Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bezocht op woensdag 10 juli de Utrechtse polder Rijnenburg, een beoogde nieuwbouwlocatie. Ze kreeg hier uitleg van Jeroen Haan, dijkgraaf van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en bestuurslid van de Unie van Waterschappen, over het belang van water en bodem in ruimtelijke beslissingen.
Ruimte voor water en bodem
Het is voor de waterschappen van groot belang dat er in ruimtelijke beslissingen ruimte voor water en bodem wordt aangelegd of gereserveerd. En dat er niet wordt gebouwd op plekken die daarvoor ongeschikt zijn, zoals uiterwaarden en beekdalen, diepe polders en gebieden met een slappe bodem. Keuzes van nu kunnen grote gevolgen hebben voor toekomstige generaties.
Klimaat- en bodemdalingsbestendig bouwen
“Rijnenburg heeft een zakkende veenbodem en delen van de polder liggen laag en zijn gevoelig voor wateroverlast”, aldus Jeroen Haan. “Het volledig volbouwen van de polder staat haaks op het centraal stellen van water en bodem bij de ruimtelijke ordening en inrichting. In het ontwerpend onderzoek wordt nu een goede balans tussen woningbouw en ruimte voor water meegenomen. En dat is goed, want nieuwbouw kan alleen als dit klimaat- en bodemdalingsbestendig gebeurt. Dat geldt niet alleen voor Rijnenburg, maar ook voor andere plekken in Nederland. De waterschappen blijven dat benadrukken en we vragen het Rijk om het stuur in handen te nemen.”
Bouw op de juiste plekken
Waterschappen begrijpen goed dat er een nijpend tekort is aan woningen en dat de aanpak van het woningtekort een urgente opgave is. Ze vragen het kabinet wel om nieuwe woningen klimaatbestendig te bouwen. Naast de woningbouwopgave heeft Nederland te maken met een stijgende zeespiegel en steeds extremer weer. Denk aan langere perioden van droogte en hevige hoosbuien. Haan: “Het bouwen van nieuwe woningen moet volgens de waterschappen dan ook op de juiste plekken en klimaatbestendig gebeuren. Mensen die nu een woning kopen, gaan ervan uit dat die plek over twintig of dertig jaar nog steeds geschikt is om te wonen. En daar moeten inwoners ook van uit kunnen gaan.”
Ruimte, regels en regie
In het regeerakkoord van het vorige kabinet stond dat water en bodem sturend moeten worden voor ruimtelijke plannen. Een hele mooie eerste stap. De waterschappen vragen aan het nieuwe kabinet om dit beleid van ‘water en bodem sturend’ voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied voort te zetten en nu ook in landelijke wetgeving te verankeren. Het afwegen van het waterbelang moet minder vrijblijvend worden.
In het hoofdlijnenakkoord schrijft het nieuwe kabinet dat zij de medeoverheden vroegtijdig wil betrekken bij beleidsvorming om vervolgens als Rijk de knopen door te hakken. Water is daarbij geen puzzelstukje; het is de tafel waarop de complexe puzzel van de ruimtelijke ordening moet worden gelegd. Waterschappen nemen graag aan die tafel plaats, samen met de medeoverheden, waarbij ze het Rijk oproepen om het stuur in handen te nemen.
Het KNMI verwacht vanaf einde van de middag in het zuidwesten en vanavond in de rest van het land zware onweersbuien. Deze onweersbuien trekken van het zuidwesten naar het noordoosten van het land. Bij deze buien kunnen er zware windstoten voorkomen en plaatselijk veel regen, veel onweer, grote hagelstenen.
20-40 mm water verwacht
De onweersbuien kunnen plaatselijk gepaard gaan met zware windstoten van 75-100 km/uur, hagel van 2-4 cm en veel regen in korte tijd (20-40 mm).
Waterschappen bereiden zich voor
De waterschappen houden de situatie nauwlettend in de gaten. Waar nodig nemen de waterschappen (voorzorgs-)maatregelen. Zoals het tijdelijk verlagen van het oppervlaktewaterpeil om een extra buffer te creëren om meer water op te kunnen vangen.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat publiceerde vorige week het voortgangsrapport water en bodem sturend. Het rapport beschrijft de aanleiding, de structurerende keuzes en acties, de uitrol en de borging van water en bodem sturend (WBS).
In het rapport benadrukt het ministerie dat met de Kamerbrief WBS van 25 november 2022 een transitie is gestart om water en bodem leidend te maken in ruimtelijke keuzes. Dit vereist een langdurige en intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen. Daarvoor zijn de vier overheden gezamenlijk eind 2023 tot een uitvoeringsstrategie en -agenda gekomen. Afgelopen jaar stond vooral in het teken van verkenning en het opstarten van initiatieven om de WBS-principes in de praktijk te brengen. De komende jaren zijn gericht op verdere ontwikkeling en implementatie van WBS.
Waterschappen: borging noodzakelijk
De waterschappen zijn zich al jaren bewust van de risico’s van het veranderende klimaat voor de inrichting van ons land. Er moet meer rekening worden gehouden met het water- en bodemsysteem. Zij zien, ondanks dat de weging van het waterbelang is opgenomen in de Omgevingswet, dat daar te vrijblijvend over wordt gedacht. De waterschappen pleiten dan ook voor een stevigere verankering.
Op dit moment zien we namelijk dat water en bodem sturend te vaak naar de achtergrond verschuift als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De kortetermijnbelangen worden vaak beter vertegenwoordigd dan de langetermijnbelangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig.
Waarom water en bodem sturend?
Nederland is gebouwd op, met en in het water. Eeuwenlang hebben we onze omgeving aangepast met polders, gemalen, dijken en sluizen. Door klimaatverandering wordt het echter steeds moeilijker om het land te beschermen tegen zowel wateroverlast als droogte. Ook staat de waterkwaliteit onder druk. Door water en bodem leidend te maken in de ruimtelijke ordening en inrichting kunnen we onze leefomgeving hierop aanpassen. Zodat we nu en in de toekomst met elkaar kunnen wonen, werken en recreëren in een veilig Nederland.
Minister Hugo de Jonge (Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft vrijdag 21 juni namens het hele (demissionaire) kabinet het zogeheten voorontwerp Nota Ruimte naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het voorontwerp is een eerste ruimtelijke vertaling van de opgaven voor Nederland richting 2050, met een doorkijk naar 2100. In het ontwerp krijgt water en bodem veel aandacht.
Aandacht voor water en bodem
In het voorontwerp van de Nota Ruimte zijn water en bodem de basis. Zo staat in de Nota dat de kwaliteit van ons water- en bodemsysteem moet doorwerken in alle uitgangspunten van de nota ruimte en invloed moet hebben bij het maken van ruimtelijke keuzes. Dat geldt niet alleen voor landbouw en natuur, maar ook voor de woningbouwopgave of voor de industrie en bedrijven.
Toekomstgerichte locatiekeuzes
De waterschappen ondersteunen het voorontwerp op dit punt. Het is belangrijk dat water en bodem niet alleen wordt meegenomen vanwege klimaatadaptatie, maar dat het gaat om fundamentele keuzes. Zoals locatiekeuzes voor woningbouw en welk grondgebruik waar mogelijk is. De waterschappen vinden dan ook dat het water- en bodemsysteem geen puzzelstukje is maar dat het de tafel moet zijn waarop de complexe puzzel van de ruimtelijke ordening moet worden gelegd. Als we daar nu niet de juiste keuzes in maken, zadelen we toekomstige generaties op met schade en overlast.
Borging noodzakelijk
Vaak zien we dat water en bodem sturend toch wordt vergeten als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De korter termijn belangen worden vaak beter vertegenwoordigd dan de langer termijn belangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is er wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig. Ook in de Nota Ruimte.
Op dit moment is de weging van het waterbelang opgenomen in de Omgevingswet als verplicht bij ruimtelijke planvorming, maar is het ook nog vrijblijvend in de uitvoering. Dit zou steviger verankerd moeten worden.
Een nationale aanpak tegen funderingsschade komt iets dichterbij. Dit is dankzij een motie die de Tweede Kamer op dinsdag 18 juni heeft aangenomen. De motie kwam van Jan Paternotte (D66) en werd breed gesteund. Hij vraagt snelheid rond de adviezen van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) om huishoudens die te maken krijgen met enige vorm van funderingsschade te helpen.
Advies Rli: nationale aanpak funderingsschade
Op dit moment hebben 425.000 huishoudens in Nederland te maken met enige vorm van funderingsschade. Zonder aanpak kan dit aantal oplopen tot een miljoen in 2050. De Rli bracht daarom begin dit jaar een rapport uit over een nationale aanpak op het gebied van funderingsschade. Hierin adviseerde de Rli:
het oprichten van een landelijk loket voor funderingsproblematiek;
uit te werken hoe deze huishoudens lokaal geholpen kunnen worden met een funderingsonderzoek en een helder advies over het vervolgtraject;
samen met marktpartijen financieringsmogelijkheden uit te werken zodat de schade hersteld kan worden;
onderzoek en innovatie te stimuleren zodat herstel goedkoper wordt;
het opzetten van regionaal onderzoek, zodat funderingsproblematiek voorkomen kan worden;
maatregelen te nemen om toekomstige huiseigenaren zo veel mogelijk te beschermen tegen nieuwe gevallen van funderingsschade.
De motie verzoekt de regering zo snel mogelijk met bovenstaande punten aan de slag te gaan.
Een andere motie, over het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, werd door de Kamer verworpen. Hierin vroegen Habtamu de Hoop (GroenLinks-PvdA) en eveneens Paternotte om het fonds zo uit te werken dat een extra bijdrage wordt geleverd door waterschappen die het grondwaterpeil bewust lager houden dan verantwoord is voor de veiligheid van woningen.
Op woensdag 11 juni heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) een rapport gepubliceerd over ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat. Het rapport benadrukt dat de komende decennia ingrijpende maatregelen nodig zijn om Nederland voor wateroverlast te behoeden en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater te waarborgen. De maatregelen hebben grote ruimtelijke gevolgen. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: "Dit rapport ondersteunt ons pleidooi voor ruimte, regels en regie in de ontwikkeling van een waterrobuuste ruimtelijke inrichting. Het biedt alle betrokkenen concrete hulpmiddelen om samen te werken aan deze grote opgave."
Pleidooi voor waterrobuuste leefomgeving
In het rapport geeft de Rli aan dat het kabinet water en bodem sturend wil laten zijn in het ruimtelijk beleid in Nederland, maar dat dit nog onvoldoende lukt. Op termijn kan dit tot zeer hoge kosten leiden. Als we nu woningen bouwen op de verkeerde plekken, bijvoorbeeld omdat die in de toekomst nodig zijn voor dijkversterking of waterberging, lopen de toekomstige kosten voor het waterbeheer hoog op.
Ook het voortzetten van de huidige landbouw in laaggelegen delen van Nederland is alleen tegen hoge kosten mogelijk. Op deze plekken wordt verzilting een steeds groter probleem. De toenemende droogte zal daarnaast onontkoombaar gevolgen hebben voor de natuur, de landbouw en bedrijvigheid in hoger gelegen delen van Nederland.
Ruimte, regels en regie
Het is de afgelopen drie decennia warmer, droger én natter geworden. Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden in dit veranderende klimaat, is het noodzakelijk om de begrenzing van het waterbeheer aan te geven, laat het Rli-rapport zien. Ook moeten water en bodem leidend zijn in ruimtelijke keuzes.
Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen is meer ruimte voor water nodig. Van der Sande: “Door nu slimme keuzes te maken aan de voorkant en niet tegen beter weten in vast te houden aan ‘de oude maakbaarheid’, pakken we de kansen die er liggen en kunnen we ons unieke watersysteem voor de toekomst behouden. Dit vraagt dus om nationale regels voor de ruimte en keuzes in die ruimte.”
Water en bodem als basis voor ruimtelijke puzzel
De waterschappen vragen ook aandacht voor regie en afstemming. “Het water- en bodemsysteem is geen puzzelstukje”, zegt Van der Sande. “Het is de tafel waarop de complexe puzzel van de ruimtelijke ordening moet worden gelegd. Wij nemen daarin graag plaats, samen met medeoverheden, waarbij we het Rijk oproepen om het stuur in handen te nemen.”
Door hevige regenval is er in het zuiden van Duitsland veel wateroverlast. Dit is veel in het nieuws. Een deel van het water viel in het stroomgebied van de Rijn en stroomt naar Nederland. Rijkswaterstaat verwacht komende vrijdag 7 juni een piek van ruim 13 meter boven NAP in de Rijn bij Lobith. Ook in de regionale watersystemen van waterschappen wordt er door de vele regenval nog volop water afgevoerd. De waterschappen nemen waar nodig aanvullende maatregelen om wateroverlast te beperken. Grote problemen zoals in Duitsland worden er niet verwacht.
Water in regionale watersystemen van waterschappen
Samen met Rijkswaterstaat beheren de waterschappen het water in Nederland. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de regionale wateren zoals beken, sloten en kanalen. Met gemalen brengen de waterschappen het waterpeil naar beneden. Waterbergingsgebieden slaan het teveel aan water tijdelijk op.
Door de vele regen in het najaar en de winter is de bodem op veel plaatsen in Nederland nat en verzadigd. Dit betekent dat de bodem op die plekken bij hevige neerslag geen extra water kan opvangen en er dus eerder wateroverlast ontstaat. De komende dagen wordt er opnieuw regen verwacht; bij piekbuien kan het voorkomen dat er wateroverlast ontstaat. De waterschappen houden de situatie, per regio, in de gaten en sturen bij waar nodig. Lees hierover de updates van bijvoorbeeld waterschap de Dommel, waterschap Rijn en IJssel en waterschap Rivierenland.
Water in grote rivieren van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat focust zich op het beheer van grote wateren zoals rivieren. De meeste regen in Duitsland viel in het stroomgebied van de Donau en stroomt naar andere landen dan Nederland. Een deel van de regen viel in het stroomgebied van de Rijn. Dit is doorslaggevend voor hoeveel water er bij Lobith in Nederland binnenkomt.
Vanaf vrijdag 7 juni wordt een piek van ruim 13 meter boven NAP bij Lobith verwacht. Het water verspreidt zich richting de IJssel, de Nederrijn en de Waal en de Nieuwe Maas. Vanaf 12 meter lopen de uiterwaarden langzaam onder water en waarschijnlijk blijft dat zo tot na het weekend. Hoewel er in het voorjaar steeds vaker hoge waterstanden voorkomen, zijn de huidige hoge waterstanden nu wel bijzonder.
Afgelopen dagen is er veel regen gevallen en ook dinsdag worden er opnieuw piekbuien verwacht. Hierdoor wordt er een hoogwaterpiek in onze rivieren op woensdag 22 mei verwacht. De waterschappen bereiden zich wederom voor op het opvangen van het vele water en nemen waar nodig aanvullende maatregelen.
Volle uiterwaarden door hoogwater
Door de vele regenval in de grensgebieden en in Nederland, wordt er de komende dagen een afvoergolf verwacht op de Rijn. Hier kunnen delen van de uiterwaarden onder water komen te staan. Ook de Maas stijgt vanaf woensdag mogelijk als gevolg van verwachte neerslag.
Door de hevige regenval afgelopen week is de waterstand gestegen. Verwacht wordt dat de afvoer van de Rijn daarom woensdag 22 mei oploopt tot 5180 m3/s bij Lobith. Daarna zal de afvoer naar verwachting stabiliseren. Bij zowel de Rijn als de Maas kunnen de dijken de situatie aan. Rijkswaterstaat en de waterschappen houden de situatie in de gaten.
Hevige regen verwacht
Vandaag wordt opnieuw hevige regenval verwacht, zo geeft het KNMI code geel af voor het einde van de middag vanwege hevige onweersbuien. Deze onweersbuien verplaatsen zich naar het midden en westen van het land. Plaatselijk valt veel regen in korte tijd (30 mm in een uur) waardoor wateroverlast kan ontstaan. Het KNMI verwacht dat de buien rond middernacht minder zwaar worden.
Wat doen de waterschappen?
Op dit moment draaien de gemalen van de waterschappen op volle toeren om alvast het waterpeil naar beneden te brengen, om zo het overtollige water straks op te vangen en snel te kunnen afvoeren. Lees op de websites van hoogheemraadschap Rijnland en Delfland welke maatregelen zijn nemen. Door het natte najaar en de natte winter is de bodem alleen op veel plaatsen nog steeds erg nat en verzadigd. Dit betekent dat de bodem op die plekken geen extra water kan opvangen en eerder wateroverlast kan ontstaan.
Woensdag 15 mei bood minister Mark Harbers de rapportage ‘Staat van Ons Water’ aan de Tweede Kamer aan. De rapportage geeft een overzicht van de ontwikkelingen in het waterbeleid van 2023 en biedt inzicht in hoe waterschappen het land droog houden, verzilting tegengaan en de waterkwaliteit op peil houden.
Samenwerken aan water
De Staat van Ons Water wordt gezamenlijk ontwikkeld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, Vewin, IPO en VNG. In de rapportage is onder andere te lezen hoe Nederland werkt aan het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering en zich voorbereidt op de toekomst. Ook de status van de waterveiligheid, waterkwaliteit, financiën en het internationale werk komen aan bod.
Een interessant jaar
2023 was in veel opzichten een interessant jaar voor de watersector. Zo waren er op 15 maart de waterschapsverkiezingen voor nieuwe waterschapsbesturen. De opkomst was met 53,1 procent hoger dan in 2019, toen 51,3 procent van de stemgerechtigden hun stem uitbrachten. Het was een extreem nat jaar. In november viel zelfs meer regen dan ooit gemeten. De klimaatscenario’s die het KNMI in oktober 2023 publiceerde, laten zien dat de winters natter en zomers droger worden. Alle scenario’s wijzen uit dat zowel wateroverlast als watertekort steeds grotere vraagstukken zijn.
Kamerlid Peter de Groot (VVD) heeft schriftelijke Kamervragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Aanleiding voor de vragen is het artikel ‘Nieuwe watereisen veroorzaken schok: De bouw van zo’n half miljoen woningen staat op losse schroeven’.
Vragen over waterveiligheid, waterschappen en meer
Een van de vragen gaat over het ‘ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De Groot vraagt zich af wat de status van deze kaart is ten aanzien van waterveiligheid. Ook vraagt hij of de eisen voor waterveiligheid niet in contrast staan met de ambities om sneller tot woningbouw te komen. En in hoeverre het afwegingskader zal leiden tot hogere provinciale, waterschaps- en lokale regeldruk.
Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden, is het belangrijk dat water en bodem worden meegenomen in de ruimtelijke keuzes. Het veranderende klimaat zorgt voor toenemende periodes van droogte en wateroverlast, maar ook zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen, is meer ruimte voor water nodig.
Tegelijkertijd is de druk op de ruimte voor onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Er zijn ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen willen daarom vanaf het begin betrokken zijn bij die keuzes. Om zo te zorgen dat we hier ook in de toekomst fijn kunnen wonen, werken en recreëren.