start van het groeiseizoen per 1 april en de toenemende watervraag is de neerslag zeer welkom voor de landbouw en de natuur.

Voorzorgsmaatregelen

De peilen van het IJsselmeer en het Markermeer worden door Rijkswaterstaat maximaal opgezet. Hiermee wordt een waterbuffer gecreëerd. Deze buffer kan worden ingezet als er later in het seizoen langdurige droogte optreedt. Ook de waterschappen nemen standaardmaatregelen. Zo worden op de hoge zandgronden de waterpeilen zoveel mogelijk opgezet (hoog gehouden). In deze zuidelijke en oostelijke delen van het land zijn ook standaard beregeningsverboden vanuit grond- en oppervlaktewateren van kracht. De waterschappen bekijken de komende tijd of een uitbreiding van deze sproeiverboden nodig is.

Een actueel beeld van de droogtesituatie wordt gedeeld op de website van de Droogtemonitor.

Waterschappen willen betere ondersteuning volksvertegenwoordigers

30 maart 2022

Op 7 april vindt het commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur plaats. De waterschappen vragen aandacht voor een aantal onderwerpen dat dan wordt besproken, zoals de versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigers.

Bestuurszaken

In de Kamerbrief over de versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigers wordt alleen gesproken over gemeente- en provinciebesturen. Waterschapsbesturen ontbreken. De Unie van Waterschappen blijft aandringen op meer scholing en ondersteuning voor volksvertegenwoordigers van waterschappen. Ook moet er meer aandacht komen voor goede informatievoorziening en democratische controle op regionale samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld bij samenwerkingen tussen waterschappen voor slibverbranding.

Verbeteren voorwaarden

Er komt een nieuwe verlof- en vervangingsregeling voor provincies en gemeenten waar de waterschappen graag bij aansluiten. Een verruiming van de verlofmogelijkheden kan de functie van bestuurder aantrekkelijker maken.

Ook wordt er op 7 april gesproken over de verhoging van de vergoedingen van algemeen bestuursleden. Het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers zal hierover als eerste advies uitbrengen. Met het oog op de waterschapsverkiezingen in 2023 is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt. Zo wordt het voor potentiële kandidaten makkelijker om zich kandidaat te stellen.

Lees de hele inbreng

Geen gelijke kansen voor aquathermie als energiebron

20 september 2021

Aquathermie krijgt op dit moment geen gelijke kans tussen alle andere bronnen in de energietransitie. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau APPM naar de vraag hoe effectief aquathermie naar voren komt in overheidsinstrumenten die de energietransitie ondersteunen.



De Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben dit onderzoek laten uitvoeren, in samenwerking met het Netwerk Aquathermie en STOWA.

Geen gelijk speelveld

De conclusie is dat er op dit moment geen gelijk speelveld is voor aquathermie. Dat maakt dat het benutten van deze warmtebron nog te weinig van de grond komt. En dat terwijl aquathermie tot 40 procent in de warmtebehoefte van de huishoudens kan voorzien.

Effectiviteit

Adviesbureau APPM heeft onderzoek gedaan naar de effectiviteit van een aantal instrumenten voor een gelijk speelveld voor aquathermie. Hierbij is gekeken naar de belangrijkste kansen, knelpunten en verbetermogelijkheden. Er zijn 3 soorten instrumenten onderzocht:

  1. Financiële instrumenten (zoals subsidies)
  2. Informatieve en communicatie-instrumenten (zoals handreikingen, helpdesks en leer- en onderzoeksprogramma’s.)
  3. Samenwerkingsafspraken, visies en strategieën

Hoe eenvoudiger, hoe beter

Het realiseren van een aquathermiesysteem is veelomvattend. Lage temperatuur vraagt veel van het systeem. Dus geldt: hoe ‘eenvoudiger’ het systeem, hoe minder kosten en risico’s. Zo’n systeem is in een nieuwbouwproject eerder te realiseren dan in de bestaande bebouwde omgeving.

Lokale situatie

De configuratie van het aquathermiesysteem is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Om aquathermie te ondersteunen, promoten en ontwikkelen tot een volwaardig alternatief tussen andere warmtebronnen, zijn er verschillende instrumenten beschikbaar. Maar in hoeverre dragen die hier ook werkelijk aan bij?

Volwaardig alternatief

Uit het onderzoek blijkt dat aquathermie in eerste instantie aantrekkelijk lijkt en als volwaardig alternatief wordt meegenomen in brononderzoeken. Vervolgens is er geen sprake van een gelijk speelveld. Dat komt omdat er een ontoereikend instrumentarium is voor daadwerkelijke realisatie. Het daadwerkelijk realiseren van een project is complex, niet kostendekkend en financieel risicovol. Vooral in de bestaande bebouwde omgeving. Daarom is het voor de politiek ook minder aantrekkelijk. Dit vraagt van initiatiefnemers en betrokken partners veel doorzettingsvermogen en lef.

Aanbevelingen

Uit het rapport komen 3 aanbevelingen:

  1. Spits het instrumentarium meer toe op het mogelijk maken van realisatie. Ga voor het opdoen van meer praktijkervaring met aquathermie aan de slag op plekken waar aquathermie de meeste kans heeft. Of waar het de enige duurzame bron voor een warmtenet is.
  2. Om aquathermie in de bestaande gebouwde omgeving te realiseren, is een zo eenvoudig mogelijk technisch ontwerp nodig. Dan kan de toepassing van aquathermie zo goedkoop mogelijk worden gehouden. Het standaardiseren van technieken is daarbij belangrijk.
  3. Help de lokale overheden minder terughoudend te zijn door concrete doelstellingen te stimuleren. Help ze daarnaast met het maken van afspraken over het (warmte)verdelingsvraagstuk.

Green Deal Aquathermie

De Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat pleiten voor aanpassingen van de instrumenten, zoals in de aanbevelingen wordt voorgesteld. Dit sluit aan bij de doelstelling van de Green Deal Aquathermie. Daarin staat dat aquathermie wordt gezien als volwaardige bron naast andere duurzame warmtebronnen in de energietransitie. Een gelijk speelveld draagt bij aan deze doelstelling en aan gelijke kansen voor aquathermie.

Waterschappen willen toegang tot alle KNMI-data

30 maart 2022

Op 7 april gaat het commissiedebat Leefomgeving in de Tweede Kamer onder andere over het evaluatierapport van de Wet Taken Meteorologie en Seismologie (WTMS). De waterschappen hebben de commissieleden laten weten dat de toegang tot KNMI-data voor hen erg belangrijk is.



Waterschappen hebben informatie over het weer nodig om op tijd te kunnen waarschuwen voor gevaarlijk weer. Maar zij kunnen nu niet over alle data beschikken.

Verschil rijk-regio

Rijkswaterstaat kan zonder barrières KNMI-data afnemen. Regionale overheden zoals waterschappen en veiligheidsregio’s kunnen dat alleen vanaf ‘grip fase 2’. Dat is de opschaling waarbij de gevolgen van een incident niet beperkt blijven tot de plaats waar het is gebeurd. Deze ongelijkheid maakt de voorbereiding op een crisis of calamiteit lastig voor de waterschappen.

Gelijktrekken in de wet

Daarom pleiten de waterschappen voor het gelijktrekken in de wet, zodat ook regionale overheden altijd KNMI-data kunnen afnemen. In 2021 is in Limburg en Noord-Holland duidelijk geworden hoe belangrijk meteodata zijn voor een adequate voorbereiding op hoogwater en piekbuien.

Lees de hele inbreng

Waterschappen vragen aandacht voor waterkwaliteit in landelijk gebied

25 maart 2022

Op 30 maart vindt in de Tweede Kamer een Commissiedebat Landbouw, Klimaat en Voedsel met minister Staghouwer plaats. De waterschappen hebben aandacht gevraagd voor een aantal onderwerpen die dan worden besproken, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied.



Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft als taak om met een gebiedsgerichte aanpak te zorgen dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn in 2027 worden gehaald. Maar het NPLG heeft ook nog 3 andere dossiers: het stikstofdossier, de klimaatopgave en het natuurherstel.

Waterkwaliteitsdossier

De waterschappen zijn bezorgd dat het waterkwaliteitsdossier in het NLPG zal ondersneeuwen. En als Nederland in 2027 de KRW-doelen niet haalt, stelt de Europese Unie het in gebreke. Daarom willen de waterschappen graag weten hoe de minister ervoor gaat zorgen dat het NPLG voldoende aandacht besteedt aan de KRW en de Nitraatrichtlijn.

Stikstofopgave

Belangrijke activiteit van het NPLG is het in beeld brengen van de stikstofopgave en de maatregelen die moeten worden genomen. Voor de Nitraatrichtlijn en de KRW is al bekend wat er moet gebeuren. Voor het stikstofdossier moet dat nog in beeld worden gebracht.

Geen vertraging

De waterschappen zien als risico dat de aanpak van de waterkwaliteitsproblemen daardoor vertraagt of stil komt te liggen. Ze hopen dan ook dat de minister ervoor zorgt dat dat niet gebeurt en dat de aanpak van de waterkwaliteitsproblemen doorgaat.

Stikstoftransitiefonds

In het Stikstoftransitiefonds is 811 miljoen euro beschikbaar voor KRW-maatregelen. Het kabinet wil dit geld gebruiken om bij bepaalde beken in Natura 2000-gebieden bufferstroken aan te leggen. Dat kost veel geld. En het lost maar in een klein deel van de landbouwgebieden de waterkwaliteitsproblemen op.

Zand, klei en veen

Ook voor andere landbouwbouwgebieden op zand, klei en veen is geld nodig om de KRW-normen voor stikstof en fosfor in het oppervlaktewater te halen. De waterschappen willen daarom graag dat de minister zich ervoor inzet dat het geld voor de stikstofaanpak ook bijdraagt aan het halen van de doelen van de Nitraatrichtlijn voor oppervlaktewater en de KRW.

Stikstofmaatregelen toetsen

Bij de stikstofaanpak is het belangrijk om te toetsen of de maatregelen geen negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Vanwege de stikstofmaatregelen komt landbouwgrond vrij. Als grasland van stoppende veehouderijbedrijven wordt omgezet naar akkerbouw- of tuinbouwgrond, neemt het risico op uit- en afspoeling van meststoffen naar oppervlaktewater toe. Dat betekent een verslechtering van de waterkwaliteit. De waterschappen willen daarom graag dat de minister ervoor zorgt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert als veehouders stoppen.

Lees de hele inbreng