De eerste maand van het officiële droogteseizoen is bijzonder nat verlopen. In heel Nederland zijn de grondwatervoorraden verder gevuld en wordt er door waterbeheerders veel gedaan om water op te slaan voor drogere tijden.
In april en begin mei is er in Nederland aanzienlijk meer regen gevallen dan gemiddeld. Alleen in 1988, 35 jaar geleden, was het tussen 1 januari en 7 mei natter. Er is dan ook voldoende water beschikbaar om aan de watervraag te voldoen. De grondwaterstanden zijn daarbij landelijk gezien gemiddeld tot hoog voor de tijd van het jaar.
Nationale regenton
Om beter voorbereid te zijn op een mogelijk watertekort in de zomer heeft Rijkswaterstaat in overleg met de waterschappen besloten om een verhoogd waterpeil aan te houden in het IJsselmeer en Markermeer. Het gaat om een 5 cm verhoogd peil van -0,15 m NAP. Hierdoor kan er nu extra water gespaard worden in deze nationale regenton voor drogere tijden.
Water vasthouden
Ook de waterschappen houden het water in hun gebied zo goed en lang mogelijk vast, met name op de hogere zandgronden. Dat doen ze het hele jaar door. Zij hanteren zo hoog mogelijke oppervlaktewaterpeilen en laten zoveel mogelijk water de grond in trekken. Ook nemen ze (droogte)maatregelen met bijvoorbeeld boeren, medeoverheden, (water)bedrijven, inwoners, landgoedeigenaren, bos-, natuur- en andere organisaties. Denk hierbij aan de herinrichting van beken, het stimuleren van afkoppelen, het infiltreren van regenwater en het hergebruik van gezuiverd rioolwater.
Structurele aanpak
Er is nu geen sprake van droogte, maar de ervaring van de waterbeheerders leert dat een paar droge en warme weken de situatie snel kunnen laten veranderen. Rijkswaterstaat en de waterschappen blijven dan ook alert. Daarnaast wordt er structureel gewerkt aan het vasthouden van water en het vergroten van de watervoorraad om te anticiperen op de steedse drogere zomers.
Een actueel beeld van de droogtesituatie in Nederland is te zien op de Droogtemonitor.
Na de waterschapsverkiezingen in maart zijn nieuwe waterschapsbesturen gevormd. Om het vertrouwen van burgers in de overheid te houden of vergroten is het belangrijk dat politieke ambtsdragers, waaronder leden van het Algemeen Bestuur, integer handelen. Er is een handboek gemaakt om politieke ambtsdragers hierbij te ondersteunen.
In het handboek staan de bestaande wetgeving, regels en andere beschikbare informatie gebundeld. De afgelopen jaren is veel wetgeving, procedures en informatie rondom integriteit ontwikkeld. Het handboek maakt de regels en procedures over integriteit inzichtelijk en makkelijk vindbaar. Zo is informatie te vinden over de periode voorafgaand aan de benoeming van politieke ambtsdragers: de werving- en selectiefase waarin de screening plaatsvindt. Maar ook informatie over integriteitsnormen en wat te doen bij integriteitsschendingen en -onderzoek.
Bevorderen bestuurlijke integriteit
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft samen met onder andere de Unie van Waterschappen het handboek ontwikkeld. Het doel van het handboek is om de decentrale overheden te ondersteunen bij het bevorderen van de bestuurlijke integriteit en de aandacht voor het onderwerp en het integriteitsbewustzijn bij politieke ambtsdragers te vergroten.
De Tweede Kamer wil dat de regering de digitale registratie van gewasbeschermingsmiddelen verplicht en laat beoordelen door een onafhankelijke autoriteit. Verder wil de Kamer dat de gegevens kunnen worden gebruikt om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken. Waterschappen staan positief tegenover deze ontwikkeling.
Op 19 april vond in de Tweede Kamer het Tweeminutendebat landbouw- en visserijraad plaats. Op 9 mei waren de stemmingen over de moties die werden ingediend tijdens het Tweeminutendebat. De motie van Tjeerd de Groot (D66) over het verplichten van monitoring door een onafhankelijke autoriteit, is aangenomen.
Gevolgen waterkwaliteit
De agrarische sector heeft belang bij een juiste en eenduidige manier van het registreren en delen van data. D66 vindt dat de huidige registratie van gewasbeschermingsmiddelengebruik onvoldoende basis is voor het volledig monitoren van schadelijke milieueffecten, daarom diende De Groot een motie in. Op dit moment vindt de registratie van gewasbeschermingsmiddelen op het bedrijf plaats. De gegevens die een ondernemer op dit moment bijhoudt, zeggen niets over de waterkwaliteit. De waterschappen hopen dat met een goede digitale registratie en een mogelijkheid tot vergelijking van de gegevens ook een relatie kan worden gelegd met de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Verplichte monitoring
Een eerder aangenomen motie van De Groot (D66) en Boswijk (CDA) verzocht de regering al om samen met de sector tot onafhankelijke registratie te komen. Uit deze registratie kan een vergelijking worden ontwikkeld voor individuele telers en adviseurs. Maar de Tweede Kamer vindt dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog onvoldoende duidelijk maakt of de registratie wel of niet verplicht is.
Wat vinden de waterschappen?
De kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland is nog onvoldoende. Op de helft van de meetlocaties vinden de waterschappen te hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. De waterschappen roepen daarom de landelijke overheid op om haast te maken met acties die de verspreiding van schadelijke stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen tegen te gaan. Dit is nodig om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen.
Gebruik in landbouw
Het kabinet wil de normen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw afstemmen op de KRW. Zo wil het kabinet ervoor zorgen dat er in 2027 geen normoverschrijdingen van de KRW-normen meer voorkomen. De waterschappen benadrukken dat snelle uitvoering van deze maatregelen onmisbaar is om de waterkwaliteit tijdig te verbeteren.
Gebruik door particulieren
Ook particulieren gebruiken gewasbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld in hun tuin en moestuin. Zij zijn vaak niet goed op de hoogte van de risico’s voor mens, dier en milieu en de voorschriften voor zorgvuldig gebruik. De waterschappen zijn daarom voorstander van een verbod op particulier gebruik.
Er werden in totaal 3 moties ingediend, waarvan er 1 is aangenomen.
Op 1 mei is het zwemseizoen voor zwemmen in oppervlaktewater van start gegaan. In Nederland zijn er meer dan 700 locaties officieel aangewezen als veilige plekken om te zwemmen. Via de website zwemwater.nl of de Zwemwater app is te zien waar deze locaties zijn.
Zwemmen in oppervlaktewater is niet zonder risico’s. De waterschappen adviseren daarom om alleen te zwemmen op de aangewezen locaties waar ze de waterkwaliteit en veiligheid controleren. Deze officiële zwemlocaties zijn te vinden op zwemwater.nl en zijn ter plekke te herkennen aan het blauwe informatiebord van de provincie.
Kwaliteitsmetingen
Tussen 1 mei en 1 oktober onderzoeken de waterschappen elke twee weken de waterkwaliteit op ongeveer 500 officieel aangewezen zwemlocaties Rijkswaterstaat onderzoekt tijdens het zwemseizoen de waterkwaliteit in ongeveer 250 zwemgebieden in rijkswater, zoals de grote meren, rivieren en kanalen. De blauwe informatieborden bij deze locaties geven waterkwaliteit aan in vier kwaliteitsklassen, welke zijn gebaseerd op de EU-richtlijnen. Deze klassen geven de actuele waterkwaliteit aan. Ook bieden deze informatie over de waterkwaliteit van voorgaande jaren.
Download de Zwemwater app
De gratis Zwemwater app biedt een overzicht van alle officiële zwemlocaties in Nederland. Per locatie is de kwaliteit van het zwemwater te zien, wanneer de laatste controle was, de datum van de volgende controle en of een locatie mogelijk gesloten is. De app is een gezamenlijk initiatief van de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en het Interprovinciaal Overleg. >Download de gratis Zwemwater app voor Android of Apple.
Campagne veilig in en uit het water
Tijdens het zwemseizoen van 2023 wordt landelijke campagne gevoerd om het aantal verdrinkingen in Nederland terug te dringen. Met de slogan ‘Wie checkt jou? – Veilig in en uit het water’ maakt de organisatie zwemmers in open water bewust van de risico’s en proberen ze het gedrag van de zwemmers aan te passen. Kijk voor meer informatie over de campagne op veiliginenuithetwater.nl
Kamerleden Tjeerd de Groot, Faissal Boulakjar en Lisa van Ginneken (D66) stelden op 19 april Kamervragen over de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de vergunningverlening in de bouw- en infrasector. Dit deden zij naar aanleiding van het rapport van branchevereniging Bouwend Nederland over het effect van het niet halen van de KRW-doelen op vergunningverlening.
Het rapport van Bouwend Nederland stelt dat de bouwsector jaarlijks 17,5 miljard euro schade ondervindt als de vergunningverlening door het niet halen van de KRW-doelen in 2027 wordt beperkt.
Geen water verplaatsen
Bouwend Nederland wijst erop dat bij onvoldoende kwaliteit van het water mogelijk geen water verplaatst mag worden, ook niet tijdelijk. Door het verplaatsen van water bestaat namelijk de kans dat de waterkwaliteit op andere plaatsen (tijdelijk) iets achteruitgaat. De branchevereniging noemt als voorbeeld dat er geen toestemming mag worden gegeven voor het tijdelijk droogpompen van een bouwput en het lozen van het water uit die bouwput. Als de bouwput niet kan worden drooggepompt, kan ook het bouwwerk zelf niet gebouwd worden.
Woningbouw en infrastructuur
Het niet behalen van de KRW-doelen heeft volgens het rapport dus ook gevolgen voor de landelijke ambities op het vlak van woningbouw en infrastructuur. De Kamerleden willen van de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en Ruimtelijke ordening weten hoe zij hier tegenaan kijken. En ze vragen de ministers om de KRW-doelen nooit af te zwakken en alles op alles te zetten om de doelen te halen in het belang van de natuur en drinkwatervoorziening.
Waterveiligheid en mobiliteit
Specifiek vragen de Kamerleden aandacht voor de bouw van keringen, dijken en dammen die zorgen voor de waterveiligheid van Nederland. Ook over infrastructuur die essentieel is voor de verduurzaming van de OV- en spoorverbindingen en binnenvaartroutes, stellen de Kamerleden vragen.
Wat vindt de Unie van Waterschappen?
Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar de uitdaging is groot. Duidelijk is dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. De waterschappen steunen daarom de oproep van Bouwend Nederland om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. Schoon water is cruciaal voor de natuur én voor een gezonde leefomgeving voor alle Nederlanders. Naast waterkwaliteit, zorgen de waterschappen ook voor waterveiligheid. Er wordt actief afgewogen of de inzet voor het verbeteren van de waterkwaliteit de waterveiligheid niet in gevaar brengt.
Urgentie om nu te handelen
Het rapport en de Kamervragen onderstrepen de urgentie om nu te handelen. Het voorkómen dat de slechte waterkwaliteit een tweede stikstofcrisis wordt, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat kan voor de hele maatschappij hardere keuzes betekenen. In landbouw en ander ruimtegebruik, in toelating en uitstoot van stoffen, maar bijvoorbeeld ook in consumentengedrag.
Alle nieuwe woningen in Nederland zullen vanaf nu klimaatbestendig moeten worden gebouwd. De bouw kan voortaan alleen doorgaan als de woningen voldoen aan de zogeheten ‘klimaatlat’. Dat betekent onder meer dat ze zo gebouwd worden dat ze ook bewoonbaar moeten blijven bij extreme regenbuien of periodes van droogte in de toekomst.
De Rijksoverheid heeft samen met provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken dat de maatlat wordt gebruikt bij alle nieuwe woningbouwprojecten. Bouwers moeten bij de bouw van een woning rekening houden met de risico’s op overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte en bodemdaling en de effecten op de biodiversiteit.
Bij elke baksteen
De waterschappen vinden de nieuwe maatlat essentieel voor de toekomst van Nederland. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Waterschappen zullen vanaf nu bij alle woningbouwprojecten betrokken worden om ervoor te zorgen dat deze woningen klimaatbestendig worden gebouwd. En waar dit niet het geval is, zullen we onmiddellijk aan de bel trekken bij betrokken gemeenten, provincies of het Rijk. Dit is het nieuwe normaal: bij elke nieuwe baksteen houden we rekening met de gevolgen voor water en bodem. Die bepalen of er gebouwd kan worden of niet en hóe we bouwen. Met elkaar gaan we ervoor zorgen dat Nederland echt klimaatbestendig wordt ingericht, omdat we alleen zo ook in de toekomst veilig kunnen wonen.”
Water en bodem
De maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving is op 19 april bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof en de medeoverheden. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen om bij de bouw van woningen rekening te houden met de gevolgen voor water en bodem, zoals in de brief ‘Water en bodem sturend’ aan de Tweede Kamer is opgenomen.
Nieuwbouw
Met de maatlat wordt het voor overheden, vastgoedeigenaren en de bouwsector duidelijk wat nodig is voor klimaatrobuuste en waterbestendige nieuwbouw. De maatregelen kunnen per locatie verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de grondsoort en bebouwing in de omgeving. Regionale partijen wegen samen af welke slimme oplossingen waar nodig zijn. Er wordt nog gewerkt aan een kader om het water- en bodemsysteem goed mee te wegen bij de keuze of een locatie wel of niet geschikt is om te bebouwen.
Op 18 april stemde de Tweede Kamer over de herziening van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater. De Tweede Kamer heeft eerder gesproken over deze herziening en kon nu in een plenair debat moties indienen. Er werden 3 moties aangenomen.
Meet en monitoringsresultaten delen
Laura Bromet (GroenLinks) diende een motie in om alle relevante stoffen uit de Richtlijn Prioritaire Stoffen op te nemen in de te monitoren stoffen bij zuiveringsinstallaties. In de Richtlijn Prioritaire Stoffen staan alle stoffen die een bedreiging vormen voor het milieu. Direct delen van de de monitoringsresultaten met de drinkwaterbedrijven is volgens Bromet noodzakelijk. Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat wil samen met de waterschappen onderzoeken of er aanvullende metingen nodig zijn, omdat meten op alle stoffen onnodige kosten oplevert. De waterschappen sluiten zich aan bij minister Harbers en maken een zinvol monitoringsplan. Publicatie van deze resultaten gebeurt in het waterkwaliteitsportal. Dit is een publieke database, waar ook de drinkwaterbedrijven informatie uit kunnen halen.
De Richtlijn Stedelijk Afvalwater maakt gebruik van een verwijderingsrendement voor rioolwaterzuiveringen (rwzi’s). Dit betekent dat er regels zijn welk percentage van een bepaalde stof verwijderd moet zijn uit het water, voordat dit geloosd mag worden. D66 wil met een motie bereiken dat er onderzoek komt naar vaste normen. De vraag is dus of verdere verslechtering van de waterkwaliteit voorkomen kan worden met vaste normen? De waterschappen vinden deze motie moeilijk uitvoerbaar en wijzen erop dat deze tot vertraging leidt. D66 maakt niet duidelijk over welke stoffen deze motie gaat. De nu voorgestelde doelen van 80 procent rendement op medicijnresten zijn ambitieus. Het is niet eenvoudig deze met bestaande technieken te halen. Een absolute lozingswaarde voor honderden verschillende stoffen is niet uitvoerbaar voor de waterschappen.
D66 diende nog een motie in waarmee de partij wil bereiken dat de rwzi’s die lozen op water dat gebruikt wordt als drinkwater als eerste voorzien worden van een 4e zuiveringstrap. Deze zuiveringstrap is onderdeel van een pakket maatregelen dat de Europese Commissie op 26 oktober 2022 heeft gepresenteerd. Dit moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid. In de maatregelen van de Europese Commissie staat aangegeven dat bescherming van drinkwaterbronnen een prioriteit is. Daarnaast zijn de bescherming van de ecologische toestand en de zwemwaterkwaliteit prioriteiten. Waterschappen ervaren de huidige termijnen voor de 4e zuiveringsstap al als te krap en kunnen zich niet vinden in de motie van D66.
Op 19 april levert de commissie Infrastructuur en Waterstaat (IenW) van de Tweede Kamer schriftelijke vragen aan op het voorstel voor wijziging van de Waterwet. Deze wijziging geeft verduidelijking van de juridische grondslag. De Raad van State heeft hier onlangs uitspraak over gedaan. De waterschappen steunen het wetsvoorstel.
Aanleiding wijziging
Een voorbeeld van de juridische grondslagen zijn de waterkrachtcentrales. Waterschappen gebruiken waterkrachtcentrales om energie op te wekken uit stromend water. Waterkrachtcentrales mogen een bepaald percentage vissterfte veroorzaken. Deze norm staat in een watervergunning op grond van de Waterwet. De Raad van State concludeerde dat deze juridische grondslag niet klopt.
Waterwet en Wet milieubeheer
De waterschappen steunen daarom het voorstel om artikel 2.10 van de Waterwet te laten vervallen. Door deze wetswijziging, moeten normen voor waterkwaliteit niet alleen op grond van de Wet milieubeheer worden vastgesteld, maar kunnen waterkwaliteitsnormen ook op grond van de Waterwet worden vastgesteld. Dit zorgt ervoor dat de waterschappen gebruik kunnen blijven maken van geldende de normen in beleidsregels over waterkwaliteit. Deze normen gebruiken de waterschappen bij vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Op 20 april staat in de Tweede Kamer een commissiedebat Circulaire Economie gepland. Waterschappen vragen de Tweede Kamer om tijdens het debat in te zetten op concretisering en uitvoering van de maatregelen uit het Nationaal Plan Circulaire Economie (NPCE). Ook is het belangrijk om belemmeringen in de wet- en regelgeving aan te passen die circulair handelen tegenwerken of zelfs onmogelijk maken.
Waterbesparing en hergebruik van water
Waterschappen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering: langere perioden van droogte afgewisseld met hevigere en langdurige regenbuien. De noodzaak om in actie te komen voor het klimaat, onze planeet en toekomstige generaties is daarom groot. Een circulaire economie draagt bij aan het voorkomen van verdere klimaatverandering. Voldoende schoon water is ook voor Nederland van levensbelang en met steeds droge zomers niet vanzelfsprekend meer.
Daarom pleiten de waterschappen ervoor om water als grondstof mee te nemen in de uitvoering van het NPCE. Ze vinden het belangrijk om in te zetten op waterbesparing en hergebruik van water en de kansen te benutten van hergebruik van gezuiverd water in de waterketen.
Grondstof in plaats van afvalstof
Waterschappen zijn al jaren actief in het terugwinnen van grondstoffen en energie uit rioolwater. Ze kunnen ze 18 verschillende grondstoffen uit dit water terugwinnen, waaronder cellulose, fosfaat, bioplastics en Kaumera. Om hergebruik van afvalstoffen te bevorderen zit in veel gevallen wet- en regelgeving in de weg. Die stamt nog uit de jaren ’70, toen men uitging van de gedachte dat een product of activiteit altijd leidt tot een afvalstof. De waterschappen willen af van het stempel ‘afval’ voor de reststromen van de rioolwaterzuiveringen.
Meer urgentie en middelen voor circulaire economie
Met het NPCE worden stappen gezet in de goede richting. Het gaat alleen niet snel genoeg. De maatregelen zijn vooral verkennend en onderzoekend. Waterschappen missen daarbij concrete, structurele beleidsmaatregelen. Het is daarom wenselijk dat de Tweede Kamer inzet op concretisering en uitvoering van de maatregelen. Ook moeten de maatregelen doorgerekend worden op vermeden CO2-emissie. Dat is de CO2-emissie die niet wordt uitstoten door genomen maatregelen. Daarnaast zouden substantiële middelen vanuit het Klimaatfonds de ontwikkeling naar een circulaire economie een zet in de goede richting kunnen geven.
Onlangs vond de waterconferentie van de Verenigde Naties (VN) plaats in New York. Ook de waterschappen waren daar, onder andere met bestuurder Luzette Kroon van de Unie van Waterschappen, aanwezig. Het lukte om Dutch Water Authorities (DWA), en specifiek de Blue Deal (het internationale uitvoeringsprogramma van de waterschappen), bij (potentiële) partners op de agenda te zetten. Het was de eerste conferentie van de VN op het gebied van water in bijna 50 jaar.
Water is een eerste levensbehoefte
Kroon legt uit waarom de waterschappen, in de vorm van DWA, aanwezig waren bij de conferentie: “Dat de VN besloot om een grote conferentie over water te organiseren, terwijl dat helemaal geen verdragsonderwerp van de VN is, heeft grote betekenis. Deze conferentie was er echt op gericht meer (wereldwijde) actie op water te krijgen. Waterbeheerders spelen een cruciale rol bij het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Dit zijn de 17 doelen van de Verenigde Naties om van de wereld een betere plek te maken in 2030. En dan gaat het niet alleen om SDG6, dat specifiek op water is gericht. “Water is een eerste levensbehoefte. Het is nodig voor het welbevinden van mensen, veilig wonen, verkoeling bij hittestress, de industrie en de wereldvoedselproductie. Zonder waterbeheerders halen we de SDG’s niet.”
“De conferentie heeft nog weer eens benadrukt dat de wereldwijde uitdagingen op het gebied van water, groter en urgenter worden”, vertelt Piebe Hoeksma, beleidsadviseur internationaal bij de Unie van Waterschappen/DWA. “Er is steeds vaker te veel, te weinig en te vies water op alle plekken in de wereld. Soms betreft het 1 van die 3, vaker is het een combinatie. Het gaat over onderwerpen die ook in Nederland spelen en waar we internationaal op moeten en kunnen samenwerken.”
Met een positief gevoel huiswaarts
De delegatie keerde met een positief gevoel terug naar Nederland. Hoeksma: “Tijdens de vele gesprekken hebben we onze visie op lokale samenwerking, beheer & onderhoud en governance uitgelegd. Dit sluit heel goed aan bij hoe er nu wereldwijd tegen de uitdagingen in het waterbeheer wordt aangekeken. We waren zichtbaar, onder andere via de Blue Deal. Bij een aantal voor ons cruciale partners staan we nu op het netvlies.”
Blue Deal
De Blue Deal is het internationale programma van de 21 waterschappen samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat. Het programma bestaat uit 17 langdurige partnerschappen in 15 landen. “Het congres is erop gericht dat we allemaal méér gaan doen aan water wereldwijd. Het is gelukt om de financiële bijdrage van de Blue Deal te verdubbelen als onderdeel van de Water Action Agenda van het congres. Dit is een belangrijke stap in het vergroten en versnellen van onze impact”, aldus programmamanager Emilie Sturm. Ze vervolgt: “Tijdens een door ons georganiseerde boottocht op de rivier de Hudson spraken we, met het Vrijheidsbeeld op de achtergrond, bijvoorbeeld met diverse financiële spelers om aandacht te vragen voor het belang van beheer en onderhoud. Naast de bouw van bijvoorbeeld een zuivering of dijk wordt beheer en onderhoud wel gefinancierd, maar meestal slechts voor een korte periode. De investeringen raken na die periode soms in verval omdat het beheer en onderhoud stopt. We hebben vervolgafspraken met 3 grote financiële instellingen die meer willen doen aan het investeren in beheer en onderhoud. Het is mooi dat we ze konden inspireren om op deze manier nog meer impact te maken met hun organisatie.”
Water Action Agenda
Kortom, de waterconferentie maakte duidelijk dat water wereldwijd hoog op de agenda staat en dat veel partijen lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal in beweging willen komen. Er zijn verhalen gedeeld, inspirerende mogelijkheden besproken en toezeggingen aan de Water Action Agenda gedaan.