Uitblijven van landbouwakkoord teleurstellend

21 juni 2023

De gesprekken over het landbouwakkoord zijn definitief gestaakt. De waterschappen betreuren het stopzetten van de gesprekken. In het landelijk gebied hebben landbouw, natuur en waterbeheer elkaar nodig.

Paarden in het weiland langs een brede beek

Het landbouwakkoord leek het instrument om de partijen bij elkaar te brengen en gebiedsprocessen en uitvoeringsprogramma’s te versnellen. De Unie van Waterschappen dacht namens de waterschappen mee met verschillende sectortafels om tot een landbouwakkoord te komen.

Waterschappen: opgaven zijn urgent

Dirk-Siert Schoonman, bestuurder van de Unie van Waterschappen: “De agrarische sector beheert ongeveer 60% van Nederland. Agrariërs zijn dus ontzettend belangrijk voor de realisatie van oplossingen voor het aanpakken van natuur, een betere waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem. Een landbouwakkoord met een goed toekomstperspectief voor de sector hoort hierbij. Het stopzetten van de gesprekken is teleurstellend, want de opgaven zijn urgent en echt niet van tafel. Maar het is belangrijk om in gesprek te blijven. De waterschappen blijven vanuit hun rol in de gebieden meewerken aan oplossingen die werken voor zowel de agrariër als de toekomstbestendigheid van het watersysteem en het landelijke gebied. Water en bodem zijn hierin voor de waterschappen sturend.”

Landbouwakkoord?

Op advies van ‘stikstofbemiddelaar’ Johan Remkes heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het initiatief genomen om een akkoord te sluiten over maatregelen die zowel de agrarische sector een helder perspectief bieden als doelen op het gebied van natuur, water en klimaat verwezenlijken. Deze maatregelen zouden gezamenlijk worden overeengekomen in het Landbouwakkoord.

Neerslag brengt tijdelijk beperkte verlichting

Deze week is er voor het eerst sinds half mei neerslag in Nederland gevallen. Hierdoor neemt het landelijk gemiddelde neerslagtekort, dat is opgelopen tot boven de 150 mm, iets af. De verwachting is echter dat het neerslagtekort daarna weer snel oploopt. Door het lokale en kortstondige karakter van de neerslag zorgt dit niet voor een structurele verbetering van de droogtesituatie.



De neerslag heeft lokaal een positief effect op het vochtgehalte in de bodem. Dit is met name gunstig voor ondiep wortelende plantensoorten en nog niet aangeslagen gewassen. Het effect op de grondwaterstanden is naar verwachting gering. Het grondwater is op steeds meer plaatsen lager dan normaal voor de tijd van het jaar en vertoont vrijwel overal een dalende trend, vooral op de hoge zandgronden (in bijvoorbeeld Twente, Brabant, Limburg en delen van Drenthe).

Watertemperatuur omhoog

De watertemperatuur in de Rijn is gestegen tot boven de 23 graden, die van de Maas tot 25 graden. Bij deze watertemperatuur gelden op de Maas beperkingen voor lozers van koelwater. Ook kan bij een hogere watertemperatuur blauwalg ontstaan. Tot nu toe wordt over het hele land lokaal blauwalg gemeld, dit is normaal voor de tijd van het jaar.

Lage wateraanvoer

De aanvoer van de Rijn bij Lobith is net boven 1200 m3/s. Dat is onder het langjarige gemiddelde en onder het LCW-criterium voor de maand juni van 1300 m3/s. Omdat in het stroomgebied neerslag wordt verwacht, zal de aanvoer vanaf 24 juni mogelijk kortstondig toenemen tot rond 1300 m3/s. De verwachting is dat daarna de aanvoer opnieuw afneemt. De aanvoer van de Maas bij St. Pieter schommelt tussen 50 m3/s en 75 m3/s. Op dit moment leidt de lage rivieraanvoer niet tot grote knelpunten. Wel nemen de concentraties chloride (zout) in het benedenrivierengebied en Noordzeekanaal toe door de lage rivierafvoer.

Hoge watervraag

De watervraag blijft overal in Nederland hoog. De waterpeilen van het IJsselmeer en Markermeer dalen licht door de hoge watervraag, verdamping en beperkte aanvoer vanuit de IJssel. De watervoorraad neemt hierdoor langzaam af, maar blijft voldoende om aan de watervraag te voldoen.

Waterbeheerders monitoren de situatie continu en nemen waar nodig maatregelen. De afgelopen week hebben meerdere waterschappen onttrekkingsverboden uit oppervlaktewater ingesteld of overwegen om dit te doen. Ook hebben diverse waterschappen lokaal kade-inspecties ingesteld van droogtegevoelige kaden.

Structurele maatregelen tegen droogte

Om de huidige droogte te bestrijden en efficiënt gebruik en verdeling van water te bevorderen, werken waterschappen aan lange termijn oplossingen tegen verdroging. Binnen het Deltaprogramma Zoetwater wordt tot en met 2027 ongeveer € 750 miljoen geïnvesteerd in maatregelen om de beschikbaarheid van water te verbeteren. Het gaat dan onder meer om het vergroten van waterbuffers, het tegengaan van verzilting en het onderzoek naar hergebruik en alternatieve bronnen. Maatregelen als het verhogen van de grondwaterstanden, het verminderen van grondwateronttrekkingen en herstellen van beekdalsystemen zijn ook van invloed op de ruimtelijke inrichting en het landgebruik. Daarom worden deze maatregelen opgenomen in de gebiedsplannen, die in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied worden uitgewerkt.

Aanhoudende droogte, nog voldoende water

13 juni 2023

Vanaf half mei is in Nederland geen neerslag meer gevallen, het record uit 2007 van meeste dagen zonder neerslag is sinds 13 juni verbroken. Ook voor de komende week wordt geen neerslag verwacht en blijven de temperaturen hoog. Daardoor zal het neerslagtekort nog verder oplopen. Vanaf 19 juni wordt beperkte buiige neerslag verwacht, die de stijging van het neerslagtekort mogelijk iets kan doen afvlakken.



Waterschappen nemen waar mogelijk maatregelen tegen de droogte. Waterschappen houden het water zoveel mogelijk vast door verhoogde stuwpeilen en voeren waar mogelijk extra water aan uit onder andere het IJsselmeer en de grote rivieren. In grote delen van Nederland is deze aanvoer van water nog voldoende om aan de watervraag te voldoen. In de hogere gebieden van Nederland, zoals in Brabant, Limburg, de Achterhoek en Overijssel is aanvoer van water niet mogelijk, waardoor de waterbeschikbaarheid afneemt. Waterschap De Dommel en waterschap Brabantse Delta hebben daarom onttrekkingsverboden uit oppervlaktewater (rivieren, vaarten, beken en sloten) afgekondigd.

Verhoogd waterpeil IJsselmeergebied

Rijkswaterstaat streeft voor het IJsselmeergebied naar een waterpeil van 12,5 centimeter onder NAP. Dit is 7,5 centimeter hoger dan het normale zomerpeil. Ook wordt op de Maas beperkt geschut om water zo veel mogelijk vast te houden.

Wateraanvoer neemt af

De aanvoer van water door de Rijn en de Maas ligt onder het langjarige gemiddelde. De aanvoer van de Rijn bij Lobith neemt naar verwachting in de komende dagen af tot onder 1300 m3/s. De daggemiddelde Maasafvoer bij Sint Pieter zal langzaam verder afnemen richting 45 m3/s op 26 juni. Op dit moment is de aanvoer in het hoofdwatersysteem nog voldoende om aan de watervraag te voldoen.

Droge bodem

De toplaag van de bodem is zeer droog. Met name voor jonge of nog niet aangeslagen gewassen en ondiep wortelende planten in de natuur is dit niet optimaal. De grondwaterstanden waren door het natte voorjaar in het algemeen goed op niveau, maar zijn nu aan het dalen. Lokaal zijn de grondwaterstanden inmiddels lager dan normaal, vooral op de hoge zandgronden.

Droogtemonitor

Op de online droogtemonitor is de actuele situatie te raadplegen. De droogtemonitor is een product van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling van het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN-LCW) met bijdragen van de waterschappen, Rijkswaterstaat, het KNMI, de provincies, het ministerie van LNV en Vewin.

Nog voldoende water, neerslagtekort loopt op

7 juni 2023

Na een nat voorjaar is het sinds begin mei droog in Nederland. Dit heeft als gevolg dat het neerslagtekort inmiddels tot boven gemiddeld is opgelopen. Het is de verwachting dat het neerslagtekort de komende twee weken verder stijgt. Vooralsnog is er voldoende water om aan de stijgende watervraag te voldoen.



Voor de komende weken wordt geen tot weinig neerslag verwacht. Door de hogere temperaturen zal er ook sprake zijn van veel verdamping. De verwachting is dus dat het neerslagtekort verder oploopt. De afvoer van de Rijn en Maas daalt en ligt inmiddels onder het langjarig gemiddelde, maar is de komende weken voldoende om in de watervraag te voorzien in gebieden waar water kan worden aangevoerd. Ook in de regionale wateren zien we dat de afvoer in beken afneemt en dat de grondwaterstanden dalen, met name in gebieden waar geen wateraanvoer mogelijk is.

Voorbereiding

De waterschappen en Rijkswaterstaat nemen waar mogelijk maatregelen om zich voor te bereiden op een drogere periode. Waterschappen nemen extra water in uit het hoofdwatersysteem om de (verhoogde) waterpeilen te kunnen handhaven en een zoetwaterbuffer te creëren in de regionale watersystemen.

Met name op de hoge zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland wordt scherp gelet op de grondwaterstanden en wordt zoveel mogelijk water vastgehouden. Rijkswaterstaat houdt een verhoogd waterpeil aan in het IJsselmeer en het Markermeer ten behoeve van extra zoetwatercapaciteit. Het gaat om circa 5 centimeter verhoging ten opzichte van normale meerpeilen in de zomer.

Droogtemonitor

Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren de droogtesituatie continu. Indien er sprake is van (dreigende) droogte zal er wekelijks een droogtebericht op deze website komen met een actuele stand van zaken. Op de online droogtemonitor is de actuele situatie 24/7 te raadplegen.

De droogtemonitor is een product van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling van het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN-LCW) met bijdragen van de waterschappen, Rijkswaterstaat, het KNMI, de provincies, het ministerie van LNV en Vewin.

Tweede Kamer spreekt met waterschappen over funderingsschade

26 mei 2023

Op 25 mei vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek plaats over funderingsproblematiek. Door onder andere dalende grondwaterstanden hebben steeds meer huiseigenaren schade door verzakkingen. Het aanpakken van de funderingen van huizen om verzakking tegen te gaan is erg duur. Dirk-Siert Schoonman van de Unie van Waterschappen sloot aan bij het rondetafelgesprek om deze problematiek te bespreken.

Huis aan water

Als het grondwaterpeil langere tijd lager dan normaal is, kan dit leiden tot funderingsschade. In Nederland is de huiseigenaar hiervoor financieel verantwoordelijk. Er zijn verschillende oorzaken voor funderingsschade. Zo kan het grondwater te laag zijn door te veel onttrekkingen, door te weinig regenval of door te weinig aanvoer van water via de rivieren. Ook het kunstmatig laag houden van het peil van het oppervlaktewater kan een oorzaak zijn van funderingsschade.

Verantwoordelijkheid funderingsschade

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Op dit moment ligt de verantwoordelijkheid voor funderingsschade bij de huiseigenaar. De praktijk laat zien dat er echt te weinig handelingsperspectief is voor die huiseigenaar om hier zelf iets aan te doen. Daarom hebben de gezamenlijke overheden een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat mensen niet met de vingers tussen de deur komen.”

Gezamenlijke aanpak vereist

Een landelijke gezamenlijke aanpak is belangrijk omdat het praktische onmogelijk is om per specifiek geval te bekijken waar de mogelijke oorzaak ligt. Het Nationaal Programma Aanpak Funderingsproblematiek voorziet hierin. Er is ook een landelijk loket waar woningeigenaren met funderingsschade zich kunnen melden en waar ze passende hulp krijgen: het landelijk kenniscentrum aanpak funderingsproblematiek. De deelnemers van het rondetafelgesprek noemden dit programma en kenniscentrum vaak.

Beslissen over peil oppervlaktewater

De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het peilbeheer. Daarom werd er tijdens het rondetafelgesprek ook, door onder meer Laura Bromet (GroenLinks) en Hans Nijboer (PvdA), gewezen naar de waterschappen. De waterschappen nemen via een democratisch proces besluiten over het gewenste peil van het oppervlaktewater. In dit proces wegen ze verschillende belangen en behoeften in een gebied af. Het peil van het oppervlaktewater heeft invloed op de grondwaterstanden.

Geen kraantje om grondwater te regelen

Schoonman: “Door droogte of onttrekkingen in een gebied kan de grondwaterstand dalen, de waterschappen hebben dan geen kraantje om grondwater aan te vullen. Dat kan alleen indirect via de peilen van het oppervlaktewater. In geval van droogte is daar vaak niet voldoende water beschikbaar om waterstanden te verhogen. Met dalende grondwaterstanden en geen handelingsperspectief voor ons als waterbeheerder als gevolg.”

Voorkomen is beter dan genezen

Daarom vindt de Unie van Waterschappen het belangrijk dat in eerste plaats de oorzaak van de schade wordt aangepakt. Schoonman: “De oorzaak van dit probleem is niet helemaal weg te nemen: bij extreme droogte zullen grondwaterstanden blijven zakken en huizen staan nu eenmaal waar ze staan. We kunnen wel voorkomen dat er teveel water onttrokken wordt en schade in de toekomst beperken door goed naar de bodem te kijken voordat erop gebouwd wordt. Maak het water en -bodemsysteem leidend bij het bepalen waar je gaat bouwen: bouwen op een slappe bodem wordt afgeraden. En door water en bodem sturend te laten zijn voor de ruimte kunnen we meer doen.”

>Standpunt funderingsschade door grondwaterstanden

Waterpoort over grondwater, blik op de toekomst

23 mei 2023

Op 22 mei vond alweer de vijfde Waterpoort plaats. Een bijeenkomst in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag waar de aanwezigen met elkaar in gesprek gingen over grondwater. Door klimaatverandering wordt het weer in Nederland steeds extremer en neemt de kans op droogte toe. Dit heeft gevolgen voor de hoeveelheid en de kwaliteit van ons grondwater. Bij de Waterpoort keken we met elkaar naar oplossingen en ideeën.

De Waterpoort zaal op 22 mei, met aan het woord Fahid Minhas.

De Unie van Waterschappen organiseerde samen met Vewin de Waterpoort over grondwater. Kamerlid Fahid Minhas (VVD), Marc Bierkens (hoogleraar geografische hydrologie Universiteit Utrecht) en Hans Kuipers (gedeputeerde provincie Drenthe) gingen onder andere in debat over de toekomst van grondwater.

Natte start droogteseizoen

10 mei 2023

De eerste maand van het officiële droogteseizoen is bijzonder nat verlopen. In heel Nederland zijn de grondwatervoorraden verder gevuld en wordt er door waterbeheerders veel gedaan om water op te slaan voor drogere tijden.



In april en begin mei is er in Nederland aanzienlijk meer regen gevallen dan gemiddeld. Alleen in 1988, 35 jaar geleden, was het tussen 1 januari en 7 mei natter. Er is dan ook voldoende water beschikbaar om aan de watervraag te voldoen. De grondwaterstanden zijn daarbij landelijk gezien gemiddeld tot hoog voor de tijd van het jaar.

Nationale regenton

Om beter voorbereid te zijn op een mogelijk watertekort in de zomer heeft Rijkswaterstaat in overleg met de waterschappen besloten om een verhoogd waterpeil aan te houden in het IJsselmeer en Markermeer. Het gaat om een 5 cm verhoogd peil van -0,15 m NAP. Hierdoor kan er nu extra water gespaard worden in deze nationale regenton voor drogere tijden.

Water vasthouden

Ook de waterschappen houden het water in hun gebied zo goed en lang mogelijk vast, met name op de hogere zandgronden. Dat doen ze het hele jaar door. Zij hanteren zo hoog mogelijke oppervlaktewaterpeilen en laten zoveel mogelijk water de grond in trekken. Ook nemen ze (droogte)maatregelen met bijvoorbeeld boeren, medeoverheden, (water)bedrijven, inwoners, landgoedeigenaren, bos-, natuur- en andere organisaties. Denk hierbij aan de herinrichting van beken, het stimuleren van afkoppelen, het infiltreren van regenwater en het hergebruik van gezuiverd rioolwater.

Structurele aanpak

Er is nu geen sprake van droogte, maar de ervaring van de waterbeheerders leert dat een paar droge en warme weken de situatie snel kunnen laten veranderen. Rijkswaterstaat en de waterschappen blijven dan ook alert. Daarnaast wordt er structureel gewerkt aan het vasthouden van water en het vergroten van de watervoorraad om te anticiperen op de steedse drogere zomers.

Een actueel beeld van de droogtesituatie in Nederland is te zien op de Droogtemonitor.

Elke nieuwe woning langs klimaatlat

19 april 2023

Alle nieuwe woningen in Nederland zullen vanaf nu klimaatbestendig moeten worden gebouwd. De bouw kan voortaan alleen doorgaan als de woningen voldoen aan de zogeheten ‘klimaatlat’. Dat betekent onder meer dat ze zo gebouwd worden dat ze ook bewoonbaar moeten blijven bij extreme regenbuien of periodes van droogte in de toekomst.



De Rijksoverheid heeft samen met provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken dat de maatlat wordt gebruikt bij alle nieuwe woningbouwprojecten. Bouwers moeten bij de bouw van een woning rekening houden met de risico’s op overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte en bodemdaling en de effecten op de biodiversiteit.

Bij elke baksteen

De waterschappen vinden de nieuwe maatlat essentieel voor de toekomst van Nederland. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Waterschappen zullen vanaf nu bij alle woningbouwprojecten betrokken worden om ervoor te zorgen dat deze woningen klimaatbestendig worden gebouwd. En waar dit niet het geval is, zullen we onmiddellijk aan de bel trekken bij betrokken gemeenten, provincies of het Rijk. Dit is het nieuwe normaal: bij elke nieuwe baksteen houden we rekening met de gevolgen voor water en bodem. Die bepalen of er gebouwd kan worden of niet en hóe we bouwen. Met elkaar gaan we ervoor zorgen dat Nederland echt klimaatbestendig wordt ingericht, omdat we alleen zo ook in de toekomst veilig kunnen wonen.”

Water en bodem

De maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving is op 19 april bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof en de medeoverheden. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen om bij de bouw van woningen rekening te houden met de gevolgen voor water en bodem, zoals in de brief ‘Water en bodem sturend’ aan de Tweede Kamer is opgenomen.

Nieuwbouw

Met de maatlat wordt het voor overheden, vastgoedeigenaren en de bouwsector duidelijk wat nodig is voor klimaatrobuuste en waterbestendige nieuwbouw. De maatregelen kunnen per locatie verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de grondsoort en bebouwing in de omgeving. Regionale partijen wegen samen af welke slimme oplossingen waar nodig zijn. Er wordt nog gewerkt aan een kader om het water- en bodemsysteem goed mee te wegen bij de keuze of een locatie wel of niet geschikt is om te bebouwen.

Aangenomen moties Tweede Kamerdebat over water en bodem sturend

4 april 2023

Op 27 maart heeft de Tweede Kamer de beleidsbrief water en bodem sturend besproken in een notaoverleg. Naar aanleiding van dit debat over de rol van water in ruimtelijke plannen zijn op 4 april verschillende moties van Kamerleden aangenomen.



In aanloop naar het debat heeft de Unie van Waterschappen verschillende aandachtspunten gedeeld met de waterwoordvoerders in de Tweede Kamer. Met hen is de zorg van de waterschappen besproken dat het principe ‘water en bodem sturend’ naar de achtergrond dreigt te verdwijnen. De Unie van Waterschappen roept het Rijk daarnaast op om sneller met landelijke wetgeving te komen.

Geen tweedeling

Habtamu de Hoop (PvdA) wil voorkomen dat mensen met lage- en middeninkomens achterblijven in de minst toekomstbestendige woningen. Zijn motie verzoekt de regering om hierover met gemeenten, provincies en waterschappen in gesprek te gaan. Deze motie is aangenomen.

Geen bestemmingsplannen zonder structurerende keuzes

Ook de motie van Pieter Grinwis (ChristenUnie) haalde een meerderheid van de stemmen. Met deze motie wil Grinwis voorkomen dat er besluiten vaststaan waar we later spijt van krijgen. Dit door vóór 1 januari 2025 geen bestemmingsplannen en woningbouwprojecten vast te stellen, waarbij de structurerende keuzes op het gebied van water en bodem niet van toepassing zijn geweest.

Verworpen

De motie van Eva van Esch (Partij voor de Dieren) haalde het niet. Zij vroeg de regering om per uitgangspunt aan te geven wat, hoe, of en wanneer dit uitgewerkt en juridisch geborgd wordt. Ook wilde zij van de regering weten hoe de gebiedsplannen precies getoetst gaan worden op het principe ‘Water en Bodem sturend’.

Vernieuwde grondwatervisie waterschappen

De Unie van Waterschappen heeft haar visie op grondwater vernieuwd. In deze visie stellen de 21 waterschappen 4 gezamenlijke ambities voor grondwaterbeheer vast. Aanleiding voor deze nieuwe grondwatervisie is dat de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goed grondwater de laatste jaren steeds meer onder druk komt te staan. Het grondwatersysteem is uit balans geraakt. Dit komt omdat er steeds meer vraag is naar grondwater, terwijl er door de toenemende droogte steeds minder water beschikbaar is.

Droogte

Grenzen van het watersysteem

“Omdat we steeds vaker met langdurige droogte te maken hebben, loopt ons watersysteem tegen de grenzen aan”, zegt Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen. “Daarom moeten we naar een situatie toe waarin het vasthouden en infiltreren van water in evenwicht is met het afvoeren en onttrekken van water. Het grondwaterbeleid van de waterschappen levert daar een belangrijke bijdrage aan. Maar alle gebruikers, niet alleen de waterschappen, moeten hun steentje bijdragen om zuinig om te gaan met water en water en bodem voortaan sturend te laten zijn.”

De 4 gezamenlijke ambities zijn:

1. Grondwater in balans

Elke druppel telt. Het evenwicht in de waterbalans moet worden hersteld. Dit evenwicht ontstaat door neerslag, verdamping en aan- en afvoer van water. Waterschappen willen dat er minder grondwater wordt afgevoerd en onttrokken, met name rond gebieden die gevoelig zijn voor verdroging. Waterschappen willen ook de grondwatervoorraad aanvullen door regenwater zoveel mogelijk vast te houden en te infiltreren in de bodem. Om dit te kunnen doen zijn gezonde bodems nodig en ruimte om water op te vangen. Tot slot willen waterschappen het bewustzijn bij ondernemers en consumenten vergroten om zuinig om te gaan met (grond)water.

2. Goede grondwaterkwaliteit

Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. Het voorkomen van verontreiniging heeft de voorkeur boven achteraf verwijderen. Waterschappen zetten zich in om vervuiling van grondwater te voorkomen en verwachten dat ook andere partijen zich tot het uiterste inspannen om dat te bereiken. Als grondwater verontreinigd is, moet de veroorzaker daarvan dit bij de bron aanpakken.

3. Voldoende middelen en kennis voor grondwaterbeheer

De beschikbare middelen voor grondwaterbeheer en de instrumenten die een waterschap ter beschikking heeft, zijn beperkt in vergelijking met de opgave. Daarom willen de waterschappen de komende jaren de capaciteit, middelen en kennis uitbreiden.

4. Grondwaterdata op orde

Waterschappen willen de registratie van het oppompen van grondwater verbeteren en de opgepompte hoeveelheid grondwater in beeld krijgen. Daarnaast willen ze afspraken maken met de provincies en gemeenten over het delen van data over bodem- en grondwaterverontreinigingen.

Grondwaterbeheer is complex

De verantwoordelijkheden voor grondwater zijn verdeeld over gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk, maar liggen deels ook bij huis- en terreineigenaren. Dat maakt dit onderwerp complex en vraagt om goede samenwerking. De landelijke Studiegroep Grondwater heeft 10 adviezen gegeven om de grondwaterproblematiek aan te pakken. De Unie van Waterschappen heeft deze adviezen opgenomen in de geactualiseerde grondwatervisie en werkt mee aan de uitvoering ervan.

Wat doen de waterschappen?

Waterschappen richten zich vooral op het in stand houden van de grondwatervoorraad, het beschermen van de grondwaterkwaliteit en het tegengaan van nadelige effecten door oppompen van grondwater. Ieder waterschap heeft hier beleidsregels voor opgesteld. De waterschappen zullen hun beleid toetsen aan de ambities uit de grondwatervisie en hun regels waar nodig bijstellen. Daarbij zijn er door de regionale verschillen op de hoog gelegen zandgronden andere afspraken en maatregelen nodig dan in de laag gelegen klei- en veengebieden van Nederland.

> Volledige geactualiseerde grondwatervisie van de 21 waterschappen