De Omgevingswet gaat uit van de eenloketgedachte; initiatiefnemers kunnen een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor verschillende soorten activiteiten gelijktijdig indienen. Bij zo’n meervoudige aanvraag is er één bevoegd gezag, maar achter de schermen kunnen er meerdere overheden betrokken zijn. Er is nu een handreiking beschikbaar met werkafspraken voor bestuursorganen die een kostenvergoeding in willen dienen bij het bevoegd gezag in kwestie.
Bij een meervoudige aanvraag kan het zo zijn dat er instemming nodig is van een ander bestuursorgaan dan het bevoegd gezag. Het bestuursorgaan dat instemming moet verlenen, kan voor de instemming kosten in rekening brengen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan deze kosten op zijn beurt via de leges doorberekenen aan de aanvrager van de vergunning. De handreiking bevat werkafspraken over deze kostendoorberekening.
Geen officiële status
De handreiking is tot stand gekomen in samenwerking tussen het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeentes (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. Het heeft als doel overheden te ondersteunen bij het structureren van het werkproces. De handreiking heeft geen officiële status en bindt partijen dus niet. In de praktijk kunnen bestuursorganen die bij een meervoudige aanvraag zijn betrokken andere afspraken maken.
Uitgangspunt
De handreiking is gebaseerd op de voorgenomen toevoeging van artikel 13.2a aan de Omgevingswet. In dit artikel staat dat voor het besluit over instemming en het daaraan voorafgaande advies, kosten in rekening kunnen worden gebracht. De hoogte van de in rekening te brengen kosten is gelijk aan de leges die het instemming verlenende bestuursorgaan zelf zou heffen. Afgesproken is om bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet al volgens dit artikel te werken.
Oefenen
De handreiking is bedoeld om bestuursorganen te helpen om hun eigen verantwoordelijkheid vorm te geven en er bij het oefenen gebruik van te maken. Maar bij het in rekening brengen en vergoeden van kosten komt nog meer kijken. Partijen hebben bijvoorbeeld ook werk aan het op een juiste manier administreren van de kostenvergoedingen. Daarom is het handig om meteen met het oefenen te beginnen.
Op 14 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Ook stemde de Kamer in met enkele andere wetten die te maken hebben met het versterken van de democratische legitimatie.
Een gemeenschappelijke regeling is een samenwerkingsverband tussen overheden. Denk bijvoorbeeld aan de Veiligheidsregio’s, Het Waterschapshuis of de Regionale Belastingsamenwerkingen. In de Wgr is geregeld hoe een gemeenschappelijk regeling moet worden ingericht.
Democratische legitimatie
Het nieuwe wetsvoorstel voor de Wgr heeft als doel om de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen en de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden, provinciale staten en algemene besturen van waterschappen te versterken. Dit is nodig omdat de legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen gebaseerd is op het beginsel van ‘verlengd lokaal bestuur’. Dat betekent dat het bestuur van het samenwerkingsverband geen eigen democratische legitimiteit heeft, maar dat de politieke controle op het bestuur gevoerd door het samenwerkingsverband uiteindelijk berust bij de betrokken deelnemers.
Meer ruimte
Dit wetsvoorstel probeert hieraan tegemoet te komen door meer ruimte te geven voor keuzes over de werking van een gemeenschappelijke regeling. Bijvoorbeeld door te kiezen voor een gemeenschappelijke adviescommissie of het gebruik van zienswijzen door gemeenteraden.
Wgr voor waterschappen
De belangrijkste opgave vanuit de wijziging van de Wgr voor de waterschappen is om de gemeenschappelijke regelingen waar ze aan deelnemen aan te passen aan de nieuwe bepalingen. Inclusief een proces met het eigen bestuur en de besturen van de andere deelnemers. In het wetsvoorstel (artikel V) is geregeld dat overheden hier tot 2 jaar na inwerkingtreding de tijd voor hebben. Naar verwachting gaat de Wet op 1 juli 2022 in.
Overige maatregelen
Naast dit wetsvoorstel wordt ook op andere manieren ingezet op versterking van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen. Denk aan aanpassingen van de Gemeentewet en de Provinciewet die nodig zijn om de doelstellingen van deze wetswijziging te realiseren. Zoals de introductie van een gemeenschappelijk enquêterecht en het instellen van een rekenkameronderzoek bij een gemeenschappelijke regeling om de controlemogelijkheden te vergroten.
Regie in de Regio
Passend bij het werken in samenwerkingsverbanden is ‘Regie in de Regio, de gids voor regionale samenwerking’. Deze gids is geschreven door (juridisch) adviesbureau KokxDeVoogd en Dirkzwager legal & tax. De gids helpt bestuurders en ambtenaren van gemeentes, provincies, waterschappen en samenwerkingsverbanden om organisaties en samenwerkingsverbanden, al dan niet op grond van de Wgr, beter te laten functioneren.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers op 16 november als hamerstuk afgedaan. Het wetsvoorstel stelt een permanent college in dat adviseert over de rechtspositie van politieke ambtsdragers.
Wel vroegen PVV, PvdD, SP en Fractie Otten om een zogenaamde aantekening. Dit betekent dat als er gestemd zou zijn, zij tegen zouden hebben gestemd.
Snelle afhandeling
De Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg zijn blij met de snelle afhandeling van het wetsvoorstel. Zij hadden bij de Eerste Kamercommissie aangedrongen op een snelle plenaire afhandeling, zodat het adviescollege aan de slag kan.
Vergoeding
Het vraagstuk van de hoogte van de vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van de waterschappen is het eerste adviesonderwerp van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers.
Waterschapsverkiezingen
De minister wil voor medio 2022 duidelijkheid bieden over deze vergoedingen. Met het oog op de werving van nieuwe kandidaten voor de komende Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen in maart 2023 zijn provincies en waterschappen blij met deze timing van de minister.
De Tweede Kamer heeft de signalen van de watersector over de wetswijziging gewasbeschermingsmiddelen goed opgepakt. Het verslag van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel sluit aan bij het standpunt van de drinkwaterbedrijven en waterschappen.
Eerder was er al een verbod op gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw, maar door een uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag was het sinds vorig jaar weer mogelijk buiten de land- en tuinbouw bestrijdingsmiddelen te gebruiken. De Tweede Kamer wil deze uitspraak met een wetswijziging nu terugdraaien.
Debat in de Kamer
De watersector roept op ook aanvullende beperkingen op te leggen voor particulier gebruik. In het algemeen vindt de commissie het wetsvoorstel nu voldoende voorbereid. Er kan binnenkort in een plenaire vergadering over gedebatteerd worden en later stemt de Kamer over het wetsvoorstel
Te hoge concentraties in oppervlaktewater
De drinkwaterbedrijven en waterschappen roepen de staatssecretaris op deze wetswijziging zo snel mogelijk in werking te stellen. Op de helft van de meetlocaties in oppervlaktewater worden gewasbeschermingsmiddelen in te hoge concentraties aangetroffen. Bovendien staat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw haaks op de afspraak die 10 partijen uit de land- en tuinbouw, fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen, watersector en natuur- en milieubescherming vorig jaar met de overheid hebben gemaakt.
Gebruik door particulieren
De wijziging in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden biedt ook een basis voor het gebruik van dergelijke middelen door particulieren. Zij zijn vaak niet goed op de hoogte van de risico’s voor mens, dier en milieu en de voorschriften voor zorgvuldig gebruik. De waterschappen en drinkwaterbedrijven zijn daarom voorstander van een verbod voor particuliere gebruikers.
Kajsa Ollongren, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, heeft een brief over de Omgevingswet naar beide Kamers gestuurd. Hierin gaat zij in op de stappen richting de beoogde inwerkingtreding op 1 juli 2022, de stand van zaken van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en het aansluiten, inregelen en oefenen door overheden.
Koersen op 1 juli 2022
Tijdens een Bestuurlijk Overleg op 28 oktober bevestigden de Unie van Waterschappen, VNG, het IPO en het Rijk opnieuw dat zij graag zien dat de Omgevingswet op 1 juli 2022 ingaat. Zij hebben de samenhangende aanpak en het instrumentarium van de wet nodig om grote maatschappelijke opgaven in de leefomgeving effectiever aan te pakken en met elkaar te verbinden. Voorbeelden hiervan zijn de woningbouwopgave, de energietransitie en klimaatadaptatie.
Digitaal Stelsel Omgevingswet
De afgelopen tijd is veel werk verzet om het DSO-LV, de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, klaar te maken voor landelijk oefenen. Zo is de ‘oefenrelease’ van het DSO-LV sinds oktober beschikbaar op de oefenomgeving. Ook is de bruidsschat geladen op de oefenomgeving. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar de waterschappen. Dit wordt ook wel de bruidsschat genoemd.
Hoewel er vooruitgang is geboekt, zijn er ook punten die de komende tijd moeten worden opgelost. Er wordt bijvoorbeeld hard doorgewerkt aan de stabiliteit van het DSO-LV en het sneller oplossen van storingen en meldingen, zodat overheden goed kunnen oefenen. Betrokken partijen werken bovendien aan oplossingen voor het niet kunnen uploaden van veel en grote geo-bestanden in het DSO.
Een werkende keten
Steeds meer overheden zijn aangesloten op het DSO en oefenen met het stelsel. Hiermee zetten ze stappen richting een werkende keten en bereiden ze zich voor op de inwerkingtreding van de wet. Door het oefenen wordt ook duidelijk hoe het DSO verder kan worden verbeterd. De koepels stimuleren het aansluiten en oefenen. Zo nemen ze contact op met de organisaties die nog niet zijn aangesloten op het DSO en helpen ze hen hierbij op weg. Voor overheden die onverhoopt geen gebruik kunnen maken van het DSO, bijvoorbeeld omdat bepaalde software nog ontbreekt, zijn tijdelijke alternatieve maatregelen beschikbaar.
Implementatiemonitor
Uit de halfjaarrapportage Monitor Invoering Omgevingswet blijkt dat overheden flinke stappen hebben gezet voor de implementatie van de wet, maar ook dat zij nog het nodige moeten doen. Sommige overheden hebben behoefte aan definitieve duidelijkheid over de inwerkingtreding van de wet. Dan kunnen ze de schaarse capaciteit gerichter inzetten.
Onafhankelijke evaluatiecommissie
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) zal de Omgevingswet evalueren. Ook adviseert de Rli over de opzet en inrichting van het monitoringsprogramma en reflecteert zij jaarlijks op de tussentijdse monitoringsresultaten.
Wet- en regelgeving
Het wetgevingsproces is inhoudelijk met de Tweede en Eerste Kamer afgerond. Ondertussen wordt gezorgd dat het stelsel actueel blijft. Zo is het ontwerp van het Verzamelbesluit Omgevingswet 2022 voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Vervolg
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal het parlement blijven voorzien van voortgangsinformatie over de Omgevingswet. Het ontwerp van het Koninklijk Besluit (KB) met de inwerkingtredingsdatum van de wet zal aan beide Kamers worden voorgelegd.
Door een uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag was het sinds vorig jaar weer mogelijk om buiten de land- en tuinbouw gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. De Tweede Kamer wil deze uitspraak met een wetswijziging terugdraaien. De waterschappen en drinkwaterbedrijven steunen dit van harte.
Op 1 november kunnen Kamerleden inbreng leveren op de wetswijziging Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Voorstel is om het verbod voor professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw opnieuw in te stellen.
Te hoge concentraties in oppervlaktewater
De waterschappen en de drinkwaterbedrijven roepen de staatssecretaris op om deze wetswijziging zo snel mogelijk in werking te stellen. Op de helft van de meetlocaties worden gewasbeschermingsmiddelen in te hoge concentraties in het oppervlaktewater gevonden. Bovendien staat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw haaks op de afspraak die 10 verschillende partijen uit de land- en tuinbouw, fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen, watersector en natuur- en milieubescherming vorig jaar met de overheid hebben gemaakt.
Gebruik door particulieren
De wijziging in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wil ook een basis bieden voor het gebruik van dergelijke middelen door particulieren. Zij zijn vaak niet goed op de hoogte van de risico’s voor mens, dier en milieu en de voorschriften voor zorgvuldig gebruik. De waterschappen en drinkwaterbedrijven zijn daarom voorstander van een verbod voor particuliere gebruikers.
De afgelopen 2 jaar was de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming van kracht. Dankzij die wet konden Provinciale Staten, gemeenteraden en algemene besturen van waterschappen in coronatijd digitaal vergaderen en besluiten nemen. De 3 koepels van de decentrale overheden willen dat deze tijdelijke wet permanent wordt.
Met ingang van 1 juli worden alle coronabeperkingen opgeheven. Daarmee vervalt ook de Tijdelijke wet. Gemeentes, provincies en waterschappen vinden het jammer als de mogelijkheid wegvalt om digitaal besluiten te kunnen nemen. Zij zien dat als een stap terug in het democratisch proces. Digitaal vergaderen is de afgelopen 2 jaar een volwaardig alternatief gebleken voor fysiek vergaderen. Het is inmiddels behoorlijk ingeburgerd.
Juridische grondslag vervalt
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de minister van BZK half maart gevraagd om de Tijdelijke wet niet meer te verlengen. Vanwege het opheffen van de coronamaatregelen komt de juridische grondslag van de wet immers te vervallen. De Eerste Kamer zegt dat de wetgever een nieuwe afweging moet maken voor een eventuele permanente regeling. Het gevolg hiervan is dat decentrale besturen geen digitale besluiten mogen nemen vanaf 1 juli tot het moment dat er een permanente regeling is.
Corona is niet weg
Gemeentes, provincies en waterschappen pleiten ervoor dat er een mogelijkheid blijft om digitaal te kunnen besluiten. Corona is immers nog niet weg. In de praktijk blijkt dat er nog steeds volksvertegenwoordigers in quarantaine moeten vanwege een coronabesmetting en dus niet bij fysieke vergaderingen aanwezig kunnen zijn. Ook kan in er de nabije toekomst een opleving van het coronavirus komen. Dat heeft gevolgen voor het democratisch proces.
Brief aan Eerste Kamer
In een brief aan de Eerste Kamer pleiten de Unie van Waterschappen, IPO en VNG er dan ook voor dat de mogelijkheid om digitaal te vergaderen blijft bestaan.
Op 1 mei is de Wet open overheid (Woo) officieel ingegaan. De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en regelt het recht van burgers op informatie van de overheid, waaronder de waterschappen. Zo krijgt iedereen meer inzicht in het handelen van de overheid.
Een belangrijk verschil met de Wob is dat de Woo naast informatieverstrekking op verzoek (passief) overheidsorganisaties ook verplicht zelf informatie gefaseerd openbaar te maken (actief). Die actieve openbaarmaking wordt gefaseerd verplicht gesteld. Dat betekent dat de verplichting tot actieve openbaarmaking nu nog niet in werking treedt, maar de komende jaren stapsgewijs wordt ingevoerd. Dit geeft overheden de gelegenheid om hun processen hierop aan te passen. De precieze fasering van de verplichting is nog niet vastgesteld.
Van Wob naar Woo
Naast deze actieve informatieverstrekking, veranderen er ook zaken rond informatieverzoeken.
Wob-verzoeken heten voortaan Woo-verzoeken.
De termijn voor afhandeling van een Woo-verzoek blijft 4 weken. Bij een omvangrijk of complex verzoek kan de termijn met maximaal 2 weken worden verlengd. Onder de Wob was dat 4 weken.
Er kan bij meer publieke organisaties een Woo-verzoek worden ingediend. Voortaan kan dat bijvoorbeeld ook bij e Eerste en Tweede Kamer, de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State en de Nationale ombudsman.
Alle overheidsorganisaties stellen een Woo-contactpersoon aan. Hij of zij helpt bij de beantwoording van vragen van burgers en journalisten over de beschikbaarheid van publieke informatie.
Platform
In de Woo zijn verschillende informatiecategorieën opgenomen die verplicht actief openbaar gemaakt moeten worden. Bijvoorbeeld wetten, convenanten en onderzoeksrapporten. De actieve openbaarmaking van al deze categorieën informatie is een omvangrijke operatie. Er is daarom gekozen voor een gefaseerde aanpak. Daarbij zal er steeds meer informatie van de overheden te vinden zijn op open.overheid.nl.
Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding
Met de Woo wordt er ook een nieuwe, onafhankelijke organisatie ingesteld: het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding. Dit adviescollege adviseert gevraagd en ongevraagd over de uitvoering van de regels over openbaarmaking van publieke informatie. Daarnaast kunnen journalisten, wetenschappers en andere professionals er een klacht indienen als ze niet tevreden zijn over de manier waarop een bestuursorgaan publieke informatie openbaar maakt. Het college bemiddelt dan om tot een oplossing te komen. Overheidsorganisaties moeten daaraan meewerken. De verwachting is dat het klachtenloket op 1 september open gaat.
Wat betekent de Woo voor de waterschappen?
De waterschappen worden verplicht om overheidsinformatie openbaar te maken, zowel uit eigen beweging (actieve openbaarmaking) als op verzoek (passieve openbaarmaking).
Elk waterschap benoemt een of meer contactpersonen om vragen van burgers te beantwoorden over de beschikbaarheid van publieke informatie.
Ieder waterschap moet maatregelen nemen om de duurzame toegankelijkheid van digitale documenten te borgen.
Ieder waterschap moet in de begroting en jaarverslag in een openbaarheidsparagraaf
aandacht besteden aan de manier waarop de Woo wordt uitgevoerd.
Op 19 april heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur. Het doel van het wetsvoorstel is om de integriteit van het decentraal bestuur, waaronder de waterschappen, te versterken.
De wijzigingen voor waterschapsbestuurders als gevolg van het wetsvoorstel zijn:
Een verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor nieuwe Dagelijks Bestuursleden;
Verduidelijking van bepalingen die betrekking hebben op belangenverstrengeling;
Algemeen Bestuursleden, Dagelijks Bestuursleden en voorzitters moeten hun nevenfuncties direct (elektronisch) openbaar maken;
Verbetering van bepalingen die betrekking hebben op het opleggen en opheffen van geheimhouding op informatie.
Hoe verder?
Nu de Tweede Kamer heeft ingestemd met de wet, neemt de Eerste Kamer het wetsvoorstel in behandeling.
De Eerste Kamer heeft op 5 oktober het gewijzigde wetsvoorstel Wet Open overheid (Woo) aangenomen. De wet treedt naar verwachting op 1 juni 2022 in werking. Deze wet vervangt de huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
De Woo geeft iedereen het wettelijke recht op toegang tot publieke informatie. De actieve openbaarmaking van overheidsinformatie heeft een centrale rol gekregen in deze wet. Zo moeten bestuursorganen bepaalde informatie verplicht actief openbaar maken via het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Daarnaast kent de Woo ook een inspanningsverplichting op het gebied van actieve openbaarmaking. Onder de Woo kan verder, net als onder de Wob, een verzoek tot informatie worden ingediend bij bestuursorganen. De regelgeving over deze passieve openbaarmaking is grotendeels overgenomen uit de Wob.
Aansluiting op PLOOI
De decentrale overheden worden betrokken bij het plan om PLOOI te ontwikkelen. Het gebruik van de centrale publicatievoorziening PLOOI wordt verplicht gesteld bij de actieve openbaarmaking van de 11 informatiecategorieën die in de Woo worden genoemd. De decentrale overheden hoeven niet op de ingangsdatum aangesloten te zijn op PLOOI. De aansluiting zal gefaseerd plaatsvinden. De Unie van waterschappen, de VNG en het IPO hadden eerder hun zorgen geuit over de tijdige beschikbaarheid van PLOOI. Kajsa Ollongren, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), heeft in de Eerste Kamer aangegeven met de koepels samen te werken aan een plan voor aansluiting van de decentrale overheden. Dit plan moet er voor het eind van 2021 zijn en zal indicatieve data vermelden wanneer de aansluiting gerealiseerd moet zijn.
Meerjarenplan
De minister van BZK dient een Meerjarenplan op te stellen om de informatiehuishouding van de hele overheid op orde te brengen. De koepels van de decentrale overheden hebben met de minister afgesproken dat zij voor hun leden een Meerjarenplan opstellen. De Unie van Waterschappen heeft reeds een Meerjarenplan opgesteld en vast laten stellen door de ledenvergadering. Daarnaast heeft de Unie van Waterschappen ook een startkit voor de implementatie van de Woo opgesteld, deze startkit is toegezonden aan de waterschappen.