Vorige week heeft de Boeren Burger Beweging in de Tweede Kamer een motie ingediend. Daarin vroeg de partij niet te kiezen voor algemene visserijvrije zones voor beroepsvissers en sportvissers, maar voor maatwerk per zone.
De motie werd mede ingediend door SGP, CDA en Van Haga, maar er was onvoldoende steun voor in de Kamer. De motie werd dus verworpen.
Vissen krijgen een betere kans
In juli vorig jaar kondigde Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit visserijvrije zones rond vispassages aan. Waterschappen zijn voorstander van deze zones, omdat vissen hiermee een betere kans krijgen om vispassages ook echt te kunnen passeren. In de praktijk is het voor vissers vaak interessant om vlakbij een vispassage te vissen: daar zijn vissen makkelijker te vangen.
Wetswijziging
Volgens de minister zou het leveren van maatwerk per zone door waterbeheerders moeten plaatsvinden, maar daarvoor is een wetswijziging nodig. Ze zei in de Kamer dat ze de keuze om wel of geen maatwerk te gaan leveren per zone aan haar opvolger laat.
Het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks om de geborgde zetels van de waterschappen af te schaffen is een volgende fase ingegaan. Na het zomerreces start de Kamer met de behandeling van het initiatief, dat vorig jaar gepresenteerd werd en vervolgens naar de Raad van State ging voor advies.
D66 is nu mede-indiener geworden. Volgens de partijen is er een Kamermeerderheid voor het wetsvoorstel.
Wat zijn geborgde zetels?
Het waterschapsbestuur bestaat voor het grootste deel uit gekozen vertegenwoordigers, die altijd de meerderheid vormen. Daarnaast zit er in het bestuur een aantal benoemde vertegenwoordigers vanuit de landbouw, het bedrijfsleven en natuurorganisaties. Deze benoemde vertegenwoordigers worden wel ‘geborgde’ of ‘gereserveerde’ zetels genoemd.
Verkiezingen
GroenLinks en D66 willen de bestuursvorm bij de waterschappen veranderen. Alle zetels in de waterschapsbesturen moeten via verkiezingen worden verdeeld. De partijen stellen dat iedereen belang heeft bij waterbeheer en dat daarom iedere stem even zwaar moet wegen.
Rapport Geborgd Gewogen
In juni 2020 kwam het rapport Geborgd Gewogen van de Adviescommissie Geborgde zetels uit. Daarin staat een advies over de geborgde zetels in waterschapsbesturen. De onafhankelijke commissie, die was ingesteld door het kabinet, adviseerde het systeem van geborgde zetels in het waterschapsbestuur af te schaffen.
Verschillende gezichtspunten
De Unie van Waterschappen heeft in oktober 2020 met een brief aan minister Van Nieuwenhuizen een reactie gegeven op het rapport Geborgd Gewogen. In de brief vroeg de Unie de minister om de verschillende gezichtspunten te betrekken bij de verdere besluitvorming over het rapport van de adviescommissie.
Rapport OFL
Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) heeft via een uitgebreid consultatieproces zo breed mogelijk meningen, standpunten en sentimenten opgehaald bij belanghebbenden. De opbrengst staat in het rapport ‘Open blik, helder beeld’ dat minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat in januari 2021 heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
Planning
Half september wordt het tijdpad van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel nader bepaald. De Unie van Waterschappen volgt dit proces.
Er gebeurt veel bij de waterschappen op het gebied van circulaire economie. Maar voor een groot deel is dit nog experimenteel en onderzoekend. Daarom werken de waterschappen samen aan een strategie circulaire waterschappen.
Daarin staat de vraag centraal hoe we circulair een onderdeel van de nieuwe manier van werken kunnen maken. Er is een start gemaakt met het maken van het gezamenlijke ‘Verhaal van de Circulaire Waterschappen’.
Waarom, wat en hoe
Dit verhaal is tot stand gekomen met de input van duurzaamheidcoördinatoren, directeuren en bestuurders van de waterschappen. Het beschrijft de hoofdlijnen voor de verder te concretiseren strategie. Ook gaat het verhaal in op het ‘waarom’, ‘wat’ en ‘hoe’ van circulaire waterschappen.
Sleutel tot de oplossing
Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Het thema circulaire economie is direct verbonden met de wateropgaven van waterschappen. We hebben dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Maar de waterschappen hebben ook een sleutel om bij te dragen aan de oplossing.”
Reststromen
Mager: “Die oplossing is om reststromen in het afvalwater en watersysteem in te zetten en (bouw)materialen in onze beheerobjecten, zoals gemalen en leidingen, zoveel mogelijk te hergebruiken. En minstens zo belangrijk: de waterschappen kopen jaarlijks voor circa 2 miljard euro in aan producten en diensten. Als duurzaam opdrachtgever kunnen we een groot verschil maken en de markt uitdagen om stappen te zetten naar een circulaire economie.”
Hoofdlijnen
In het ‘Verhaal van de Circulaire Waterschappen’ staan 6 hoofdlijnen voor de strategie:
Organisatie en gedrag verandering
Duurzaam opdrachtgeverschap
Circulair assetmanagement
Grondstoffen terugwinnen uit reststromen
Transitiemanagement
Samenwerking
Aanpak, mijlpalen en doelen
Komend jaar wordt de strategie samen met de waterschappen verder uitgewerkt om te komen tot een aanpak, mijlpalen en concrete doelen voor de komende jaren. Er wordt gekeken waar kansen liggen, naar wat er nodig is, en welke belemmeringen er zijn om verder te komen.
Werk mee aan de uitwerking
De Unie van Waterschappen nodigt medewerkers van waterschappen en betrokken organisaties uit om mee te werken aan de uitwerking van de strategie. Wil je meedenken? Neem dan contact op met Bas Nanninga, bnanninga@uvw.nl.
De Tweede Kamer heeft op 8 juli 2 moties van de ChristenUnie aangenomen. In deze moties wordt het belang van klimaatverandering in de woningbouwopgave beter geborgd.
Met deze moties geeft de Tweede Kamer richting aan de grote woningbouwopgave. De Unie van Waterschappen is blij met deze richting. Zij werkt graag met andere overheden aan de invulling van deze moties. De waterschappen vinden het belangrijk om hun kennis vroegtijdig in te brengen bij de keuze voor nieuwe woningbouwlocaties. Dat is in veel gevallen nog niet zo.
Klimaatadaptief en waterrobuust
In de ene motie wordt de regering gevraagd om een klimaatadaptieve en waterrobuuste inrichting als voorwaarde te stellen bij door haar (mee)gefinancierde woningbouwprojecten. In een tweede motie wordt de demissionair minister van Binnenlandse Zaken gevraagd om de bouwvoorschriften te controleren op de mate waarin deze waterrobuust en klimaatadaptatief zijn tegen het licht te houden .
Overstromingsrisico
De ChristenUnie vindt dat bij het doorlichten van bouwvoorschriften gelet moet worden op de mate waarin ze waterrobuust en klimaatadaptief zijn. Voor te bouwen woningen met een overstromingsrisico kunnen lessen getrokken worden uit woningen die buitendijks gebouwd zijn.
Op 5 juli heeft demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) antwoord gegeven op Kamervragen van Tweede Kamerlid Alexander Kops (PVV) over bouwen in het groen. De minister benadrukt dat er eerst binnen de stad wordt gebouwd en als laatste optie ook buiten de stad.
Het Kamerlid stelde deze Kamervragen naar aanleiding van het rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) ‘Ruimtelijke ordening en bouwlocaties – De potentie van woningbouw in de groene omgeving’. In dit rapport staat dat er ruimte zou zijn voor een half miljoen woningen in het groen.
Grote gevolgen
In haar antwoord benadrukt de minister dat de woningbouwopgave zowel binnenstedelijk als buitenstedelijk wordt gerealiseerd. Ook bevestigt ze de lijn van de NOVI: eerst binnenstedelijk, dan aan de randen en als laatste optie buitenstedelijke locaties. In de afweging, die met decentrale overheden in verstedelijkingsstrategieën gemaakt wordt, wordt klimaat als aandachtspunt genoemd, naast mobiliteit, landschap en energie. De minister benadrukt dat buitenstedelijk bouwen grote gevolgen heeft voor infrastructurele werken en waterhuishouding.
Water meewegen in locatiekeuze
De Unie van Waterschappen steunt deze lijn. Onlangs waarschuwde Unievoorzitter Rogier van der Sande dat fouten van nu nog generaties lang zullen doorwerken. Daarom is het van belang om klimaatverandering en waterhuishouding goed mee te wegen in locatiekeuzes, maar ook in de inrichting van locaties en in bouwvoorschriften.
Waar de afgelopen 3 zomers in het teken stonden van langdurig droge en hete periodes, kenmerkt de zomer van 2021 zich tot nu toe door hoosbuien die plaatselijk voor veel schade kunnen zorgen. Dit betekent alle hens aan dek bij de waterschappen.
Ook dit weekend was het weer raak. In onder meer Groningen, Drenthe en Limburg stonden straten blank door hoosbuien. In Dalfsen pompten gemalen van waterschap Drents Overijsselse Delta de grote hoeveelheden water weg en controleerde het waterschap de kwaliteit van het water in de straten. Het waterschap adviseert inwoners contact met het water te mijden.
Gevaarlijke situaties
Op diverse plekken in Limburg zorgden modder- en waterstromen voor gevaarlijke situaties en liepen straten, en kelders onder water. Buffers van waterschap Limburg stroomden vol en beken hebben verhoogde afvoeren. Het waterschap houdt vanwege de hevige regenval de afvoeren in de beken in heel Limburg nauwlettend in de gaten en komt waar nodig in actie.
30 regio’s in Nederland werken intensief samen aan een aanpak voor het opwekken van duurzame energie in 2030: de Regionale Energiestrategie (RES). Tijdens een briefing in de Tweede Kamer op 1 juli hebben de decentrale overheden Kamerleden bijgepraat over de stand van zaken.
De plannen van de regio’s zoals die er nu liggen, tellen gezamenlijk op tot zo’n 55 Terawattuur (TWh). Dat is een goed uitgangspunt voor het werken aan het doel van 35 TWh hernieuwbaar opgewerkte energie in 2030.
Aquathermie en groen gas
Namens de Unie van Waterschappen onderstreepte bestuurslid Dirk-Siert Schoonman ook voor het waterbeheer het belang van de bestrijding van de klimaatcrisis. Hij benadrukte de mogelijkheden van warmtebronnen als aquathermie en groen gas. Groot voordeel van deze warmtebronnen is dat ze geen beslag leggen op de kostbare ruimte zoals windmolens. Bovendien is het potentieel groot.
Duidelijker keuzes
In het buitenland worden deze warmtebronnen al lang en breed toegepast. Het is dan wel nodig dat het rijk duidelijker keuzes maakt voor de aanleg van warmtenetwerken en voor stimulering van deze warmtebronnen. Bijvoorbeeld door een bijmengverplichting voor groen gas voor woonwijken.
Bescherming natuur
De decentrale overheden zijn trots op wat zij tot nu toe hebben bereikt. Er zijn nog wel knelpunten. Denk aan zorgen rond de netwerkcapaciteit en bescherming van natuur en landschap. De aanwezige Tweede Kamerleden bekritiseerden vooral het gebrek aan betrokkenheid van inwoners dat op veel plaatsen wordt gevoeld.
Zorgvuldigheid
Schoonman vindt zorgvuldigheid in de uitvoering en betrokkenheid van inwoners belangrijk. Hij zei dat de structuur van de RES het beste instrument is dat we hiervoor hebben, al zal zo’n proces nooit zonder weerstand verlopen.
Financiering
Tot slot maakte Schoonman een punt over de continuïteit van de RES’en. Om de klimaatdoelen te realiseren zijn de RES’en hard nodig. Financiering tot 2022 moet daarom gegarandeerd worden.
Wat is een Regionale Energiestrategie?
De decentrale overheden hebben 30 regio’s gevormd die een Regionale Energiestrategie (RES) maken. Gemeentes, provincies en waterschappen werken in de RES’en samen met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het rijk. Doel is het realiseren van hernieuwbare energie op land (35 TWh in 2030) en het zoeken naar duurzame warmtebronnen als alternatief voor het aardgas waarmee huizen en gebouwen verwarmd worden. Het werken aan de RES is één van de maatregelen die voortvloeien uit het Klimaatakkoord. De gehele opgave reikt tot 2030 en uiteindelijk tot volledige klimaatneutraliteit in 2050.
In Brussel is er een akkoord bereikt over de voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023-2027. Het betreft een politiek akkoord over de belangrijkste punten van het toekomstig GLB.
Sommige onderwerpen zijn nog onderwerp van gesprek, zoals het subsidiabel maken van natte teelten. Daarnaast loopt ook het traject van het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Daarin krijgt de Nederlandse invulling van het GLB gestalte.
Toekomstbestendig boeren
Het nieuwe GLB gaat toekomstbestendig boeren sterker belonen. Subsidies richten zich op boeren die hun bedrijf duurzamer willen inrichten. De lidstaten mogen binnen de kaders van het GLB hun eigen invulling geven aan het NSP. Het nieuwe GLB treedt op 1 januari 2023 in werking. Eind 2021 wordt het plan ingediend bij de Europese Commissie.
Programmateam
Het NSP wordt opgesteld door een programmateam waarin het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de provincies, waterschappen, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samenwerken.
Duurzaam waterbeheer
Een belangrijk onderdeel van het nieuwe GLB is duurzaam waterbeheer als hoeksteen voor een competitieve landbouw. Daarnaast is er aandacht voor het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. Ook het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), investeringen in het watersysteem en Blauwe Diensten hebben een rol in het NSP . Blauwe diensten zijn diensten waarbij agrariërs een bijdrage leveren aan het verbeteren van waterkwaliteit.
Ecoregelingen
Een nieuw onderdeel van het GLB zijn de ecoregelingen. Het gaat daarbij om vrijwillige maatregelen die boeren kunnen nemen op het gebied van milieu en klimaat. Agrariërs ontvangen extra financiële steun als ze meedoen aan ecoregelingen. Ook zijn de algemene voorwaarden aangepast op het gebied van milieu, klimaat, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn om GLB-subsidies te ontvangen. Het betreft hier de Goede Landbouw- en Milieu Condities (GLMC’s). Er is afgesproken dat minimaal 25% van het eerstepijlerbudget (inkomenssteun) voor de ecoregeling beschikbaar komt.
Bufferstroken
In één zo’n GLMC is bijvoorbeeld besloten dat 3 meter brede bufferstroken langs waterlopen de norm worden, maar dat onderbouwde uitzonderingen mogelijk zijn in gebieden met veel sloten. Voor slootrijk Nederland een belangrijk besluit. Ten slotte zal in het nieuwe GLB tenminste 35 procent van het totale tweedepijlerbudget (plattelandsontwikkeling) worden ingezet voor interventies die specifiek gericht zijn op de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen.
Conferentie Nederlands Nationaal Strategisch Plan
Op 1 juli vond een conferentie plaats waarbij het concept-NSP is besproken met agrarische belangenvertegenwoordigers, agrariërs, adviseurs, natuurorganisaties, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden. Doel was om alle belanghebbenden de gelegenheid te geven om te reageren op de plannen. Op basis van de discussies kunnen mogelijk nog aanpassingen doorgevoerd worden.
Om het zwerfafval op het land, in het water en op oevers terug te dringen gelden er vanaf 3 juli maatregelen voor verschillende kunststofproducten. Hiervoor is een Europese Richtlijn voor wegwerpplastics opgesteld.
Onder deze wetgeving vallen verschillende maatregelen, zoals het verbod om bepaalde producten op de markt te brengen, ontwerpeisen voor wegwerpverpakkingen, markeringsvoorschriften en inzameldoelstellingen. Deze maatregelen worden de komende jaren stapsgewijs ingevoerd.
Verbod op bepaalde plastic wegwerpproducten
Vanaf 3 juli 2021 mogen plastic bordjes, plastic bestek, plastic roerstaafjes, rietjes en wattenstaafjes niet meer worden verkocht. Bestaande voorraden worden opgemaakt, dus het kan nog voorkomen dat je ze tegenkomt.
Statiegeld op alle plastic flesjes
Vanaf 1 juli 2021 geldt er naast grote flessen ook statiegeld voor kleine flesjes. Vanaf 31 december 2022 geldt er ook statiegeld op blikjes.
Voorschrift op verpakkingen
Vanaf 3 juli 2021 komt er een voorschrift op verpakkingen van hygiëneproducten zoals vochtige doekjes. Ook op tabaksproducten en drinkbekers komt zo’n voorschrift. Er staat op bij welk afval het product hoort en waar je het dus weg moet gooien. Ook staat er informatie op over de kunststoffen in het product en welk invloed die heeft op het milieu.
Producentenverantwoordelijkheid
Ook een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid is een van de maatregelen. Producenten worden verantwoordelijk voor (zwerf)afval van een aantal van hun producten. Denk aan drank- en voedselverpakkingen, drinkbekers, lichte plastic tassen, vochtige doekjes, tabaksproducten (met filters), ballonnen en vistuig. Vanaf 3 juli 2024 moeten doppen en deksels vastzitten aan plastic flessen en drankverpakkingen.
Bewustwording
Producenten moeten onder meer zorgen voor de inzameling, het vervoer en de verwerking van die producten, maar ook voor bewustwording van de consument. Via de Uitvoerige Producentenverantwoordelijkheid gaan producenten bovendien meebetalen aan de kosten die terreinbeheerders maken om zwerfafval op te ruimen.
Waterkwaliteit
Voor de waterschappen zijn deze maatregelen goed nieuws. Edith Kruger-Schippers, beleidsadviseur bij de Unie van Waterschappen: “Minder plastic afval in het milieu, betekent ook minder plastic afval in het water. Dat komt de waterkwaliteit ten goede. Ook hebben de rioolwaterzuiveringen straks minder last van rommel, zoals vochtige doekjes. De pompen en andere machines lopen daardoor minder vaak vast.”
Milieu Centraal legt uit wat de Single Use Plastic-richtlijn inhoudt.
De waterschappen hebben de ambitie om bij te dragen aan de transitie naar een circulaire (bouw)economie. Dat kan door circulair in te kopen en de aanleg- en onderhoudsprojecten van de waterschappen circulair uit te voeren.
Het Platform Circulair Bouwen in 2023 (CB’23) heeft 2 leidraden uitgebracht die de waterschappen helpen deze ambitie om te zetten in concrete acties. Dat zijn de leidraad ‘Circulair Inkopen’ en de leidraad ‘Circulair Ontwerpen’.
Platform CB’23 verbindt
Platform CB’23 wil bouwbreed partijen met circulaire ambities met elkaar verbinden. Dat doet het platform in de grond- weg- en waterbouw én in de bouw en utiliteit. Het streven is om vóór 2023 nationale, bouwsectorbrede afspraken op te stellen voor circulair bouwen.
Circulaire economie
Nederland wil toewerken naar een circulaire economie: een economie waarin materiaalverbruik en de bijbehorende milieu-impact zijn teruggedrongen. De bouwsector neemt 40 procent van het materiaalverbruik én 40 procent van het afval voor zijn rekening neemt. Dit betekent dat er in deze sector veel moet veranderen. Ook in de bouwprojecten van de waterschappen.
Leidraad Circulair Ontwerpen
Circulaire ambities krijgen concreet vorm in een project op het moment van ontwerpen. De keuzes die dan worden gemaakt, zijn van doorslaggevende invloed op het uiteindelijke resultaat. De leidraad geeft antwoorden op vragen als:
Welke ontwerpstrategieën zijn er en hoe kun je ze het beste toepassen?
Welke actoren zijn bij het proces betrokken?
Welke randvoorwaarden maken circulaire ontwerpprocessen gemakkelijker?
De leidraad geeft handreikingen en hulpmiddelen om circulair ontwerpen gemeengoed te laten worden.
Als onderdeel van de transitie naar een circulaire bouweconomie moeten waterschappen opdrachten anders in de markt zetten. Ze moeten circulaire principes meenemen in hun inkoop- en aanbestedingstrajecten. De afgelopen jaren is er veel ontwikkeld op het gebied van circulair inkopen. Verschillende partijen hebben handreikingen, stappenplannen en principes gepubliceerd. Al deze publicaties hebben tot doel om circulaire principes beter en structureler mee te nemen in inkoop- en aanbestedingstrajecten.
De leidraad Circulair Inkopen vertaalt inzichten uit die verschillende publicaties naar leidende principes. Partijen die met circulair inkopen aan de slag willen, kunnen zich aan die principes conformeren. Ze vormen de basis voor organisatiebeleid en procesaanpakken op projectniveau.
Op 8 juli organiseert Platform WOW een bijeenkomst over de leidraad Circulair Inkopen. In die bijeenkomst is ook aandacht voor een andere leidraad van Platform CB’23, namelijk de leidraad Meten van Circulariteit.