Europese Commissie presenteert Zero Pollution Action Plan

20 mei 2021

Op 12 mei heeft de Europese Commissie het Zero Pollution Action Plan gepresenteerd. Dit actieplan is een belangrijk onderdeel van de EU Green Deal



Met het masterplan de Green Deal wil de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal zijn. Daarbij moeten mensenlevens, dieren en planten beschermd worden door de vervuiling van lucht, water en bodem terug te dringen tot een niveau dat niet langer schadelijk is.

Het Zero Pollution Action Plan sluit aan op de EU-Strategie voor Duurzame Chemische Stoffen en de herziening van de Richtlijn Industriële Emissies. Samen moeten ze deze vormen van vervuiling tegengaan.

Aanpak bij de bron

Met het actieplan wil de Europese Commissie werk maken van bronaanpak en toewerken naar een zogenoemde zero pollution hierarchy. Centraal daarbij staan de principes van voorzorg, het aanpakken van vervuiling aan de bron en de vervuiler betaalt. Water en bodem moeten zoveel mogelijk weer teruggebracht worden in een goede status.

Ook de Unie van Waterschappen pleit voor bronaanpak: gevaarlijke stoffen daar aanpakken waar ze ontstaan. Om zo te voorkomen dat ze in het milieu terechtkomen. Het actieplan is daarin een belangrijke stap.

Doelen en acties

Het actieplan bevat een aantal doelen voor 2030 en concrete acties voor de komende jaren die hieraan moeten bedragen. Relevant voor de waterschappen zijn onder andere:

  • terugdringen van microplastics in het milieu met ongeveer een derde in 2030;
  • uitfasering van de schadelijke PFAS-stoffen voor niet-essentiële toepassingen;
  • herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen;
  • stimuleren van duurzaam en efficiënt watergebruik, met een sociaal eerlijke waterrekening voor alle watergebruikers inclusief landbouw, industrie en huishoudens;
  • toewerken naar een kader voor regelmatige beoordeling van de status van bodem en bodemvervuiling aanpakken;
  • herziening van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de Slibrichtlijn, met daarin hogere ambities voor het verwijderen van nutriënten en het klaarmaken van effluent en slib voor hergebruik. Daaronder vallen ook: herziening opkomende stoffen (zoals microplastics) en microverontreinigingen (zoals medicijnresten) aanpakken. En verdere stappen richting energie-efficiëntie en CO2-neutraliteit en het beter toepassen van het ‘vervuiler betaalt’-principe.

Boek ‘Over waterkwaliteit gesproken’

Op 20 mei is het boek ‘Over waterkwaliteit gesproken – verleden, heden en toekomst’ verschenen. Aanleiding is de 50e verjaardag van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en het 20-jarig bestaan van de Kaderrichtlijn water (KRW). Aan het boek schreven 2 medewerkers van de Unie van Waterschappen mee.



De Wvo en de KRW zijn belangrijke regelingen voor het waterkwaliteitsbeheer. De Nederlandse waterkwaliteit is na de invoering ervan verbeterd, maar er moet nog steeds veel gebeuren. In het boek staan theoretische beschouwingen, maar is er ook aandacht voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van het waterkwaliteitsbeheer.

Herkenning

Iedereen die bezig is met waterkwaliteit kan zich herkennen in het boek. De auteurs komen uit de wetenschap maar ook uit de uitvoeringspraktijk. Vragen die aan de orde komen zijn onder meer: Hoe is het beheer georganiseerd? Hoe steken het vergunningenstelsel, de algemene regels en de heffing in elkaar? Welke ontwikkelingen zijn er in de zuiveringstechniek? Welke impuls gaf de Kaderrichtlijn Water? Wat zijn de gevolgen van de komende Omgevingswet?

In print en pdf

Het boek is uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) en is in print en als pdf beschikbaar. De publicatie is mogelijk gemaakt door de Stichting Schilthuisfonds, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Unie van Waterschappen. In de redactie zaten: Herman Havekes (Unie van Waterschappen en Universiteit Utrecht), Marleen van Rijswick (Universiteit Utrecht), Diederik van der Molen (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en Willem Wensink (Unie van Waterschappen).

Download de pdf

Het boek is gratis te downloaden als pdf.

Rekenkamer: ruimtelijke maatregelen nodig tegen droogte

19 mei 2021

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het jaarverslag 2020 en de bedrijfsvoering van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en komt met een aantal aanbevelingen voor het droogtebeleid. De Unie van Waterschappen onderschrijft deze aanbevelingen, in het bijzonder de noodzaak van ruimtelijke maatregelen tegen droogte.



De Algemene Rekenkamer adviseert het Rijk om meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke maatregelen tegen droogte, om zo waar nodig ondersteuning te bieden in de aanpak. Dit geldt voornamelijk voor de hoge zandgronden en stedelijke gebieden. Ook adviseert de Rekenkamer meer samenhang aan te brengen in de maatregelen voor het zoetwatersysteem en ruimtelijke adaptatie.

Noodzaak ruimtelijke keuzes

De Unie van Waterschappen onderschrijft de noodzaak voor ruimtelijke maatregelen. Naast de maatregelen die de waterschappen zelf al nemen om droogte aan te pakken, zoals het opzetten van peilen en langer vasthouden van water, zijn er ruimtelijke keuzes nodig om schade door weersextremen te beperken. Volgens de Unie van Waterschappen is het daarom nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting.

Ook kunnen de waterschappen ondersteuning vanuit het Rijk gebruiken bij de aanleg van klimaatbuffers en bij klimaatbestendig bouwen. Samen met de provincies en gemeenten heeft de Unie van Waterschappen dan ook opgeroepen tot een structurele financiële bijdrage van het Rijk voor de realisatie van dit soort maatregelen om tot een klimaat- en toekomstbestendig Nederland te komen.

Monitoren en ondersteuning versterken

In een reactie laat Cora van Nieuwenhuizen, demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, weten zich verantwoordelijk te voelen voor de droogteaanpak en de noodzaak voor ruimtelijke keuzes en maatregelen te erkennen. Ze geeft aan het belang van een goede aansluiting van het Deltaprogramma Zoetwater en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te onderstrepen en hier al stappen in te hebben genomen. Ook zegt ze toe de voortgang van de droogteaanpak goed te willen monitoren en daarbij zal ze bezien hoe ze de ondersteunende rol vanuit het Rijk kan versterken.

Samenwerking decentrale overheden

De samenwerking tussen decentrale overheden in de werkregio’s van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie zegt de demissionair minister te willen stimuleren met als doel om tot een gedragen uitvoeringsprogramma te komen. Een belangrijke kanttekening bij het rapport is dat de Rekenkamer het Deltaprogramma toeschrijft aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, terwijl het Deltaprogramma een gezamenlijk programma van Rijk en decentrale overheden is.

Duurzame ontwikkelingsdoelen steeds vaker in praktijk gebracht

De duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties worden steeds vaker in de praktijk gebracht. Dat blijkt uit de op 19 mei gepresenteerde rapportage over de Nederlandse inzet. Ook de inzet van gemeenten, provincies en waterschappen maakt onderdeel uit van het rapport.



Ondanks de coronacrisis zetten provincies, waterschappen en meer dan 100 Global Goals Gemeenten zich in 2020 in voor het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het doel is een einde te maken aan armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering. Decentrale overheden gebruiken de doelen steeds vaker als meetlat voor integraal duurzaamheidsbeleid en verbinden zo lokale opgaven met mondiale uitdagingen.

Klimaatdoelen behalen

In 2020 bereidden de decentrale overheden de uitvoering van het Klimaatakkoord voor en werd gezamenlijk gewerkt aan klimaatadaptatie. Steeds meer waterschappen zetten zich in voor verduurzaming in de grond-, weg en waterbouw. Met concrete maatregelen zoals het winnen van bioplastics uit slib wordt een bijdrage geleverd aan een verantwoorde productie en consumptie. Gemeenten maakten inzichtelijk wanneer wijken van het gas af gaan en de concept Regionale Energiestrategieën werden opgeleverd. De decentrale overheden streven met hun inspanningen naar het behalen van de klimaatdoelen. En leveren daarmee onder andere een bijdrage aan SDG 7 en 13.

Corona en SDG’s in 2020

De rapportage onderzocht onder andere hoe de coronapandemie het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen door decentrale overheden beïnvloed heeft. De coronacrisis zorgde voor nieuwe sociale en regionale breuklijnen en vergrootte al bestaande ongelijkheid op het terrein van arbeidsmarkt, inkomen en zorg. Gemeenten speelden een grote rol in steunmaatregelen aan onder andere zelfstandig ondernemers, waardoor banen behouden bleven. Om de gevolgen van de coronacrisis te beperken zijn gemeenten en provincies erg actief op het terrein van de crisismaatregelen. Waterschappen en het RIVM onderzochten het rioolwater op trends van het coronavirus. Zo dragen zij bij aan de informatiepositie over de ziekte (SDG 3 en 6).

Strategie

Bij de lancering van de Vijfde Nationale SDG Rapportage in Nieuwspoort op Verantwoordingsdag (19 mei) raadden de decentrale overheden de Rijksoverheid aan te werken aan een nationale SDG-strategie. Daarmee kan de inzet van decentrale overheden nog gerichter bijdragen aan het realiseren van de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030.

Het volledige overzicht van wat decentrale overheden doen, is te lezen in de Vijfde Nationale SDG Rapportage.

Nieuwe rapporten over ruimtelijke ordening verschenen

18 mei 2021

Op 12 mei zijn 2 belangrijke rapporten over de toekomst van de ruimtelijke ordening verschenen: ‘Van Woorden naar daden’ en ‘Kiezen én delen’.



Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek ‘Van Woorden naar Daden’ richt zich op de governance van de ruimtelijke ordening. Het tweede rapport, ‘Kiezen én delen’, is van de Studiegroep ruimtelijke inrichting landelijk gebied. Dit rapport gaat over de ruimtelijke keuzes die gemaakt moeten worden in het landelijk gebied.

Betere regie en afstemming

Terugkerende thema’s zijn de woningbouwopgave, klimaat en energie en de vitaliteit van het landelijk gebied. Beide rapporten signaleren dat er betere regie en afstemming nodig is om de ruimtelijke stapeling van opgaven te stroomlijnen. Het gaat daarin om keuzes en richtinggevende principes, op basis van de dragers van het gebied: bodem en water, natuur en biodiversiteit.

Water-bodemsysteem leidend

Beide rapporten bouwen voort op het PBL-rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’, waarin de knelpunten van de ruimtelijke inrichting helder omschreven zijn. De rapporten laten zien dat de urgentie hoog is. En dat het water-bodemsysteem meer leidend moeten zijn in ruimtelijke keuzes.

Duurzaam Nederland

De Unie van waterschappen heeft dit leidend beginsel van het water eerder dit jaar met IPO, VNG en VEWIN onder de aandacht gebracht van de landelijke politiek. Hier ligt wat de waterschappen betreft een prioriteit voor doorontwikkeling naar een meer duurzaam Nederland.

Rapport ‘Van woorden naar daden – over de governance van de ruimtelijke ordening
Rapport ‘Kiezen én delen’

Waterschappen lanceren de Waterbazen Wandelingen

17 mei 2021

Wandelen is een grote trend op dit moment. Om wat afwisseling te brengen tijdens het wandelen, lanceren de waterschappen de ‘Waterbazen Wandelingen’. Onderweg ontdekken wandelaars wat ze zelf kunnen doen voor schoon en voldoende water.



Met een gratis Doe & ontdek-gids kunnen mensen aan de slag met opdrachten en waterweetjes. Ze checken de waterkwaliteit, leren kijken als een dijkwachter of spotten tegeltuinen, regentonnen of wadi’s. Wandelaars kiezen zelf waar de wandeling heen gaat: op de dijk, in de natuur of in de stad. Hoe meer opdrachten je doet, hoe meer je een Waterbaas wordt.

Waterbazen

Steeds meer mensen dragen bij aan schoon en voldoende water. Met kleine aanpassingen in en om het huis is er al veel te bereiken. Zoals hoosbuien opvangen met een regenton, de auto een duurzame wasbeurt geven in de wasstraat of zwerfvuil rapen langs de waterkant. Met de campagne ‘Waterbazen’ willen de waterschappen zo veel mogelijk Nederlanders betrekken bij hun werk. En ze prikkelen om zelf ook waterbewust bezig te zijn.

Doe & ontdek-gids

De Doe & ontdek-gids van de Waterbazen Wandelingen is gratis te downloaden en speciaal geschikt voor op de mobiele telefoon.

Download de Doe & ontdek-gids

Blauwe meet-up: grondwater hoger op de agenda

11 mei 2021

Hoe zien de waterschappen hun rol in de grondwaterdossiers? Wat zijn de wensen voor voorraadbeheer en hoe zit het met de samenwerking met andere overheden? Deze vragen stonden centraal in de Blauwe Meet-up Grondwater op 10 mei, georganiseerd door de Unie van Waterschappen.



Zo’n 140 deelnemers deden mee aan het online evenement. Dirk Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie, opende de bijeenkomst door te stellen dat de waterschappen over het grondwater gaan, maar zich daar niet altijd bewust van zijn. “De waterschappen moeten dus goed nadenken over hoe ze met grondwater omgaan. Maar we hopen dat ook de buitenwereld zich met het thema verbindt.”

Buitenwereld

Die ‘buitenwereld’ zit dan ook aan de debattafel: Liz van Duin, directeur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat; Hans Kuipers, gedeputeerde van de provincie Drenthe; Jelle Hannema, directievoorzitter van waterbedrijf Vitens; Nelleke Hijmans van Natuurmonumenten en Peter van Dijck van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). Zij voeren het gesprek onder leiding van Maarten Bouwhuis, bekend van o.a. BNR.

Spaartegoed

Van Duin noemt grondwater ‘ons spaartegoed’. “Het is een integraal probleem. En daarbij moeten we kijken naar de kwantiteit maar ook naar de kwaliteit ervan.” Zij ziet dat er al een verandering in Nederland gaande is: “Peil volgt functie kan niet meer. In de Nationale Omgevingsvisie NOVI hebben we afgesproken dat water en bodem leidend moeten zijn.”

Niet alles kan

Hans Kuipers wil geen discussie over wie nu over welk deel van het grondwater gaat. “We kunnen het alleen samen doen. En we moeten accepteren dat niet alles meer kan.” Ook het herstellen van de balans is daarbij belangrijk, vult Van Dijck aan: “Door meer water vast te houden, leggen de onttrekkingen minder druk op het beschikbare grondwater. Met technische systemen kom je daarbij een heel eind.” Waarop Hijmans waarschuwt: “Er is wel een keer een einde aan technische maatregelen.”

Bewustwording

Na dit gesprek vertellen bestuurders van 3 waterschappen hoe ze naar het gesprek hebben geluisterd. Schoonman, naast Uniebestuurder ook dijkgraaf van waterschap Drents Overijsselse Delta, vindt dat de kern van de problematiek bij bewustwording ligt. “Het is een bestuurlijke vraag, maar iedereen kan een steentje bijdragen.”

Ander sturingsmodel

Jeroen Haan, dijkgraaf van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ziet als probleem dat er veel handen aan het stuur zitten. “We hebben nu te weinig sturing wanneer het te droog is. Daarom moeten we naar een ander sturingsmodel. En we moeten meer kijken naar de lange termijn: hoe richten we Nederland in?”

Vooruitkijken

De waterschappen kunnen dat: verder vooruitkijken. “Wij hebben de kennis van het watersysteem”, zegt Mado Ruys van waterschap De Dommel. Veel kan ook al gewoon nu. “Ons beleid is nu al om zoveel mogelijk water vast te houden en het te infiltreren in de bodem. Ook in bebouwde gebieden. En ook al zijn niet alle oplossingen nu al haalbaar, we moeten het wel agenderen.”

Breakoutsessies

In levendige ‘breakoutsessies’ praten de aanwezigen door over het thema aan de hand van een aantal vragen. Zo zegt iemand dat de waterschappen wel hun rol willen pakken, maar dat er nationale kaders van het Rijk nodig zijn en dat conflicterende regelgeving moet worden aangepast. Ook wordt genoemd dat de Omgevingswet hier wellicht kansen voor biedt.

Grondwatervisie

Schoonman is blij met al deze inbreng. “De Unie gebruikt die voor het opstellen van een visie op grondwater. Die is in het najaar klaar, en hopelijk kan de ledenvergadering er in december een akkoord op geven.”

Kijk het webinar hier terug

Niet alle waterschappen klaar voor Wet elektronische publicaties

10 mei 2021

Op 1 juli treedt de Wet elektronische publicaties (Wep) in werking. Nog niet alle waterschappen zijn daar al klaar voor. Dat blijkt onder meer uit de recente update van de Baseline basis op orde.



Als een waterschap de implementatie van de Wep nog niet voldoende op orde heeft, is het advies om snel contact op te nemen met het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Wat is de Wep?

De Wep verplicht bestuursorganen om alle officiële publicaties online te zetten via de website officielebekendmakingen.nl. Daardoor kunnen burgers op 1 website alle algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van de overheid raadplegen.

Applicatie DROP

Voor het online zetten maken de decentrale overheden gebruik van de applicatie Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (DROP). Alle waterschappen zijn sinds 1 januari 2019 aangesloten op DROP. Hun kennisgevingen en bekendmakingen worden al via DROP op de website officielebekendmakingen.nl gepubliceerd.

Beleidsregels

De Wep omvat echter ook beleidsregels. Dat zijn besluiten met rechtsgevolgen die vaak in beleidsnota’s verstopt zitten. Nieuwe beleidsregels moeten nog dit jaar via DROP worden gepubliceerd. Voor bestaande beleidsregels is 2022 de deadline.

Voorgenomen besluiten

Daarnaast verplicht de Wep om voorgenomen besluiten met bijbehorende stukken zowel fysiek als elektronisch ter inzage te leggen. Dat laatste mag via DROP of via een eigen website.

Multidisciplinair team

De waterschappen krijgen steeds meer te maken met nieuwe ontwikkelingen die elkaar snel opvolgen. Die ontwikkelingen raken verschillende disciplines en afdelingen van het waterschap. Daarom zijn niet alleen de juristen van waterschappen verantwoordelijk voor de implementatie van wetten. Er zijn waterschappers met verschillende achtergronden nodig. Denk aan mensen met expertise op het gebied van architectuur, informatieveiligheid, communicatie, archivering of data. Het is daarom sterk aan te raden om bij de implementatie van de Wep een multidisciplinair team samen te stellen.

Baseline basis op orde
Handreiking digitale transformatie

(Afbeelding: Gerd Altmann via Pixabay)

Medicijnresten in water: nog veel te doen

4 mei 2021

Nederland en Duitsland zijn binnen Europa relatief ver met de aanpak van medicijnresten uit het water, maar er is ook nog veel werk aan de winkel. Dat is een van de conclusies uit een bijeenkomst van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) over dit onderwerp. Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen, vertelde daar over de effecten voor de waterketen.



Ieder jaar komt er via het riool zo’n 509 ton aan medicijnresten in het oppervlaktewater terecht. Daarvan kunnen de rioolwaterzuiveringsinstallaties circa 190 ton niet goed afbreken. Dat heeft een negatieve invloed op de natuur.

Visstand

Zo is de visstand in Nederland aan het vervrouwelijken onder invloed van medicijnresten. En sommige vissoorten ruiken door resten van antidepressiva in het water hun natuurlijke vijand niet meer. Een betere zuivering van het rioolwater is mogelijk, maar kost zo’n 10 euro per inwoner per jaar extra.

Kwaliteitseisen

“Nederland voldoet nog steeds aan alle kwaliteitseisen voor het drinkwater”, zei Sander Mager tijdens de bijeenkomst. “Maar de waterschappen zien wel dat het moeilijker wordt om het afvalwater goed te zuiveren. Het medicijngebruik neemt in Nederland nog steeds toe, mede door de vergrijzing.”

Samenwerking

“Daarom is samenwerking binnen de keten cruciaal”, zei Cathy van Beek in haar presentatie. Zij is kwartiermaker Duurzame Zorg bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. “Iedereen heeft een rol in de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water: farmaceuten, geneesmiddelenbureaus, artsen en apothekers. Zij kunnen hun patiënten vertellen hoe schadelijk het is om overgebleven medicijnen door de gootsteen of het toilet te spoelen, en ze adviseren ze terug te brengen naar de apotheek.”

Retourboxen

In Nederland zijn al diverse initiatieven om de medicijnresten in het water terug te dringen. Zo moeten medicijnretourboxen bij apothekers verspilling tegengaan. En vanuit de Green Deal Duurzame Zorg werken tientallen zorgpartijen aan duurzaamheid. Zij doen bijvoorbeeld een proef met plaszakken. Daarin plassen patiënten gedurende de 24 uur nadat ze röntgencontrastvloeistof hebben geslikt. Die plaszakken kunnen bij het grijze afval.

Proefprojecten

De waterschappen werken in 14 proefprojecten aan oplossingen om het probleem aan te pakken. Deze projecten zijn gericht op een betere zuivering van huishoudelijk afvalwater via innovatieve technieken als actieve koolfiltratie en ozonbehandeling.

Bekijk de bijeenkomst:

Meer tijd nodig voor besluitvorming startdatum Omgevingswet

28 april 2021

Er is extra tijd nodig om tot een gedegen besluitvorming over de inwerkingtreding van de Omgevingswet te komen. Dat concludeert demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in haar voortgangsbrief van 23 april over de wet aan de Eerste en Tweede Kamer.



In de voortgangsbrief verwijst Ollongren naar het Bestuurlijk Overleg (BO) van 21 april. Hierin hebben de minister, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen besloten om in het BO van mei te bepalen op welke datum de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden. Een zorgvuldig besluit is belangrijk, zodat de wet goed van start kan.

Verantwoorde startdatum

De Unie van Waterschappen is voor inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2022. Alle inspanningen van de waterschappen zijn op deze datum gericht. Maar de Unie van Waterschappen realiseert zich ook dat de startdatum voor alle overheden verantwoord moet zijn.

Op tijd duidelijkheid

Ook vinden de waterschappen het belangrijk dat het tijdig duidelijk is op welke datum de Omgevingswet in werking treedt. Het is immers nog maar 8 maanden tot de beoogde startdatum. Bij voortdurende onduidelijkheid komt de inzet van capaciteit en middelen voor implementatie van de wet bij de overheden in gevaar.

Alternatieven

De komende weken worden gebruikt om te bekijken of met tijdelijke alternatieve maatregelen inwerkingtreding op 1 januari 2022 mogelijk is. Ook wordt gekeken naar alternatieve planningsopties die inwerkingtreding op 1 april 2022 of 1 juli 2022 mogelijk maken. Dit gebeurt in nauw overleg met alle belanghebbenden.

Financiële effecten

In de voortgangsbrief en in het BO ging het ook over de financiële effecten van de Omgevingswet. Onder andere over de verwachte kosten en baten voor burgers, bedrijven en voor rijkspartijen, waterschappen, provincies en gemeenten, zowel qua beleid als uitvoering.

Daarnaast hebben het Rijk, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband gaan zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten. Ook is financiële compensatie van een deel van de transitiekosten een optie, als blijkt dat de Omgevingswet niet budgetneutraal kan worden ingevoerd. Daarbij wordt het redelijk geacht dat overheden de transitiekosten in een periode van 10 jaar moeten kunnen terugverdienen.

Voortgangsbrief Omgevingswet april 2021

Ledenbrief Unie van Waterschappen over de Omgevingswet