Op 28 juni stemde de Tweede Kamer over de moties naar aanleiding van het Commissiedebat water van 7 juni. Op het gebied van waterkwaliteit en woningbouw werden verschillende moties aangenomen.
Waterkwaliteit
Partij voor de Dieren wil er met een motie voor zorgen dat de regering zich maximaal inspant om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 te halen. Fractielid Eva van Esch wil dat de minister op korte termijn actieplannen opstelt om de uitspoeling van meststoffen te verminderen, het gebruik van landbouwgif te beperken en de lozingsvergunningen van de industrie aan te scherpen.
Uniforme meetmethode
VVD en SGP pleiten voor een uniforme meetmethode binnen de Kaderrichtlijn Water. Zij stellen dat er in Europa verschillende meetcriteria gehanteerd worden bij het meten van de waterkwaliteit. Door de systematiek ontstaat er volgens de indieners een vertekend beeld over onze waterkwaliteit in verhouding tot andere Europese wateren.
De Unie vindt het belangrijk dat alle betrokken partijen zich inzetten om de KRW-doelen te halen. De meetsystematiek voor de waterkwaliteit van grondwater verschilt inderdaad: er wordt in de lidstaten op verschillende dieptes gemeten vanwege de verschillen in ondergrond tussen landen. Ook meten we in Nederland wat meer stoffen dan in sommige andere landen.
Nationaal Programma Landelijk Gebied
De gebiedsprogramma’s in het Nationaal Programma Landelijk Gebied moeten ook beoordeeld worden op waterbeschikbaarheid. Dat is de uitkomst van een aangenomen motie van D66. De programma’s moeten herzien worden als ze de achteruitgang in diverse watertypes niet voorkomen. De Unie steunt dit.
Grondwater
Laura Bromet van GroenLinks wilde met een motie bereiken dat er een prioritering wordt uitgewerkt voor het gebruik van grondwater. Ze wil daarmee voorkomen dat door onttrekkingen van grondwater voor commerciële doelen schade aan de natuur wordt aangebracht. Deze motie werd verworpen.
Woningbouw
Er werden 2 moties van de ChristenUnie over woningbouw aangenomen. De ene motie zorgt ervoor dat voor potentiële woningbouwlocaties risicoprofielen worden gemaakt waarin hevige regenval, wateroverlast en dijkdoorbraken worden meegenomen.
De andere motie gaat over het bouwrijp maken van woningbouwlocaties in zettingsgevoelige gebieden. Dat zijn gebieden met slappe gronden waarin (niet goed gefundeerde) constructies kunnen wegzakken. ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis vraagt of er beter rekening kan worden gehouden met de kosten van het bouwrijp maken van dit soort locaties.
De Unie vindt deze moties een steun voor het pleidooi dat water en bodem sturend moeten zijn in de ruimtelijke ordening.
Een motie van GroenLinks die een stop wil op woningbouwlocaties in diepe polders met slappe bodems, uiterwaarden of buitendijkse gebieden, kreeg geen Kamermeerderheid.
Op 1 en 2 december bespreekt de Tweede Kamer de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor 2022. De waterschappen vragen de Kamer aandacht te besteden aan de kwaliteit van het oppervlaktewater en aan de stikstofaanpak.
De waterschappen maken zich namelijk zorgen. Met de huidige maatregelen worden de doelen uit de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in landbouwgebieden niet gehaald. In oktober heeft de Europese Commissie Nederland gewaarschuwd en dringend gevraagd om extra maatregelen te nemen om de doelen van de Nitraatrichtlijn te halen.
Aanvullende maatregelen
De waterschappen willen voorkomen dat het waterkwaliteitsdossier een tweede stikstofdossier wordt. Daarom zijn er aanvullende maatregelen nodig. De rijksoverheid moet daarbij haar verantwoordelijkheid voor het mestbeleid en de mest- en waterwetgeving blijven nemen. Daarnaast is het belangrijk dat alle agrarische ondernemers met de maatregelen aan de slag gaan.
Integrale aanpak nodig
De waterschappen vinden dat de stikstof- en de waterkwaliteitsproblemen allebei moeten worden opgelost. Ook voor de aanpak van de waterkwaliteitsproblemen is geld nodig. De waterschappen zijn het met de minister van LNV eens dat geld dat beschikbaar is voor de stikstofaanpak ook ingezet moet worden voor het verbeteren van de waterkwaliteit.
Minder dan de helft van de Nederlandse huishoudens kiest ervoor om frituurvet na het oliebollen bakken te recyclen. Traditiegetrouw gaan veel mensen met Oud en Nieuw oliebollen bakken. Het gebruikte frituurvet verdwijnt daarna nog vaak in de gootsteen of wc. Het vet veroorzaakt grote problemen in leidingen en bij de rioolwaterzuiveringen. De zuivering en afvoer van oliebollenvet kost de waterschappen jaarlijks enkele miljoenen euro’s.
Wanneer frituurvet door de gootsteen wordt gespoeld, gaat het gestolde vet aan de binnenkant van leidingen zitten. Dit kan zorgen voor verstoppingen bij mensen thuis en op rioolwaterzuiveringen. Bij een verstopping thuis moet al snel een loodgieter gebeld worden. Waterschappen moeten vaak speciale bedrijven inhuren die vet verwijderen uit de persleidingen en gemalen.
Extra kosten voor waterschappen
De zuivering en afvoer van oliebollenvet kost de waterschappen jaarlijks enkele miljoenen euro’s. De getallen verschillen per regio, maar een waterschap kan hier jaarlijks wel 2 ton aan kwijt zijn. Deze kosten worden via de waterschapsbelasting uiteindelijk door inwoners betaald.
Recyclen tot groene energie
Waterschappen roepen op om gebruikt frituurvet niet in het riool te gooien, maar in een (oude) verpakking in te leveren bij recyclepunten. Dan kan er biobrandstof van gemaakt worden, een vorm van groene energie.
Op 23 juni vond in de Tweede Kamer het commissiedebat Datacenters van Economische Zaken en Klimaat plaats. In dit debat was er veel aandacht voor de effecten van datacenters op de waterkwaliteit en de waterkwantiteit.
Bij het debat waren de minister de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Jetten voor Klimaat en Energie en minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aanwezig. De aanwezigheid van maar liefst 3 ministers laat zien dat het onderwerp Datacenters veel aspecten raakt, waaronder ook water.
Betrek de waterschappen
De ChristenUnie en D66 riepen de minister op om de waterschappen te betrekken bij het besluit over de locatie van datacenters. Ook zou het bouwen van hyperscale datacenters niet passen binnen de huidige natuur- en watercrisis, volgens de Partij voor de Dieren. Hyperscale datacenters zijn speciaal gebouwd voor de servers van grote techbedrijven zoals Google, Amazon en Facebook.
Koelen van datacenters
Vooral het gebruik van water voor het koelen van de datacenters werd besproken. ChristenUnie en GroenLinks stelden voor om datacenters langs de kust te bouwen. Hier kunnen ze gebruikmaken van de groene energie van windmolens, en zeewater gebruiken voor koeling. Ook andere alternatieven voor het gebruik van oppervlakte- en drinkwater kamen aan bod. Zo vond de VVD dat er gekeken moet worden naar koelen met vloeistof. D66 noemde een gesloten watersysteem als mogelijke oplossing.
Hoe kunnen de waterschappen direct of indirect een bijdrage leveren aan de regionale energiestrategieën? Onder de vlag van het programma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën (WARES) is daar onderzoek naar gedaan. Op 25 november overhandigden Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, en Joost Buntsma, directeur van STOWA, de uitkomsten van dat onderzoek aan Ed Nijpels, voorzitter van het voortgangsoverleg van het Klimaatakkoord.
De Unie van Waterschappen heeft in het kader van het Klimaatakkoord een subsidie van 1,2 miljoen euro gekregen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een driejarig onderzoeksprogramma. Met STOWA zijn de handen ineen geslagen om voor de waterschappen beleid en onderzoek te ontwikkelen en uit te voeren.
Thema’s
Het WARES-onderzoek gaat over 3 thema’s: aquathermie, opwek en opslag van duurzame elektriciteit, en juridische aspecten. STOWA en de Unie hebben zelf ook fors geïnvesteerd in diverse onderzoeken naar onder meer duurzame energie en broeikasgassen, vooral gericht op de rioolwaterzuivering. Denk aan energiebesparing, biogas, waterstof, en methaan- en lachgasreductie.
Aquathermie
Aquathermie, warmte en koeling uit water, is een duurzaam alternatief voor aardgasverwarming. In potentie kan aquathermie in totaal zo’n 50 procent van de gebouwde omgeving verwarmen (en koelen). Er zijn al tientallen aquathermieprojecten in Nederland. Om te stimuleren dat aquathermie waar dat passend is ook toegepast wordt, zijn er vanuit het onderzoeksprogramma diverse hulpmiddelen ontwikkeld. Bijvoorbeeld een viewer die de lokale potentie van aquathermie inzichtelijk maakt.
Wind en zon
Windenergie maakt een belangrijk onderdeel uit van de regionale energiestrategieën. Grote windmolens zijn echter vaak niet in te passen voor waterbeheerders vanwege de landschappelijke en milieuhinder. Vandaar dat de haalbaarheid van kleinere windmolens is onderzocht. Het blijkt dat veel kleinere windmolens in windrijke gebieden rendabel kunnen zijn, mits bijna 100 procent van de opgewekte energie ook ter plaatse door de waterbeheerder gebruikt kan worden. Voor zon op waterprojecten is een praktische handreiking opgesteld om waterschappen te helpen bij het bepalen van hun rol en positie bij initiatieven en bij de advisering over zon-op-water projecten en vergunningsaanvragen.
Opslag van energie
Een grote uitdaging bij de energietransitie is de afstemming van vraag en aanbod van energie. Er is onderzocht of de opslag van energie voor waterschappen technisch, financieel en juridisch haalbaar is. De waterschappen hebben ruim 300 rioolwaterzuiveringen verspreid over het land in beheer. Die zijn goed voor ruim 8 PJ (PetaJoule) energieverbruik met een ruime aansluiting op het elektriciteitsnet. Daarnaast zijn de zuiveringen één van de grootste producenten van biogas en groen gas: ruim 135 miljoen kuub per jaar. Ook zijn er veel mogelijkheden voor plaatsing van zonnepanelen en windmolens voor eigen gebruik of voor lokale energiecoöperaties
De rwzi als smart energy hub
Er is ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) als energiehub. Dat laat zien dat vraag en aanbod van energie met de lokale omgeving van de rioolwaterzuivering kan worden afgestemd en uitgewisseld. Hierdoor is lokaal een aanzienlijke ontlasting van het elektriciteitsnet mogelijk. De meest verrassende uitkomst van het onderzoek is dat de rwzi een zeer kansrijke locatie is voor het opwekken van groene waterstof.
Juridisch
Waterbeheerders die pionieren met nieuwe energiebronnen komen vaak juridische knelpunten tegen. De Unie van Waterschappen heeft in aanvulling op de bestaande Juridische Handreiking een inventarisatie van juridische vraagstukken gedaan. De resultaten zijn gebundeld en intern gedeeld, zodat waterschappen van elkaar kunnen leren. Ook leverde de analyse vraagstukken op voor vervolgonderzoek. Zo is er een Handreiking Aanbesteden en schaarse rechten ontwikkeld en een Handreiking Samenwerking met Energiecoöperaties. Tot slot zijn er binnen het WARES-programma diverse handreikingen ontwikkeld.
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van start. De Nederlandse invulling van dit nieuwe beleid voor de periode 2023 tot 2027 is beschreven in het onlangs gepresenteerde Nationaal Strategisch Plan (NSP). Vanaf 22 december kunnen belanghebbenden en geïnteresseerden de samenvatting van het NSP en het concept Strategisch Milieueffectrapport (S-MER) inzien.
Het S-MER levert milieu-informatie en geeft inzicht in hoeverre het GLB bijdraagt aan de gestelde beleidsdoelen rondom de diverse milieuthema’s.
Toekomstbestendig boeren sterker belonen
Met dit NSP wil Nederland toekomstgericht boeren sterker belonen. Het nieuwe beleid richt zich op het ondersteunen van boeren die ervoor kiezen hun bedrijf verder te verduurzamen en te vernieuwen. Over de hele periode van 5 jaar is in totaal zo’n 4,7 miljard euro beschikbaar. Veel van dit geld wordt besteed aan het steunen van boeren die innoveren, vernieuwen en bijdragen aan doelen voor biodiversiteit, klimaat, bodem, water en lucht. De meest opvallende verandering is de inzet op de eco-regeling. Boeren kunnen eco-activiteiten kiezen die zij willen toepassen op hun bedrijf, en krijgen daarvoor een vergoeding.
Waterschappen positief
De Unie van Waterschappen is positief over de bereikte resultaten om de landbouw verder te verduurzamen. Zo omvat het NSP maatregelen die bijdragen aan het behalen van doelen op het vlak van waterkwaliteit, klimaatadaptatie, biodiversiteit, bodem en kringlooplandbouw. De waterschappen vinden het belangrijk dat investeringsmaatregelen voor het watersysteem ten goede komen aan zowel de agrarische sector als een robuuste natuur. Dit sluit ook aan bij de kaders die gesteld worden vanuit Europa.
Maatregelen groter bereik
In vergelijking met het huidige GLB, dat in 2022 afloopt, komen de watermaatregelen terug in meer onderdelen van het nieuwe GLB. Dit vergroot tevens het bereik van deze maatregelen. Net als in de vorige beleidsperiode zullen het Rijk, de provincies en de waterschappen maatregelen co-financieren binnen hun eigen taakgebieden. In het geval van de waterschappen gaat het om maatregelen op het vlak van waterkwaliteit en waterkwantiteit. Bijvoorbeeld voor investeringen ten behoeve van het watersysteem zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers en bufferzones. Maar ook voor de uitvoer van waterbeheerdiensten door agrariërs en voor samenwerkingsverbanden zoals het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Op 22 november stonden verschillende wateronderwerpen op de agenda in de Tweede Kamer tijdens het jaarlijkse Wetgevingsoverleg water. Over de wateroverlast in Limburg werd intensief gesproken. Ook de Kaderrichtlijn Water kwam uitgebreid aan bod.
Watercrisis Limburg
Kamerleden waren kritisch over de trage schadeafhandeling, maar wilden ook van demissionair minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) weten welke financiële middelen zij heeft om Nederland weerbaarder te maken tegen dit soort weersextremen. Kamerlid De Hoop (PvdA) wees op het belang van het beter in kaart brengen van zwakke plekken. Stoffer (SGP) benadrukte dat klimaatadaptatie hoog op de agenda moet. Visser gaf aan de propositie van Limburg te hebben ontvangen, maar op basis van het huidige budget niets extra’s te kunnen doen. De propositie wordt besproken in de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater die door de minister is ingesteld naar aanleiding van de watercrisis. Daarnaast benadrukte zij dat een situatie zoals in Limburg ook in andere regio’s kan ontstaan en er dus niet alleen specifiek naar Limburg moet worden gekeken.
Kaderrichtlijn Water
Ook de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) kon op veel aandacht rekenen tijdens het WGO. Veel Kamerleden concludeerden dat Nederland de doelen in 2027 nu al niet kan halen. De Hoop (PvdA) wilde van de minister weten wat de gevolgen zijn als we de doelen niet halen. Heerema (VVD) wilde weten hoe de samenwerking is tussen de 2 ministeries die over het halen van de waterkwaliteitsdoelen uit de KRW gaan. De Groot (D66) wees op de slechte kwaliteit van de kleine wateren en ziet de oplossing in gebiedsgerichte aanpak van de landbouw. Het CDA (Boswijk) wilde weten welke maatregelen nog meer nodig zijn. Bromet (GroenLinks) wilde meer meetpunten en vroeg de minister wat nu eigenlijk het probleem voor de waterkwaliteit is: gewasbeschermingsmiddelen, mest of iets anders. Vestering (PvdD) vond het jammer dat nu al gekeken wordt naar de boetes die we krijgen als we de doelen niet halen in plaats van nu strenger door te pakken om nog resultaten te boeken. De SGP wees op het water in de grensgebieden: buurlanden hebben andere normen voor waterkwaliteit.
Minister Visser deelde de zorg van de Kamer en gaf aan dat er nog veel moet gebeuren. Met de huidige set aan maatregelen redden we het niet. In 2027 moet Nederland laten zien dat we alle maatregelen die we hadden kunnen nemen, hebben genomen. Wat betreft de gevolgen van het niet halen van de doelen gaf de minister aan dat Nederland dan in gebreke wordt gesteld door de Europese Commissie. Er kunnen dan bijvoorbeeld geen nieuwe lozingsvergunningen meer worden verleend. Visser verwacht echter niet dat Nederland ‘op slot’ gaat zoals bij de stikstofcrisis. De winst zit in gebiedsgerichte aanpak in combinatie met stikstofaanpak.
Belastingstelsel
Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister naar de stand van zaken van de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen. Visser gaf aan dat het formeel nog afgehecht moet worden met alle betrokkenen, maar dat het streven is om komend voorjaar het voorstel in consultatie te brengen. Grinwis vond dat lang duren, waarop de minister aangaf dat er lang is gedaan om tot een compromis te komen.
Moties
Er werden meerdere moties ingediend waarover dinsdag gestemd wordt.
ChristenUnie en CDA zien de rioolwatermetingen als grote bron van informatie, maar willen wel een ethisch kader voor het gebruik ervan omdat er tot op perceel niveau gemeten kan worden.
De PVV vroeg via een motie om meer budget voor waterveiligheid.
D66 wil een analyse van de kosten en baten als je waterveiligheid beter koppelt aan ruimtelijke kwaliteit. Volgens Kamerlid De Groot kan die koppeling doorwerken in betere biodiversiteit en minder onderhoud.
PvdA en GroenLinks dienden een motie in om in gebieden met hoog risico op wateroverlast in te zetten op klimaatadaptatie.
GroenLinks diende 3 moties in over veenweidegebieden, KRW en lozingsvergunningen.
De SGP wilde via een motie eventuele ontpoldering van landbouwgronden in het Westerscheldegebied voorkomen.
Het jaarverslag van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) over 2021 is verschenen. In dit tweede coronajaar werden de fysieke gesprekken tussen boeren en tuinders, het waterschap en andere partijen gemist. Toch zijn er ondanks alle beperkingen 27 projecten bijgekomen, succesvolle regionale projecten landelijk uitgerold en projecten afgerond.
In het jaarverslag wordt ook naar de toekomst gekeken. Te lezen is hoe het DAW de komende jaren grotere stappen wil zetten, zoals de focus op monitoring en wateropgaves in de regio tot uitvoering brengen.
Praktijkverhalen
Verder staan in het jaarverslag praktijkverhalen en een impressie van de verscheidenheid aan projecten die onder het DAW vallen. Ook staan er voorbeelden in van hulpmiddelen die voor boeren en tuinders zijn ontwikkeld om gericht te werken aan schoon en voldoende water en een gezonde bodem.
Vrijwillige maatregelen
In het DAW gaat dit alles samen met verbetering van de agrarische bedrijfsvoering. “Juist de combinatie van boeren en tuinders die vrijwillig maatregelen nemen die goed zijn voor hun bodem, gewas of vee en waarmee tegelijkertijd wordt gewerkt aan de wateropgave blijft de basis van het DAW.” Dat schrijven de DAW-bestuurders Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Tineke de Vries (voormalige bestuurder Bodem en Water LTO) in het voorwoord van het jaarverslag.
Bredere toepassing
“Het DAW geeft agrariërs de ruimte om zelf aan het stuur te zitten om naar doelen toe te werken”, schrijven Mager en De Vries verder. “We willen onze impact de komende jaren nog groter maken door nog meer samen te werken en samen meer DAW-maatregelen uit te voeren. Het is belangrijk om te onderbouwen hoe het DAW bijdraagt aan de doelen en wat we met het DAW gezamenlijk hebben bereikt tot nu toe. Zo gaan we sneller van aansprekende voorbeeldprojecten naar bredere toepassing.”
Over de foto: Het Bestuurlijk Overleg DAW neemt het jaarverslag in ontvangst. Van Links naar rechts: Sander Mager (Unie van Waterschappen), Hans Kuipers (IPO), Sjaak van der Tak (LTO Nederland), Marije Beens (ministerie van LNV) en Mattie Busch (ministerie van IenW). Foto Dirk Hol
Op dinsdag 7 juni vond in de Tweede Kamer het commissiedebat Water plaats. Meerdere aspecten van waterkwaliteit en -veiligheid zijn besproken. Veel Kamerleden haalden, al dan niet met eigen anekdote, zowel droogte als overstromingen aan als problemen waar we in de toekomst meer mee te maken zullen gaan krijgen.
In lijn hiermee werd ook het belang van water en bodem als sturende principes voor de ruimtelijke ordening nogmaals benadrukt. De Kamerleden zagen allemaal het belang van water en bodem in, maar het riep bij onder andere Ja21, GroenLinks en de VVD de vraag op hoe dit er concreet uit zal gaan zien. In hoeverre pakt de minister hierin zijn regierol? En wat voor gevolgen zou dit kunnen hebben voor de woningbouwopgave?
De minister gaf aan dat hij zeker de regierol wat betreft water pakt, maar dat samenwerking met andere overheden essentieel is. De minister werkt aan kaders die meegenomen moeten worden bij woningbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Deze kaders moeten 1 oktober gereed zijn. Ook gaf hij aan dat waterschappen eerder betrokken gaan worden bij de planvorming. De ChristenUnie riep de waterschappen ook op om nu assertief te zijn bij de locatiekeuze voor woningbouw. Zodat problemen in de toekomst worden voorkomen.
Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn Water wekte ook veel vragen op. Gaan de doelen gehaald worden? En met name, hoe gaan de doelen bereikt worden? De minister antwoordde hierop dat de inzet is om in 2027 te voldoen aan het doel van de KRW: het behalen van goede waterkwaliteit. De individuele doelen zullen volgens de minister alleen niet bereikt zijn, maar de KRW staat dit toe. Meerdere partijen benadrukten de noodzaak om de kansen en middelen van het stikstofbeleid aan te grijpen om de waterkwaliteit te verbeteren.
Ook werd gevraagd of de herkomst van vervuiling duidelijk is. De minister gaf aan dat dit het geval is en heeft toegezegd om een overzicht te maken van de middelen die het Rijk en de waterschappen inzetten om te voldoen aan de KRW.
Maaibeleid waterschappen
De ChristenUnie stelde een vraag over het maaibeleid van de waterschappen. Maaisel zou niet goed worden afgevoerd en hierdoor voor vervuiling in het water zorgen. De minister beaamde dat er bij het maaibeheer rekening gehouden moet worden met natuurwaarden. Bij het Bestuurlijk Overleg Water zal de minister hierover in gesprek gaan met de waterbeheerders.
Op 8 juni staat een Commissiedebat Gewasbescherming met minister Henk Staghouwer en staatssecretaris Vivianne Heijnen gepland. Op de agenda staat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030. De waterschappen zijn benieuwd hoe het staat met de plannen rond de waterkwaliteitsverbetering in de landbouw.
De kwaliteit van het oppervlaktewater in land- en tuinbouwgebieden is langzaam aan het verbeteren. Helaas voldoet de waterkwaliteit nog niet aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
Doelstelling voor 2030
Er is een programma waarin onder meer wordt gewerkt aan de verbetering van die waterkwaliteit: het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Eén van de doelstellingen uit dat programma is dat gewassen in 2030 worden geteeld nagenoeg zonder emissies naar het milieu.
Deeldoelstellingen
In 2023 moet het aantal normoverschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater met 90 procent gedaald zijn ten opzichte van 2013. In 2027 mogen er nagenoeg geen emissies van gewasbeschermingsmiddelen vanaf erf en gebouwen meer zijn. Ook moeten er dan geen normoverschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater meer zijn. In 2030 mogen er nagenoeg geen emissies meer zijn van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de open teelten.
Voortgang
De waterschappen zijn benieuwd wat de voortgang is van de acties om deze doelen te realiseren. Ook willen ze graag weten hoe het evaluatietraject eruit gaat zien voor de doelen die in 2023 gerealiseerd moeten zijn.