Gevolgen nieuwe gezondheidsgrenswaarden van PFAS

4 juni 2021

Op 4 juni heeft demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin maakt zij bekend wat de gevolgen zijn van de nieuwe gezondheidsgrenswaarde van PFAS. PFAS zijn chemische stoffen waar zorgen over bestaan. Ze kunnen een risico vormen voor de gezondheid van mensen en het milieu.



Aanleiding voor de brief is dat de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (ESFA) een nieuwe gezondheidskundige grenswaarde voor PFAS heeft afgeleid in voedsel. Uit nieuwe wetenschappelijke studies blijkt dat PFAS-stoffen schadelijker zijn voor de gezondheid dan eerder werd gedacht.

Meer PFAS via voedsel

De nieuwe kennis over de schadelijkheid van PFAS was reden voor het RIVM om eerdere adviezen opnieuw te bekijken. Het RIVM brengt nu studies naar buiten over drinkwater en voedsel, oppervlaktewater in relatie tot visconsumptie, moestuinen in de buurt van Dordrecht, en moestuinen en zwemwaterplas Berkendonk in Helmond. Uit berekeningen van het instituut blijkt dat mensen in Nederland via voedsel en drinkwater waarschijnlijk meer PFAS binnenkrijgen dan de gezondheidskundige grenswaarde. Het RIVM adviseert de overheid daarom om ervoor te zorgen dat mensen minder in contact komen met PFAS.

Vis uit oppervlaktewater

Daarnaast zegt het RIVM dat het oppervlaktewater in Nederland niet geschikt is om dagelijks vis uit te eten. Dit sluit aan bij het bestaande advies van het Voedingscentrum om niet regelmatig zelf gevangen vis te eten.

Kraanwater

Ook onderzocht het RIVM het gezondheidsrisico van PFAS door zwemmen in recreatieplas Berkendonk. De hoeveelheid die zwemmers kunnen binnenkrijgen is in vergelijking tot andere bronnen erg klein. RIVM vindt het verantwoord om kraanwater te blijven drinken omdat de bijdrage in het algemeen beperkt is. Kraanwater is niet de belangrijkste bron van waarvan uit mensen in Nederland PFAS binnen krijgen.

Bodem en grondwater

De adviezen voor bodem, waterbodems, grondwater en oppervlaktewater volgen later dit jaar. Tot hier meer duidelijkheid over is blijven de huidige normen van kracht.

Gebruik PFAS aan banden

De Unie van Waterschappen pleit voor een totaalverbod op PFAS. De enige manier om PFAS aan te pakken en uit te faseren is aanpak aan de bron. Het moet zoveel mogelijk voorkómen worden dat PFAS in het milieu terecht kan komen. Daar is gezamenlijke inzet voor nodig met het Rijk en de EU. De Unie van Waterschappen levert actieve inzet op het onlangs gepresenteerde Zero Pollution Action Plan, onderdeel van de Europese Green Deal en op de aanscherping bij de toelatingseisen van gevaarlijke stoffen zoals PFAS via REACH. Dit is het systeem voor registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen die in de Europese Unie geproduceerd of geïmporteerd worden.

Onderzoek

De Unie van Waterschappen en de waterschappen zelf doen daarnaast onderzoek naar aanwezigheid en herkomst van PFAS in het oppervlaktewater, delen hun kennis en werken actief mee aan onderzoeken van andere organisaties en koepels. Ook adviseren waterschappen kritisch op watervergunningen in relatie tot PFAS.

Afspraken

Verder hebben vertegenwoordigers van waterbeheerders, het Rijk, provincies, gemeenten, omgevingsdiensten, de drinkwatersector en de chemische industrie bestuurlijke afspraken gemaakt om samen meer grip en regie te krijgen op het voorkomen van Zeer Zorgwekkende Stoffen zoals PFAS in het milieu.

Teveel blootstelling aan PFAS in Nederland (RIVM)

Vragen en antwoorden over PFAS (RIVM)

Nieuwe handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet

De Omgevingswet beïnvloedt de manier waarop partijen samenwerken aan stedelijk waterbeheer. Wat verandert er, en wat blijft hetzelfde? De antwoorden hierop staan in de Handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet. In de handreiking staat ook hoe het nieuwe stelsel kansen biedt voor klimaatadaptatie en waterkwaliteit.



Daarnaast wordt in de handreiking aandacht besteed aan de samenhang tussen de waterketen (indirecte lozingen) en het watersysteem (directe lozingen). De afstemming tussen waterschappen met hun waterschapsverordening en gemeentes met hun omgevingsplan is daarbij belangrijk.

Begeleidingscommissie

De handreiking is gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, als voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet en als uitvloeisel van de aanvullende afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Een brede begeleidingscommissie dacht mee met de adviseurs die de handreiking opstelden. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijk, stichting RIONED, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven.

Stedelijk waterbeheer

Het stedelijk waterbeheer richt zich op de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, maar ook op het omgaan met hemelwater en grondwater. Bij de uitvoering van deze taken zijn decentrale overheden, drinkwaterbedrijven en particulieren betrokken. Zij hebben verschillende rollen en belangen.

Eén handreiking voor alle partijen

De Omgevingswet vergroot de beleidsvrijheid van gemeentes, provincies en waterschappen. In de wet staat ook dat bestuursorganen hun taken en bevoegdheden op elkaar moeten afstemmen als deze elkaar raken. Dat is bij stedelijk waterbeheer het geval. Eén handreiking voor alle partijen in de waterketensamenwerking helpt daarbij. De circa 46 regio’s in de waterketensamenwerking kunnen met deze handreiking tot een regionale afstemming komen.

Gemeentelijk rioleringsprogramma

Acties en maatregelen kunnen worden vastgelegd in een gemeentelijk rioleringsprogramma. Zo’n plan is niet verplicht, in tegenstelling tot het huidige gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De opstellers van de handreiking raden overheden aan om ook een gemeentelijk rioleringsprogramma op te stellen.

Magazine Het Waterschap: Werk aan de winkel voor waterkwaliteit

3 juni 2021

Magazine Het Waterschap is op 3 juni weer verschenen. Met in dit nummer extra veel aandacht voor waterkwaliteit.



Lees bijvoorbeeld over de rivierkreeftenchallenge van het hoogheemraadschap van Delfland. Blik samen met bestuurslid Dirk-Siert Schoonman en adviseur Edith Kruger-Schippers, beiden van de Unie van Waterschappen, terug op de PFAS-crisis. Of verdiep je in de Europese richtlijnen voor waterkwaliteit. En natuurlijk nog veel meer. Veel leesplezier!

Lees magazine Het Waterschap online

Waterschappen onderschrijven oproep voor nationaal programma bodemdaling

Het Platform Slappe Bodem heeft in een brief aan informateur Mariëtte Hamer gepleit voor een nationaal programma om de bodemdaling te beteugelen. De Unie van Waterschappen ondersteunt deze oproep.



De Unie van Waterschappen gaf eerder samen met de drinkwaterbedrijven en decentrale overheden al aan de informateur mee dat water en bodem een ordenende positie moeten hebben bij ruimtelijke keuzes om de problemen van de toekomst te voorkomen.

Schade door weersextremen beperken

Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Ook is structureel voldoende geld nodig om sneller en op grotere schaal schade tegen te gaan. De Unie van Waterschappen heeft in dit kader al eerder gevraagd voor een verlenging van de impulsregeling klimaatadaptatie, het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers en het opzetten van een nationaal programma voor bodemdaling.

Platform Slappe Bodem

Het Platform Slappe Bodem is de netwerksamenwerking van 22 gemeenten, 6 waterschappen en 2 provincies met als doel het onder controle krijgen van de bodemdalingsproblematiek als gevolg van slappe bodems. In de brief aan de informateur vraagt Hilde Niezen, wethouder in Gouda en voorzitter van het Platform Slappe Bodem, aan een nieuw kabinet om met randvoorwaarden te komen, zodat de decentrale overheden hun doelen op het gebied van bodemdaling kunnen halen. Zo pleit ook zij voor een nationaal plan met langetermijndoelen als aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verankering van bodemdaling in onder meer bouwnormen.

Bodem daalt sneller dan zeespiegel stijgt

In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. In sommige gebieden daalt de bodem zelfs sneller dan de zeespiegel stijgt: gemiddeld 0,5 centimeter tot 2 centimeter per jaar. Een proces dat al vele honderden jaren plaatsvindt en daarmee meters daling heeft veroorzaakt. Maar de bodemdaling is nu echt urgent: de uitstoot van broeikasgassen in het landelijk gebied en oplopende schade aan gebouwen en infrastructuur in de dorpen en steden maken een nationale aanpak noodzakelijk.

Miljardenschade

De daling gaat langzaam, maar is onomkeerbaar. Lokaal zijn er al forse problemen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kunnen deze problemen de komende 30 à 40 jaar zo’n 22 miljard euro kosten. De waterschappen hebben belang bij het tegengaan van bodemdaling, omdat het gevaren voor de waterveiligheid, de waterkwaliteit en het watersysteem met zich meebrengt. De waterschappen zijn gebaat bij een gezamenlijke aanpak met provincies, gemeenten en inwoners en roepen daarom op het probleem serieus op de agenda te zetten.

Lees het pleidooi voor een nationaal programma bodemdaling

Doelen Bestuursakkoord Water behaald: beter waterbeheer en beperkte kostenstijging

31 mei 2021

De doelstelling met betrekking tot doelmatiger werken uit het Bestuursakkoord Water (BAW) van 2011 is ruimschoots behaald. Dat blijkt uit de eindrapportage van het in 2020 afgeronde BAW die demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Cora van Nieuwenhuizen, op 26 mei naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

De waterschappen hebben een belangrijke bijdrage aan het behalen van deze doelstelling geleverd. Hierdoor is de lastenstijging voor inwoners en bedrijven in de afgelopen 10 jaar sterk beperkt gebleven.

Doelstelling ruim behaald

Toine Poppelaars, portefeuillehouder financiën in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “Het doelmatiger werken dat als gevolg van de uitvoering van het bestuursakkoord is ontstaan, heeft de kostenstijging met maar liefst ruim 1 miljard euro beperkt. Dit is meer dan de doelstelling van tenminste 750 miljoen euro per jaar. Het beperken van de kostenstijging heeft ervoor gezorgd dat de lasten voor inwoners en bedrijven minder zijn toegenomen dan zonder het BAW het geval zou zijn geweest. Beter waterbeheer en ook nog eens een beperktere lastenontwikkeling voor onze inwoners en bedrijven dus. Als waterschappen kijken wij dan ook met een zeer tevreden gevoel terug op de uitvoering van het BAW.”

Noodzaak Bestuursakkoord Water

In 2011 was al duidelijk dat het Nederlandse waterbeheer voor grote uitdagingen op het gebied van waterveiligheid, voldoende water en waterkwaliteit stond. Er waren grote investeringen nodig en als er geen maatregelen zouden worden genomen, zouden de totale kosten oplopen van 7 miljard euro in 2010 tot 8 à 9 miljard euro in 2020. Hierdoor zou de betaalbaarheid onder druk komen te staan. Het waterbeheer wordt namelijk vooral via lokale belastingen en de drinkwatertarieven door inwoners en bedrijven betaald. Met deze achtergrond hebben de waterschappen samen met het Rijk, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven in het BAW maatregelen afgesproken voor een doelmatiger waterbeheer. De maatregelen waren er op gericht om zowel betere kwaliteit als nog doelmatiger (samen)werken te realiseren. Hierdoor zou de lastenstijging voor inwoners en bedrijven worden beperkt.

Doelmatiger werken vooral door intensievere samenwerking

Met de uitvoering van de maatregelen van het BAW wilden de partijen de kostenstijging beperken met een bedrag dat geleidelijk opliep tot jaarlijks tenminste 750 miljoen euro in 2020. Daarnaast is in het BAW afgesproken om de kwaliteit van het waterbeheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. De eindrapportage laat zien dat in 2019 een beperking van de kostenstijging van circa 670 miljoen euro is gerealiseerd in de waterketen en van ruim 400 miljoen euro in het watersysteem. Dit is vooral te danken aan de intensievere samenwerking tussen met name gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Daarnaast hebben deze organisaties het assetmanagement verbeterd, waardoor de infrastructuur voor het waterbeheer langer mee gaat en het belastinggeld effectiever wordt besteed.

Beperking stijging waterschapsbelastingen

Bij de start van het BAW hebben de waterschappen zich ook verbonden aan een maximale stijging van de opbrengsten van hun belastingen. Deze stijging zou voor de gehele looptijd van het BAW gemiddeld maximaal 2,1% per jaar mogen bedragen. Dit is exclusief de invloed van inflatie. Uit de rapportage die nu naar de Tweede Kamer is gestuurd blijkt dat de werkelijke ontwikkeling tot en met 2019 gemiddeld 1,1% per jaar bedroeg. Hiermee hebben de waterschappen zich ruimschoots aan hun afspraak gehouden.

Vervolg BAW

Het BAW zoals dat in 2011 is opgesteld, is nu afgerond. De intensieve samenwerking tussen de BAW-partners wordt natuurlijk wel voortgezet. Dat blijkt onder andere uit de aanvullende afspraken die zij hebben gemaakt over samenwerkingen bij actuele ontwikkelingen zoals cybersecurity, uitwisseling van data/informatie, de invoering van de Omgevingswet en de vitaliteit en overstromingsrisico’s van de rioolwaterketen. Deze afspraken hebben onder andere betrekking op het gegevensbeheer, met name het standaardiseren en uitwisselen van informatie. Hiermee versterken de partijen het fundament voor doelmatige beheer- en investeringsbeslissingen in het waterbeheer.

Eindrapportage Bestuursakkoord Water

Staat van Ons Water 2020: waarde van water in beeld

27 mei 2021

In 2020 is er meer dan ooit aandacht geweest voor de waarde van rioolwater als graadmeter voor de Nederlandse gezondheid en voor water en bodem als ordenende principes. Dat zijn enkele van de conclusies in de rapportage de Staat van Ons Water 2020, die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 19 mei aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.



De rapportage geeft inzicht in alle aspecten en kosten van het Nederlandse waterbeheer.

Roerig jaar

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Staat van Ons Water 2020 laat zien wat we gezamenlijk als waterbeheerders bereikt hebben. Maar ook welke uitdagingen er nog voor ons liggen. Ik ben er trots op dat we in het roerige jaar 2020 onverminderd hebben gezorgd voor veilige dijken en schoon en voldoende water. En dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan het in beeld brengen van trends van het coronavirus via de ‘big brown data’ uit het rioolwater. Het is ook goed dat het uitgangspunt van water en bodem als ordenende principes in de ruimtelijke ordening steeds luider klinkt, zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is hard nodig nu droogte en piekbuien en de grote opgave rondom woningbouw de zorg voor goed waterbeheer steeds meer op de spits drijven.”

Uitdagingen

In de Staat van Ons Water komen diverse uitdagingen in het waterbeheer aan de orde. Zoals de gevolgen van de coronapandemie en de PFAS- en stikstofproblematiek. 2020 was het derde droge jaar op rij. Het voorjaar was zelfs het droogste ooit gemeten. De 3 opeenvolgende droge zomers laten zien dat in een deel van Nederland de beschikbaarheid van water niet voldoende is voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor komen het watersysteem en de watervoorraad onder druk te staan.

De hoeveelheid medicijnresten in oppervlaktewater is sterk toegenomen. Jaarlijks bereikt minstens 190 ton medicijnresten het oppervlaktewater. In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 30 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld om samen met de waterschappen 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorzien van een vergaande zuiveringsstap voor het eind van 2023.

Successen

De waterschappen hebben bij de uitbraak van het coronavirus in 2020 in korte tijd een grote logistieke operatie op touw gezet, om bij te dragen aan het in beeld brengen van het coronavirus via rioolwatermetingen. De waterschappen en het RIVM onderzoeken nu door heel Nederland het rioolwater op deeltjes van het coronavirus. Zo wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op termijn heeft het rioolwateronderzoek de potentie om ook op andere gebieden, zoals medicijn- en drugsgebruik, de gezondheid van Nederlanders in kaart te brengen.

2020 was ook het jaar van de succesvolle afronding van het Bestuursakkoord Water, waarmee de doelmatigheid van het waterbeheer is vergroot.

Wat is de Staat van Ons Water?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het waterbeleid. De rapportage is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Staat van Ons Water 2020

Nieuwe datum Omgevingswet: 1 juli 2022

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt met een half jaar verschoven naar 1 juli 2022. Dat meldt demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer.



Dit geeft volgens de minister tijd om de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkend en stabiel te krijgen. Ook krijgen het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden.

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen zijn voorstander van de komst van de Omgevingswet en hebben al veel werk verzet in de voorbereiding. We hebben deze wet nodig om grote opgaven in de leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, effectief aan te gaan. De waterschappen zijn er klaar voor, maar we begrijpen dat het van essentieel belang is dat alle overheden genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding. Daar voorziet het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum in.”

Verantwoorde inwerkingtreding

Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Zodat belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.

Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop de bevoegde gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegde gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegde gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal 6 maanden effectieve oefentijd voor bevoegde gezagen.

Rogier van der Sande: “De landelijke voorziening van het DSO moet geschikt zijn om het stelsel goed werkend te krijgen binnen de waterschappen en andere overheden. Dat is echt een randvoorwaarde voor verantwoorde inwerkingtreding. 6 maanden effectieve oefentijd draagt bij aan een soepele overgang op 1 juli 2022.”

Financiële evaluatie

Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rogier van der Sande: “Uitstel is niet gratis. De Unie van Waterschappen heeft meermaals aandacht gevraagd voor dit punt. Hoewel we de grote meerwaarde van de Omgevingswet zien, moeten de waterschappen er niet financieel op achteruit gaan door een onvoorziene langere implementatieperiode en overige onvoorziene kosten. We zijn daarom blij dat er in 2022 een financiële evaluatie volgt.”

Tijdens deze financiële evaluatie wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van 10 jaar. Het Rijk en de medeoverheden hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.

Vervolg

De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. De waterschappen ontvangen binnenkort een ledenbrief waarin staat wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum voor hen betekent.

Kamerbrief uitkomsten bestuurlijk overleg Omgevingswet 26 mei 2021

Waterschappen reageren op stikstofplan ondernemers en natuurbeheerders

26 mei 2021

Op 25 mei hebben boeren, ondernemers en natuurbeheerders een stikstofplan gepresenteerd in het Financieel Dagblad. De Unie van Waterschappen geeft in een reactie aan dat ze het belang van gezamenlijke afspraken onderschrijven en deze graag snel oppakken, in combinatie met de aanpassingen aan het veranderende klimaat en natuurherstel.



LTO Nederland, Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO-NCW, MKB Nederland en Natuur & Milieu vragen het Rijk om tot 2030 jaarlijks 1,7 miljard euro vrij te maken om de uitstoot van stikstof tegen te gaan. Dat geld moet ten goede komen aan het uitkopen of verplaatsen van bedrijven die veel stikstof uitstoten (op vrijwillige basis, zeggen de organisaties). Maar ook aan andere vormen van landbouw die minder belastend zijn voor het milieu, en aan herstel en versterking van de natuur en maatregelen die economische ontwikkelingen stimuleren. “Hiermee kunnen we in 2030 een stikstofreductie van 40 procent realiseren, aanzienlijk meer dan de 26 procent die vereist wordt onder de huidige wet”, aldus de gezamenlijke partijen.

Slim combineren

De Unie van Waterschappen ziet het als noodzakelijk dat deze partijen samen optrekken en onderschrijft het belang van samenhangende maatregelen. Daarbij is het voor de waterschappen belangrijk dat verschillende vraagstukken niet zomaar achter elkaar worden opgepakt, maar dat er slim wordt gecombineerd. Zo zien de waterschappen kansen om maatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot, slim te combineren met maatregelen die in het kader van de energietransitie, het aanpassen aan weersextremen en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit worden genomen.

Snelheid is nodig

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen pleiten voor een robuuste, bestendige oplossing voor het probleem: de uitstoot naar beneden en de natuur verbeteren. Wij zijn in de dagelijkse praktijk bezig ons watersysteem aan te passen aan de nieuwe weersextremen en werken hiermee al aan het robuust maken van land, water en bodem. Om de natuur te versterken en tegelijkertijd te zorgen voor beperkte schade door wateroverlast en droogte, is er nog veel werk aan de winkel. Wij dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes moeten worden genomen en maatregelen moeten worden uitgerold die bijdragen aan de grote opgaven. De waterschappen willen niet te lang ‘polderen’, want de gevolgen van de klimaatsverandering ervaren wij vandaag al.”

Oproep: waterschappen, certificeer je op de CO2-prestatieladder

25 mei 2021

Vanuit de commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen komt de oproep aan alle waterschappen en aan waterschappen gelieerde organisaties om ervoor te zorgen dat ze uiterlijk in 2025 gecertificeerd zijn op de CO2-prestatieladder.



Toine Poppelaars, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen zien de CO2-prestatieladder als een krachtig instrument voor verduurzaming van onze sector, inclusief onze eigen bedrijfsvoering. Daarom hebben we gezamenlijk besloten tot deze oproep.”

CO2 verminderen

De CO2-Prestatieladder helpt organisaties om hun CO2-uitstoot in kaart te brengen en deze uitstoot via gerichte activiteiten te verminderen.

5 treden

De ladder bestaat uit 5 treden. De eerste 3 treden richten zich op de CO2-uitstoot van de eigen organisatie. De treden 4 en 5 richten zich op de uitstoot in de ketens van leveranciers en klanten waarvan de organisatie een schakel is.

Transparant communiceren

Van de deelnemende organisaties wordt ook verwacht dat ze transparant communiceren over alle aspecten van hun CO2-beleid en dat ze initiatieven nemen binnen hun sector of keten. Externe audits zien toe op de juistheid van de gegevens, op het ambitieniveau en op het permanente commitment van de organisatie. Certificering voor de CO2-prestatieladder is een instrument dat het eigen klimaat- en energiebeleid van de waterschappen ondersteunt.

Aanbestedingsinstrument

De waterschappen zetten de CO2-prestatieladder al 10 jaar naar tevredenheid in als aanbestedingsinstrument. De CO2-prestatieladder is 1 van de 4 instrumenten die zijn ontwikkeld vanuit de Aanpak Duurzaam GWW.

Meerwaarde

Daarnaast heeft het ook meerwaarde om de gehele organisatie te certificeren op de CO2-prestatieladder. Dat is de conclusie uit een onderzoek van SKAO naar de ervaringen van verschillende waterschappen met het certificeringstraject. Inmiddels is een aantal waterschappen gecertificeerd. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier was het eerste waterschap.

Netwerkbijeenkomst

Op 27 mei organiseert de Unie van Waterschappen van 13.00 tot 15.30 uur een netwerkbijeenkomst over certificeren op de CO2 Prestatieladder. We praten bij met de waterschappen die hier zelf mee bezig zijn en brengen je op de hoogte van hun leerervaringen. Daarnaast gaan we in op wat er nodig is om te certificeren op niveau 4/5. Maud Vastbinder van de SKAO geeft hierover een korte uitleg en Peter van Riswijk van de Provincie Gelderland vertelt over het proces dat zij hebben doorlopen. Aanmelden kan via mail bij Meinke Schouten via mschouten@uvw.nl.

Op de foto: Begin vorig jaar ontving hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als eerste waterschap in Nederland het certificaat voor de CO2-Prestatieladder.

Terugkoppeling Commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën van 21 mei

Op 21 mei kwam de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen digitaal bij elkaar. Een korte samenvatting van de hoofdpunten.



Tweede piek publieksaanpak Waterbazen

Van 17 mei tot en met 13 juni zetten de waterschappen opnieuw in op hun gezamenlijke publieksaanpak Waterbazen. Daarmee willen ze de Nederlanders prikkelen om zelf waterbewust bezig te zijn, en laten zien hoe de waterschappen het water op grotere schaal beheren. Naast een grote inzet via sociale media zijn ook de Waterbazen Wandelingen gelanceerd. Met een gratis Doe & ontdek-gids kun je al wandelend aan de slag met opdrachten en waterweetjes, op een zelf te kiezen route.

De leden van de CBCF spraken hun waardering uit voor de ontwikkeling van de aanpak. Ook bespraken ze aandachtspunten voor het vervolg van deze aanpak tot en met de waterschapsverkiezingen in 2023. Er werd onder andere gesproken over de aansluiting van de landelijke aanpak bij regionale communicatie. En over het moment waarop de aanpak zich op de opkomst voor de verkiezingen gaat richten.

Certificering CO2-prestatieladder

Daarnaast roept de CBCF alle waterschappen en aan waterschappen gelieerde organisaties op om aan de slag te gaan met de CO2-prestatieladder, en bewust te overwegen om zich hierop in de periode 2021-2025 te certificeren. In 2019 en 2020 hebben de waterschappen deelgenomen aan een Community of Practice. Inmiddels zijn verschillende waterschappen het certificeringstraject gestart, of hebben dit zelfs al afgerond. Door middel van deze certificering willen de waterschappen laten zien dat zij hun best doen om hun CO2 uitstoot zo veel mogelijk te beperken. De Community of Practice wordt voortgezet om ervaringen en voorbeelden rond het gebruik van de CO2-prestatieladder met elkaar uit te kunnen wisselen.

Kaderbegroting Unie van Waterschappen 2022

De leden van de CBCF adviseren de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen om akkoord te gaan met het kader van de begroting voor 2022. Voor 2022 wordt – in het verlengde van in 2019 gemaakte afspraken hierover – een verhoging van de begroting 2021 met 2,4% voorgesteld. Dat is 1% contributiestijging en 1,4% inflatiecorrectie. Wel constateren de leden dat door onder meer de stijgende pensioenkosten een kleiner aandeel van de verhoging ingezet kan worden voor de beoogde versterking van het Uniebureau. De komende tijd wordt daarom opnieuw naar de prioritering binnen de vereniging gekeken. In september ligt de conceptbegroting voor bij de CBCF.

En verder…

  • Stemde de CBCF in met het voorstel voor de aanpak rondom het verschijnen van het persbericht over de waterschapsbelastingen dat jaarlijks in november wordt gepubliceerd.
  • Besprak de CBCF over welke strategische thema’s de leden het komende jaar met elkaar beeldvormend in gesprek willen.

De volledige agenda en stukken van deze vergadering staan op iBabs, via de website van de Unie van Waterschappen.