Tweede Kamer neemt vijf watergerelateerde moties aan

22 oktober 2024

Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).

tweede-kamer-deur-funderingsproblematiek

PFAS-verbod versnellen

Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.

> Bekijk hier de motie

Wat vinden de waterschappen?

De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.

> Lees met over het standpunt van de waterschappen rond PFAS

Moties water en bodem sturend

Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.

> Bekijk hier de motie

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.

Systeemanalyse waterveiligheid

De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.

> Bekijk de motie

KRW-doelen

De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.

> Bekijk de motie

Indirecte lozingen

De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.

> Bekijk de motie

Unie van Waterschappen spreekt met minister Wonen over water en bodem sturend

15 oktober 2024

Op vrijdag 11 oktober heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, en Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Onderwerp van gesprek was de invulling van het principe van water en bodem sturend voor ruimtelijke plannen.

luchtfoto van woonwijk langs rivier

Na het commissiedebat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van woensdag 2 oktober was er onduidelijkheid over de uitspraken van de minister over het voorzetten van beleid rond het water en bodem sturend laten zijn voor ruimtelijke plannen. In het gesprek met de Unie van Waterschappen liet de minister weten dat rekening houden met water een belangrijk onderdeel bij de bouw van nieuwe woningen blijft.

Geen verborgen gebreken

Van der Sande heeft namens de Unie van Waterschappen toegelicht hoe de waterschappen tegen water en bodem sturend aankijken. “Wij vinden dat inwoners van Nederland mogen verwachten dat er bij de bouw van hun woningen verstandige keuzes worden gemaakt. Als overheid moeten we niet willens en wetens huizen met verborgen gebreken opleveren aan inwoners,” zei Van der Sande. Daarbij onderstreepte hij dat dit gesprek plaatsvindt om de woningbouw te bevorderen en niet om deze tegen te houden.

Oproep tot nationale regie

Ook gaf Van der Sande aan dat het hier niet om een beleidsmatige wens gaat, maar om een natuurlijk gegeven. “Ons watersysteem zit simpelweg soms helemaal vol. Water bepaalt of er ruimte is of niet,” legde hij uit. Hij sprak de wens uit voor nationale regie, zodat lokale overheden kaders hebben waarbinnen ze aan de slag kunnen gaan. “Het risico is anders dat er een wirwar aan lokale regels (denk aan aparte waterschapsverordeningen) komt, terwijl nationale regels duidelijkheid kunnen scheppen.”

Richting geven

Verder is door Van der Sande verder uitgeweid over de rol van de waterschappen: “De waterschappen pakken hun rol door met hun gebiedskennis en blik op de lange termijn te waarschuwen voor eventuele potentiële schade aan woningen. Het principe van water en bodem sturend reikt bovendien verder dan woningbouw. Het is ook een richtinggevend principe in de transitie van het landelijk gebied en bij andere ruimtelijke vraagstukken.”

Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat komen binnenkort met een Kamerbrief, waarin ze met meer informatie over nationale kaders voor het rekening houden met water en bodem komen.

Waterschappen waarschuwen Tweede Kamer voor potentiële waterschade

27 september 2024

Op donderdag 26 september organiseerde de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over ruimtelijke ordening. Hiermee wilde de commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van de Tweede Kamer ophalen wat verschillende belanghebbenden van de Nota Ruimte vinden. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, was uitgenodigd om zijn visie te delen. Hij riep de Kamer en het kabinet op om verantwoordelijkheid te nemen en om mogelijke problemen door wateroverlast en droogte niet af te wentelen op inwoners.

Een wadi langs de Peursumstraat in Zoetermeer, na een hevige regenbui.

Aanwezigen

Vanuit de Kamers waren aanwezig Jeremy Mooiman (PVV), Geert Gabriëls en Habtamu de Hoop (beide van GroenLinks-PvdA), Wim Meulenkamp (VVD), Marieke Wijen-Nass (BBB), Merlien Welzijn, Harm Holman en Annemarie Heite (allen van NSC). Daarnaast namen deel: de Rijksbouwmeester, wethouders van de gemeenten Zoetermeer, Asten en Middelburg, gedeputeerden van de provincies Zuid-Holland en Groningen, en vertegenwoordigers van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA), TNO, Natuur & Milieu, LTO Nederland, watersportvereniging HISWA-RECRON en het Planbureau voor de Leefomgeving.

Vragen over ‘water en bodem sturend’

Centraal stond het thema ‘water en bodem sturend’. De spreker namens de BNA gaf aan dat de sturende rol van water en bodem binnenstedelijk zelden een belemmering is, en dat er allerlei ontwerpoplossingen mogelijk zijn voor buitenstedelijk bouwen. De BBB vroeg hoe zwaar het ‘water en bodem sturend’-principe weegt. Van der Sande: “De grenzen van het systeem zijn bereikt. We moeten kijken naar wat er wél kan en hierover op tijd met elkaar in gesprek gaan.” Hij noemde het voorbeeld van bewoners van de woonwijk Westergouwe, in de Zuidplaspolder, een van de laagste gebieden van Nederland, die aangaven zich veilig te voelen, omdat ze erop vertrouwen dat wijze mensen verstandige keuzes maken. En benadrukte daarmee het belang van de drie R’en: ruimte, regels en regie.

GroenLinks-PvdA vroeg of de voorkeur uitgaat naar ruimtelijke oplossingen of het ophogen van dijken. “Dijken zijn maar een deel van de oplossing”, antwoordde Van der Sande hierop. “Het gaat ook om de vraag hoe we ons land toekomstbestendig maken. Bijvoorbeeld met waterbergingen, en die vragen ruimte.” NSC vroeg wat de rol van de waterschappen in de Nota Ruimte is en of waterschappen de bevoegdheid hebben om bouwplannen op een bepaalde locatie af te wijzen. Van der Sande: “We bemoeien ons vanuit onze expertise met ruimtelijke inrichting. We hebben een adviesrol, maar willen hierin graag een zwaardere rol.”

Water als fundering van ruimtelijke puzzel

In zijn bijdrage benadrukte Van der Sande dat hij niet een volgend extra belang wilde toevoegen  “Het water- en bodemsysteem is geen puzzelstuk, maar de fundering waarop de puzzel van ruimtelijke ordening gelegd moet worden.” Hij sprak de Tweede Kamerleden aan op hun verantwoordelijkheid om potentiële schade door toenemende weersextremen niet af te wentelen op inwoners, maar door nu verstandige keuzes te maken die schade vooraf beperken.

Water duldt geen uitstel

De Unievoorzitter benoemde in zijn inbreng de apocalyptische verwoesting in Centraal-Europa door extreme hoosbuien. “Ook in Nederland hebben we dit jaar veel regen moeten verwerken. Dat het goed is gegaan, is te danken aan de verstandige keuzes die ruim twintig jaar geleden zijn gemaakt.” Volgens Van der Sande is het belangrijk om een vervolg te geven aan het principe ‘water en bodem sturend’. “Rekening houden met water duldt geen uitstel. De hoosbuien vallen nu. De droogte kan volgend jaar weer toeslaan. We móeten door op de ingeslagen weg met de interbestuurlijke uitvoeringsagenda en water een plek blijven geven in de plannen voor de woningbouw, de natuur, de landbouw en de industrie.”

Bestuurlijke overleggen

De Unie van Waterschappen vraagt ook op andere plekken aandacht voor het principe van ‘water en bodem sturend’. Zo was de voorzitter op dezelfde dag als dit rondetafelgesprek ook aanwezig bij het bestuurlijk overleg Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, en maakt hij op 11 oktober nader kennis met minister Mona Keijzer.

> Lees meer over het principe ‘water en bodem sturend’

Regeerprogramma niet concreet over maatregelen voor water

13 september 2024

In het Regeerprogramma van het Kabinet Schoof staan weinig concrete plannen over de zorg voor veilige dijken, schoon water en het voorkomen van watertekort en wateroverlast. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Het werk van de waterschappen wordt steeds uitdagender en vraagt veel van ons, in de samenwerking met anderen. Het is goed dat er nu een Regeerprogramma ligt. Maar dit lijkt nog weinig duidelijkheid te geven over concrete plannen. Dat moet ons niet hinderen in de uitvoering. Wat nodig is, zijn maatregelen die het tempo erin houden, het draagvlak vergroten en de doelen aantoonbaar realiseren. Want de waterdoelen dulden geen uitstel.”

Voorblad Regeerprogramma Kabinet Schoof. Op de achtergrond de Hofvijver

Schoon water

Voor de waterschappen is het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water, één van de belangrijkste opgaven. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar kunnen het niet alleen. Rogier van der Sande: “Schoon water in rivieren, sloten en beken is belangrijk voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie. De kwaliteit van het water is nog niet voldoende. In de plannen die nu gepresenteerd zijn, ontbreken concrete maatregelen om dit probleem op te lossen. Ook het mestbeleid heeft invloed op de waterkwaliteit, dus het is belangrijk dat het kabinet daarin keuzes maakt. Cruciaal daarbij is dat maatregelen rondom mest bijdragen aan schoon en gezond water.”

Nederland waterbestendig inrichten

Bij de inrichting van Nederland is aandacht voor water en bodem essentieel. Rogier van der Sande: “Het weer in Nederland wordt steeds extremer; periodes van droogte en wateroverlast wisselen elkaar in rap tempo af. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen zijn er ruimte, regels en regie nodig bij de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land. Zodat we verstandig bouwen, en schade en overlast zoveel mogelijk voorkomen. Waterschappen kunnen hun kennis van het water- en bodemsysteem inzetten in regionale omgevingsprogramma’s zodat deze toekomstbestendig worden uitgewerkt.”

Veilige dijken

Ook de opgave om de dijken veilig te houden wordt groter. Rogier van der Sande: “Het is belangrijk snel een concreet besluit te nemen over extra financiering van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma: de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de 21 waterschappen en het Rijk, die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”

Kamervragen over schrappen Nationaal Programma Landelijk Gebied

12 september 2024

Op woensdag 4 september werd duidelijk dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt geschrapt. Het NPLG zorgde er met een gebiedsgerichte aanpak voor dat de opgaven en maatregelen voor natuur, stikstof, landbouw, water, bodem en klimaat worden gehaald. D66-Kamerleden Ilana Rooderkerk, Mpanzu Bamenga en Anne-Marijke Podt stelden hierover schriftelijke vragen aan de ministers van Klimaat en Groene Groei, Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Infrastructuur en Waterstaat.

Polderlandschap met klein gemaal

Betrokkenheid waterschappen

De Kamerleden vragen zich onder meer af of het NPLG nog steeds kabinetsbeleid is en wanneer de provincies en waterschappen zijn geïnformeerd over het schrappen van het NPLG: “Op welk moment en welke wijze zijn zij betrokken bij alternatieve maatregelen voor het NPLG?”

Kwantitatieve effecten op Kaderrichtlijn Water

De D66-leden zijn ook benieuwd wat de kwantitatieve effecten zijn van het schrappen van het NPLG op het halen van de gestelde doelen op het gebied van klimaat, natuurherstel en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook vragen ze of de ministers nog achter de opvatting staan dat toekomstbestendige verduurzaming een integrale benadering vergt, zodat meerdere opgaven, waaronder waterkwaliteit, tegelijk worden aangepakt. Zo ja, dan willen ze weten waarom de ministers het NPLG desondanks schrappen.

Andere vragen waarin watergerelateerde thema’s aan bod komen:

  • Zet het kabinet, in plaats van het NPLG, in op een alternatieve, vergelijkbare integrale benadering voor het realiseren van de doelen in de landbouwsector op het gebied van klimaat, natuur, stikstof en waterkwaliteit?
  • Verwacht u dat de sector landbouw op tijd kan voldoen aan de inspanningen die nodig zijn om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen? Hoeveel budget acht u hiervoor noodzakelijk?
  • Is de minister van Infrastructuur en Waterstaat geconsulteerd over het schrappen van het NPLG? Zo ja, wat is hierbij besproken? Zo nee, waarom niet?

> Lees hier de ingezonden Kamervragen

Wat vindt de Unie van Waterschappen?

Het afschaffen van het NPLG heeft directe gevolgen voor het werk van de waterschappen. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet en benadrukken dat ze zich blijven inzetten om met een gebiedsgerichte aanpak de doelen voor onder andere de waterkwaliteit te halen. Want met het verdwijnen van het NPLG gaat de opgave voor schoon en voldoende water niet weg. De waterschappen verwachten van het kabinet op korte termijn een concreet alternatief plan dat het tempo erin houdt, het draagvlak vergroot en de doelen aantoonbaar realiseert.

> Lees meer over het NPLG en het standpunt van de waterschappen 

> Bekijk hier de NPLG-zienswijze van de Unie van Waterschappen

Waterschappen gaan door met gebiedsgerichte aanpak

4 september 2024

Het afschaffen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft directe gevolgen voor het werk van de waterschappen. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet en benadrukken dat ze zich blijven inzetten om met een gebiedsgerichte aanpak de doelen voor onder andere de waterkwaliteit te halen.

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

Het doel van het NPLG is het halen van de (Europese) doelen voor natuur, stikstof, waterkwaliteit en klimaat. Om deze doelen te bereiken is ingezet op het toekomstbestendig maken van het landelijk gebied voor met name inwoners, ondernemers, landbouw en natuur. Voor de waterschappen is daarbinnen het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), de belangrijkste opgave. Ook is binnen het NPLG veel aandacht voor de verdeling van zoetwater tijdens droogteperioden en ruimte voor water om wateroverlast te voorkomen. De gebiedsgerichte samenwerking tussen overheden, bedrijven, inwoners en maatschappelijke organisaties zorgt voor een samenhangende aanpak, waardoor ook maatwerk mogelijk is.

De opgave voor schoon en voldoende water blijft

Met het verdwijnen van het NPLG gaat de opgave voor schoon en voldoende water niet weg. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet. Waterschappen gaan intussen onverminderd door met hun werkzaamheden, want er zijn in de gebiedsprocessen verwachtingen gewekt en er is geen tijd te verliezen. Zo moeten de doelen voor de KRW al in 2027 zijn gerealiseerd. Alle energie moet dan ook worden gestoken in de uitvoering.

Samenwerking essentieel

Erik den Hertog, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De afgelopen jaren hebben de waterschappen flink in de regionale samenwerking geïnvesteerd. Waterschappen zijn vastbesloten om deze manier van werken in stand te houden. Dit is ook een uitnodiging aan onze samenwerkingspartners in de regio”.

We maken een start met de uitvoering

Om een versnelling te geven aan de uitvoering van de plannen voor het landelijk gebied, hebben provincies vorig jaar plannen ingediend waarvoor ruim anderhalf miljard euro beschikbaar is. Provincies en waterschappen maken samen met de gemeenten, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in hun gebied inmiddels een start met de uitvoering van deze plannen.

Wat hebben we nodig van het kabinet?

De waterschappen verwachten van het kabinet op korte termijn een concreet alternatief plan dat het tempo erin houdt, het draagvlak vergroot en de doelen aantoonbaar realiseert.

Kamervragen over wateroverlast bij boeren en tuinders

23 juli 2024

Kamerlid Eline Vedder (CDA) heeft Kamervragen gesteld aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de gevolgen van de uitzonderlijk natte weersomstandigheden voor boeren en tuinders. Ze vroeg zich onder andere af in hoeverre er verschillen tussen waterschappen zijn in de aanpak van wateroverlast. En of waterschappen en het Rijk overleggen om te komen tot een oplossing.

man loopt door ondergelopen polder

Wat vinden de waterschappen?

De wateroverlast van deze lente en zomer is het gevolg van de extreme neerslaghoeveelheden die sinds oktober in Nederland zijn gevallen. Veel agrariërs ervaren hierdoor wateroverlast, wat erg vervelend is. Door het veranderende klimaat zien de waterschappen weersextremen zoals hevige neerslag, maar ook droogte toenemen. De waterschappen nemen daarom maatregelen om hun watersystemen op orde te houden en de boeren te helpen waar mogelijk. De maatregelen bestaan onder meer uit het vasthouden van meer regenwater op plaatsen waar het valt, meer ruimte geven aan water en de aanleg van nieuwe waterbergingsgebieden. Om zo het land zo goed mogelijk aan te passen aan het veranderende klimaat.

  • Wat zijn de normen voor wateroverlast?
    Provincies hebben normen vastgesteld voor wateroverlast vanuit regionale oppervlaktewateren. De normen verschillen per type grondgebruik en zijn uitgedrukt in een gemiddelde kans op overstroming vanuit oppervlaktewater. Als beheerders van het regionaal watersysteem is het de taak van de waterschappen om aan de normen voor wateroverlast te voldoen. Zo nodig nemen ze maatregelen om de afvoer- en bergingscapaciteit van een regionaal oppervlaktewater te vergroten.

  • Voldoen onze watersystemen?
    Momenteel voldoet 99,5 procent van de regionale watersystemen aan de provinciale normen voor wateroverlast. Voor de resterende gebieden worden er maatregelen getroffen in de vorm van extra waterbergingen en/of afvoercapaciteit van watergangen en gemalen. In veel provinciale verordeningen is 2027 de streefdatum om overal aan de normering wateroverlast te voldoen.

  • Hoe zit het met grondwaterstanden?
    Bij langdurige regen kan de grond verzadigd raken. De bodem kan dan minder water opnemen, waardoor er mogelijk wateroverlast ontstaat. Grondwaterstanden zijn lastig te sturen, maar door het oppervlaktewaterpeil te sturen, proberen de waterschappen de schade door hoge grondwaterstanden te verkleinen. Om zo de wateroverlast voor agrariërs en inwoners zoveel mogelijk te beperken. Momenteel is het oppervlaktewaterpeil overal op peil.

  • Wie is dan verantwoordelijk?
    Waterschappen zijn niet verantwoordelijk voor wateroverlast door regenwater op te land of door te hoge grondwaterstanden. Daar zijn eigenaren en grondbezitters zelf verantwoordelijk voor. Goed hierbij om te weten is dat particulieren en (agrarisch) ondernemers kunnen zich verzekeren tegen schade aan gebouwen of gewassen door extreme weersomstandigheden, zoals de hevige neerslag van afgelopen tijd.

> Bekijk hier de Kamervragen
> Lees meer over wateroverlast
> Lees meer over grondwater

In gesprek met minister Mona Keijzer: water en bodem sturend in ruimtelijke beslissingen

10 juli 2024

Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bezocht op woensdag 10 juli de Utrechtse polder Rijnenburg, een beoogde nieuwbouwlocatie. Ze kreeg hier uitleg van Jeroen Haan, dijkgraaf van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en bestuurslid van de Unie van Waterschappen, over het belang van water en bodem in ruimtelijke beslissingen.

Jeroen Haan in gesprek met minister Mona Keijzer in weiland

Ruimte voor water en bodem

Het is voor de waterschappen van groot belang dat er in ruimtelijke beslissingen ruimte voor water en bodem wordt aangelegd of gereserveerd. En dat er niet wordt gebouwd op plekken die daarvoor ongeschikt zijn, zoals uiterwaarden en beekdalen, diepe polders en gebieden met een slappe bodem. Keuzes van nu kunnen grote gevolgen hebben voor toekomstige generaties.

Klimaat- en bodemdalingsbestendig bouwen

“Rijnenburg heeft een zakkende veenbodem en delen van de polder liggen laag en zijn gevoelig voor wateroverlast”, aldus Jeroen Haan. “Het volledig volbouwen van de polder staat haaks op het centraal stellen van water en bodem bij de ruimtelijke ordening en inrichting. In het ontwerpend onderzoek wordt nu een goede balans tussen woningbouw en ruimte voor water meegenomen. En dat is goed, want nieuwbouw kan alleen als dit klimaat- en bodemdalingsbestendig gebeurt. Dat geldt niet alleen voor Rijnenburg, maar ook voor andere plekken in Nederland. De waterschappen blijven dat benadrukken en we vragen het Rijk om het stuur in handen te nemen.”

Bouw op de juiste plekken

Waterschappen begrijpen goed dat er een nijpend tekort is aan woningen en dat de aanpak van het woningtekort een urgente opgave is. Ze vragen het kabinet wel om nieuwe woningen klimaatbestendig te bouwen. Naast de woningbouwopgave heeft Nederland te maken met een stijgende zeespiegel en steeds extremer weer. Denk aan langere perioden van droogte en hevige hoosbuien. Haan: “Het bouwen van nieuwe woningen moet volgens de waterschappen dan ook op de juiste plekken en klimaatbestendig gebeuren. Mensen die nu een woning kopen, gaan ervan uit dat die plek over twintig of dertig jaar nog steeds geschikt is om te wonen. En daar moeten inwoners ook van uit kunnen gaan.”

Ruimte, regels en regie

In het regeerakkoord van het vorige kabinet stond dat water en bodem sturend moeten worden voor ruimtelijke plannen. Een hele mooie eerste stap. De waterschappen vragen aan het nieuwe kabinet om dit beleid van ‘water en bodem sturend’ voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied voort te zetten en nu ook in landelijke wetgeving te verankeren. Het afwegen van het waterbelang moet minder vrijblijvend worden.

In het hoofdlijnenakkoord schrijft het nieuwe kabinet dat zij de medeoverheden vroegtijdig wil betrekken bij beleidsvorming om vervolgens als Rijk de knopen door te hakken. Water is daarbij geen puzzelstukje; het is de tafel waarop de complexe puzzel van de ruimtelijke ordening moet worden gelegd. Waterschappen nemen graag aan die tafel plaats, samen met de medeoverheden, waarbij ze het Rijk oproepen om het stuur in handen te nemen.

> Lees meer over de sturende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen

Vanaf eind van de middag en vanavond kans op overlast door zware onweersbuien

9 juli 2024

Het KNMI verwacht vanaf einde van de middag in het zuidwesten en vanavond in de rest van het land zware onweersbuien. Deze onweersbuien trekken van het zuidwesten naar het noordoosten van het land. Bij deze buien kunnen er zware windstoten voorkomen en plaatselijk veel regen, veel onweer, grote hagelstenen.



20-40 mm water verwacht

De onweersbuien kunnen plaatselijk gepaard gaan met zware windstoten van 75-100 km/uur, hagel van 2-4 cm en veel regen in korte tijd (20-40 mm).

Waterschappen bereiden zich voor

De waterschappen houden de situatie nauwlettend in de gaten. Waar nodig nemen de waterschappen (voorzorgs-)maatregelen. Zoals het tijdelijk verlagen van het oppervlaktewaterpeil om een extra buffer te creëren om meer water op te kunnen vangen.

Ministerie I&W publiceert rapport over uitrol en borging water en bodem sturend

25 juni 2024

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat publiceerde vorige week het voortgangsrapport water en bodem sturend. Het rapport beschrijft de aanleiding, de structurerende keuzes en acties, de uitrol en de borging van water en bodem sturend (WBS).

water-bodem-sturend-groen-landschap-molen-water-website.

In het rapport benadrukt het ministerie dat met de Kamerbrief WBS van 25 november 2022 een transitie is gestart om water en bodem leidend te maken in ruimtelijke keuzes. Dit vereist een langdurige en intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen. Daarvoor zijn de vier overheden gezamenlijk eind 2023 tot een uitvoeringsstrategie en -agenda gekomen. Afgelopen jaar stond vooral in het teken van verkenning en het opstarten van initiatieven om de WBS-principes in de praktijk te brengen. De komende jaren zijn gericht op verdere ontwikkeling en implementatie van WBS.

Waterschappen: borging noodzakelijk

De waterschappen zijn zich al jaren bewust van de risico’s van het veranderende klimaat voor de inrichting van ons land. Er moet meer rekening worden gehouden met het water- en bodemsysteem. Zij zien, ondanks dat de weging van het waterbelang is opgenomen in de Omgevingswet, dat daar te vrijblijvend over wordt gedacht. De waterschappen pleiten dan ook voor een stevigere verankering.

Op dit moment zien we namelijk dat water en bodem sturend te vaak naar de achtergrond verschuift als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De kortetermijnbelangen worden vaak beter vertegenwoordigd dan de langetermijnbelangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig.

Waarom water en bodem sturend?

Nederland is gebouwd op, met en in het water. Eeuwenlang hebben we onze omgeving aangepast met polders, gemalen, dijken en sluizen. Door klimaatverandering wordt het echter steeds moeilijker om het land te beschermen tegen zowel wateroverlast als droogte. Ook staat de waterkwaliteit onder druk. Door water en bodem leidend te maken in de ruimtelijke ordening en inrichting kunnen we onze leefomgeving hierop aanpassen. Zodat we nu en in de toekomst met elkaar kunnen wonen, werken en recreëren in een veilig Nederland.

> Lees meer over water en bodem sturend