Nationaal wateronderzoek naar waterkwaliteit slootjes en plassen van start

10 juni 2021

Vanaf 10 juni kan iedereen weer meedoen met het nationale wateronderzoek ‘Vang de Watermonsters’, naar de waterkwaliteit van slootjes, vennen, beekjes en kleine plassen. Het onderzoek is een initiatief van Natuur & Milieu, ASN Bank en 10 waterschappen en vindt dit jaar voor de derde keer plaats.



De eerste twee edities van het onderzoek wezen uit dat het op een groot aantal plekken nog niet goed gaat met de kwaliteit van kleine oppervlaktewateren in Nederland.

Online meetkit

Dit jaar kunnen nog meer mensen meedoen dan in 2019 en 2020. Dat kan via een online meetkit waarmee ze in hun direct omgeving aan de slag kunnen. Voor amateurwetenschappers is een aparte, uitgebreidere meetkit ontwikkeld. Hierdoor krijgen de organisatoren van het citizen science-onderzoek een nog beter beeld van de waterkwaliteit in Nederland.

Oproep om mee te doen

De Unie van Waterschappen roept jong en oud op om de meetkit te bestellen en wateronderzoek te doen bij een watertje in de buurt. Dat is hard nodig. In Nederland monitort de overheid vooral de waterkwaliteit van grote wateren. Over de waterkwaliteit van vennetjes, slootjes en plasjes in de buurt, de haarvaten van het watersysteem in Nederland, is minder bekend, omdat dit niet wordt onderzocht. Vang de Watermonsters brengt hier verandering in.

Resultaten in het najaar

Net als in de voorgaande jaren publiceert Natuur & Milieu de resultaten in het najaar. Per gebiedstype, natuur, agrarisch of bebouwd gebied, analyseren ze de resultaten. Met het onderzoek willen de organisatoren dit jaar ook een aantal plekken identificeren waar de waterkwaliteit beter is. Vervolgens wordt gekeken waarom de waterkwaliteit hier beter is en wat we hier van kunnen leren voor de andere plekken.

Gezond water van levensbelang voor de biodiversiteit

Dit jaar kunnen de burgeronderzoekers ook kijken naar al het leven in en rond de sloot of plas. Waterdiertjes, insecten en bepaalde planten geven veel informatie over de waterkwaliteit. Roel Nozeman, expert biodiversiteit bij ASN Bank: “Goede waterkwaliteit is ontzettend belangrijk voor de biodiversiteit. In en rond schoon water groeien veel soorten waterplanten en vinden watervogels, kikkers en insecten hun voedsel. Vissen kunnen er schuilen of paaien. Dit onderzoek is een volgende stap om de waterkwaliteit te verbeteren en dat is noodzakelijk voor behoud en verbetering van de biodiversiteit.”

Enorme opgave

De waterkwaliteit van de Nederlandse oppervlaktewateren staat onder druk. De belangrijkste bronnen van vervuiling die moeten worden aangepakt zijn: mest en bestrijdingsmiddelen uit de landbouw en stoffen die via het rioolwater in het milieu komen zoals medicijnresten, frituurvet en verfresten. Mest en riooloverstorten hebben direct effect op de nitraatconcentratie, het doorzicht (de hoeveelheid zwevende deeltjes in het water) en de diversiteit aan waterleven.

Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen: “De resultaten van het onderzoek vorig jaar lieten al zien dat we nog een enorme opgave voor de boeg hebben. De waterschappen hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit heeft nog niet overal effect. Heel actief zoeken we de samenwerking met alle partners die nodig zijn om samen de waterkwaliteit verder te verbeteren. Met een stevige aanpak aan de bron om vervuiling te voorkomen, want wat er aan vervuiling niet in gaat, hoeven wij er ook niet uit te halen.”

Doe mee aan het onderzoek

Wet Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers komt eraan

Op 8 juni heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers. In dit wetsvoorstel staat dat er een permanent college wordt opgericht dat advies geeft over de rechtspositie van politieke ambtsdragers: de mensen die het land, de provincies, gemeenten en waterschappen besturen.



Het college geeft adviezen over het beloningsniveau, de onderlinge beloningsverhoudingen en over overige geldelijke aanspraken van volksvertegenwoordigers en bestuurlijke ambtsdragers. De adviezen gelden voor politieke ambtsdragers van het rijk, de openbare lichamen, provincies, gemeentes en waterschappen. Bij waterschappen gaat het om de dagelijks bestuursleden (DB) en algemeen bestuursleden (AB).

Betere rechtspositie

Het belang van het op te richten college ligt volgens de toelichting in zowel de inhoudelijke deskundigheid als de gedepolitiseerde en onafhankelijke oordeelsvorming. De leden van het adviescollege hebben inhoudelijke deskundigheid in de zin van kennis van het politieke ambt (werkzaamheden, etc.). Ze zijn gedepolitiseerd om te voorkomen dat ‘de slager eigen vlees keurt’; dus niet dat de politiek over eigen rechtspositie adviseert en besluit. En onafhankelijk omdat de leden geen politieke achtergrond en/of banden hebben. Op basis daarvan komt het college tot zwaarwegende adviezen die ten goede komen aan de rechtspositie van politieke ambtsdragers.

Vergoedingen AB-leden waterschappen

Een van de taken waar het adviescollege mee aan de slag gaat is de vergoeding voor AB-leden en Statenleden. De vergoeding voor de werkzaamheden voor het werk van leden van Provinciale Staten en AB-leden van waterschappen is namelijk te laag. Dat blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministierie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daardoor kunnen mensen die dat bestuurswerk doen niet voldoende tijd vrijmaken voor het ambt. Het advies is om de vergoedingen voor beide groepen bestuurders te verhogen.

Niet wachten

SGP-lid Roelof Bisschop riep in een motie op om niet te wachten op het advies van het adviescollege, maar af te gaan op de adviezen van het SEO-onderzoek. Hij pleit ervoor de vergoeding voor Statenleden en AB-leden van waterschappen nu vast eenmalig te verhogen. In reactie op de motie gaf minister Kajsa Ollongren (BZK) aan om het adviescollege in te stellen en daarop besloot Bisschop de motie aan te houden, wat betekent dat er voorlopig nog niet over wordt gestemd.

Standpunt kabinet

In haar brief aan de Tweede Kamer van 26 juni 2020 liet de minister weten dat zij het advies van SEO Economisch Onderzoek zou voorleggen aan het toen nog in te stellen adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers. Na het advies van dit college neemt het kabinet een standpunt in over de vergoeding van Staten- en AB-leden in, schreef zij.

Veel aandacht voor waterkwaliteit in commissiedebat Water

Op 9 juni vond in de Tweede Kamer het commissiedebat Water plaats. Op de agenda stonden verschillende onderwerpen die voor de waterschappen van belang zijn: droogte, geborgde zetels, klimaatbestendig bouwen en waterkwaliteit.



Waterkwaliteit

Naast demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) was ook demissionair minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) bij het debat aanwezig, vanwege verschillende agendapunten die over waterkwaliteit en landbouw gingen.

Sandra Beckerman van de SP benadrukte het belang van schoon water en wees op de deadline van 2027, waarin de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten zijn gehaald. Die doelen gaan volgens Beckerman uit van ondergrenzen. Ze wilde weten welke extra maatregelen minister Schouten gaat nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren wees op waterverontreiniging door mest. Net als de SP geloofde zij niet dat de KRW-doelen gehaald worden met het huidige beleid.

CDA’er Derk Boswijk gaf in het debat aan blij te zijn met de afspraken over medicijnresten in het water. Hij maakt zich ook zorgen over opkomende stoffen, dus vroeg hij minister Van Nieuwenhuizen naar de Europese aanpak hiervan. Zij wees in het antwoord op de Green Deal.

Ook Laura Bromet van GroenLinks vroeg aandacht voor de waterkwaliteit. Er wordt veel gepraat, maar er is amper handhaving gaf zij aan. Ook vroeg zij minister Van Nieuwenhuizen naar de grootste bedreiging van de waterkwaliteit. De minister noemde droogte als grootste bedreiging, maar daar nam Bromet geen genoegen mee.

Tjeerd de Groot (D66) bracht in het debat naar voren dat de KRW-doelen niet gehaald worden en dat we bereid moeten zijn om naar de rol van de landbouw hierin moeten kijken. De vrijwillige aanpak lijkt onvoldoende. Wil minister Schouten ook verplichtende maatregelen nemen? Zij gaf hierop aan hier naar te willen kijken.

Klimaatbestendig bouwen

Pieter Grinwis (CU) vroeg zich af of er bij de grote woningbouwopgave wel voldoende gekeken wordt naar de locaties. Gaan we overal maar bouwen en is het bouwbesluit daar wel op toegerust? Als voorbeeld noemde hij het plaatsen van de meterkast op de begane grond. Is dat handig bij een huis dat iets dieper gebouwd is. Heeft minister Van Nieuwenhuizen voldoende oog voor het belang van klimaatbestendig bouwen, vroeg hij zich af. De minister gaf daarop aan dat er een goede samenwerking is op dit gebied met het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Unie van Waterschappen.

Geborgde zetels

Ook de geborgde zetels in de waterschapsbesturen kwamen aan de orde in het debat. Zo liet de SGP weten voor behoud van de zetels te zijn, omdat op die manier belangrijke kennis over de praktijk in de besturen geborgd is. Ook Caroline van der Plas van de BoerenBurgerBeweging bracht in het debat naar voren dat zij voorstander is van de geborgde zetels, omdat zij van de waterschappen geen politieke organisatie wil maken. Ook Pieter Grinwis (ChristenUnie) sprak steun uit voor het behoud van de geborgde zetels. Hij wilde van minister Van Nieuwenhuizen weten hoe zij de verschillende opties uit het rapport Boelhouwer waardeert. De overige partijen in de Kamer hebben geen standpunten gedeeld of vragen gesteld over dit onderwerp. Minister Van Nieuwenhuizen gaf op al deze uitlatingen aan, het besluit over de toekomst van de geborgde zetels aan de Kamer te laten.

Overig

Rudmer Heerema (VVD) bracht een plan naar voren voor een Nationaal Waterakkoord, waarin er breed met alle relevante partijen in de watersector naar de vraagstukken van water wordt gekeken. Minister Van Nieuwenhuizen gaf aan dat er veel bereidheid binnen de sector is voor een dergelijke samenwerking.

De SGP vroeg minister Van Nieuwenhuizen nog of zij vaart gaat maken met nodige wetgeving voor de herziening van het belastingstelsel zoals dat door de waterschappen is vastgesteld. Zij gaf hierop aan dat breed draagvlak voor de voorstellen belangrijk is en dat er nog gesprekken lopen tussen VNO-NCW en de Unie van Waterschappen. Ze wil eerst de uitkomsten van die gesprekken afwachten.

Na dit debat volgt een Tweeminutendebat Water, waar Kamerleden moties kunnen indienen naar aanleiding van dit commissiedebat.

Waterschappen leveren inbreng voor commissiedebat Water in Tweede Kamer

7 juni 2021

Op 9 juni staat een commissiedebat Water in de Tweede Kamer met demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) gepland. Op de agenda staan verschillende onderwerpen die voor de waterschappen van belang zijn. Daarnaast vragen de waterschappen aandacht voor eigen punten.



Ontwerp Nationaal Water Programma

Het Nationaal Water Programma (NWP) beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en het beheer van de Rijkswateren en Rijksvaarwegen voor de periode 2022-2027. De waterschappen maken zich zorgen om de constatering dat Rijkswaterstaat onvoldoende budget heeft voor het eigen beheer en onderhoud en de uitvoering van het NWP. In het NWP wordt gesuggereerd dat het Deltafonds gebruikt zou kunnen worden voor de beheerkosten van Rijkswaterstaat. Op deze manier komt de uitvoering van verschillende opgaven in gevaar, terwijl er enorme uitdagingen liggen voor de noodzakelijke aanpassingen aan weersextremen, maar ook voor waterkwaliteit.

Mestbeleid

Het PBL-rapport ‘Nationale analyse waterkwaliteit’ geeft aan dat niet overal alle doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 zullen worden gehaald. Dit is ondanks dat de waterkwaliteit in grote delen van Nederland de afgelopen jaren verbeterd is en nog verder zal verbeteren. De Unie van Waterschappen is benieuwd hoe de ministeries van IenW en LNV ervoor gaan zorgen dat met aangescherpt mestbeleid in 2027 de KRW-doelen worden gehaald.

Voorstellen aanpassing belastingstelsel waterschappen

In december 2020 hebben de waterschappen een voorstel voor de aanpassing van hun belastingstelsel vastgesteld dat een aantal urgente knelpunten oplost. De voorstellen worden besproken tijdens het debat op 9 juni. De Unie van Waterschappen wil graag een snelle oplossing van de knelpunten en hoopt dat Kamerleden de minister vragen naar de planning van het wetgevingstraject.

Strengere toelatingseisen PFAS

PFAS komt helaas in heel Nederland voor: het wordt gevonden in de (water)bodem, grondwater, oppervlaktewater en drinkwater. De waterschappen pleiten voor bronaanpak: industriële bedrijven moeten voorkomen dat gevaarlijke stoffen zoals PFAS geloosd worden op de riolering. Het is belangrijk dat gevaarlijke stoffen zoals PFAS niet meer in het milieu terechtkomen. Strengere Europese toelatingseisen voor deze gevaarlijke stoffen helpen hierbij. De Unie van Waterschappen heeft Kamerleden daarom meegegeven te vragen naar de inspanningen van de minister om strengere Europese toelatingseisen voor PFAS te realiseren.

Blue Deal: internationaal waterprogramma

Met de Blue Deal, het internationale programma van de 21 waterschappen i.s.m. de ministeries van BuZa en IenW, willen de waterschappen 20 miljoen mensen wereldwijd toegang geven tot voldoende, schoon en veilig water. Helaas is een deel van het IenW-budget voor 2022-2026 aangehouden en dat betekent concreet dat 1,5 miljoen euro per jaar onzeker is (op een totaal van circa 8 miljoen euro). De Unie van Waterschappen is benieuwd naar de overwegingen van de minister rond dit besluit en vraagt zich af wat zij gaat doen om te voorkomen dat dit programma stilvalt.

Versneld aanpassen aan weersextremen

Naar verwachting zal ook het aanpassen aan weersextremen (klimaatadaptatie) op de agenda staan bij het commissiedebat. De waterschappen hebben geleerd van de afgelopen 3 droge zomers en zien daarbij dat ze tegen de grenzen van het huidige watersysteem aan lopen. De waterschappen vragen een nieuw kabinet dan ook versneld maatregelen door te voeren en structureel voor voldoende geld voor de decentrale overheden te zorgen.

Agenda en stukken van het commissiedebat op 9 juni

Inbreng Unie van Waterschappen op commissiedebat Water

Waterschappen: versneld aanpassen aan weersextremen moet hoog op agenda nieuw kabinet

4 juni 2021

Tijdens het Commissiedebat Water op 9 juni in de Tweede Kamer staat klimaatadaptatie: het omgaan met weersextremen, op de agenda. De waterschappen hebben geleerd van de afgelopen 3 droge zomers. Ze zien dat ze tegen de grenzen van het huidige watersysteem aan lopen. De waterschappen vragen een nieuw kabinet dan ook versneld maatregelen door te voeren en structureel voor voldoende geld te zorgen voor de decentrale overheden.



Door het natte voorjaar lijkt het alsof de droogte dit jaar meevalt. De waterbeheerders zijn inderdaad blij met de regen die op veel plekken achterstanden in de grondwaterpeilen heeft aangevuld. Maar ze juichen niet te vroeg. De waterschappen zien lokaal nog altijd lage grondwaterstanden, bijvoorbeeld op de Veluwe, de Peel en in sommige delen van Brabant. Daarnaast leert de ervaring van de 3 afgelopen droge zomers dat waterstanden snel kunnen wegzakken bij langere periode van droogte en hitte.

Water vasthouden

Door de regen in het voorjaar en de gunstige wateraanvoer van de rivieren is de situatie wel positiever dan afgelopen jaren. Dat komt niet alleen door het weer. De waterbeheerders hebben ook hard gewerkt aan het beter en langer vasthouden van water. Zo hebben veel waterschappen de stuwen zo hoog mogelijk gehouden om zo een grondwaterbuffer aan te leggen. Door de waterstanden hoger te houden ‘duwen’ de waterschappen het water vanuit de watergang in de bodem naar het grondwater. Ook geeft een hogere waterstand ’tegendruk’ aan het grondwater. Zo kan regenwater dat in de bodem is doorgedrongen niet zo makkelijk naar de sloot wegstromen.

Zicht op grondwateronttrekkingen

Daarnaast hebben de waterschappen en provincies naar aanleiding van de afgelopen droge zomers aanvullend onderzoek gedaan naar de grondwateronttrekkingen. Daardoor is er nu een beter beeld van waar de knelpunten zitten en waar mogelijkheden zijn voor het verbeteren van bijvoorbeeld de handhaving op deze onttrekkingen.

Versneld aanpassen aan droogte en andere weersextremen

Om sneller en op grotere schaal schade door droogte en andere weersextremen tegen te gaan, moet een nieuw kabinet voor voldoende financiële middelen voor decentrale overheden zorgen. Dit kan het Rijk doen door:

  • de huidige Impulsregeling Klimaatadaptatie te verlengen,
  • de aanleg van klimaatbuffers te stimuleren,
  • een nationaal programma voor bodemdaling op te zetten en
  • het Deltafonds te laten meegroeien met opgaven waar de waterbeheerders voor staan.

Van het nieuwe kabinet vraagt de Unie van Waterschappen aandacht voor het beter vasthouden van water, tegengaan van verspilling en stimuleren van het hergebruik van water.

Gevolgen nieuwe gezondheidsgrenswaarden van PFAS

Op 4 juni heeft demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin maakt zij bekend wat de gevolgen zijn van de nieuwe gezondheidsgrenswaarde van PFAS. PFAS zijn chemische stoffen waar zorgen over bestaan. Ze kunnen een risico vormen voor de gezondheid van mensen en het milieu.



Aanleiding voor de brief is dat de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (ESFA) een nieuwe gezondheidskundige grenswaarde voor PFAS heeft afgeleid in voedsel. Uit nieuwe wetenschappelijke studies blijkt dat PFAS-stoffen schadelijker zijn voor de gezondheid dan eerder werd gedacht.

Meer PFAS via voedsel

De nieuwe kennis over de schadelijkheid van PFAS was reden voor het RIVM om eerdere adviezen opnieuw te bekijken. Het RIVM brengt nu studies naar buiten over drinkwater en voedsel, oppervlaktewater in relatie tot visconsumptie, moestuinen in de buurt van Dordrecht, en moestuinen en zwemwaterplas Berkendonk in Helmond. Uit berekeningen van het instituut blijkt dat mensen in Nederland via voedsel en drinkwater waarschijnlijk meer PFAS binnenkrijgen dan de gezondheidskundige grenswaarde. Het RIVM adviseert de overheid daarom om ervoor te zorgen dat mensen minder in contact komen met PFAS.

Vis uit oppervlaktewater

Daarnaast zegt het RIVM dat het oppervlaktewater in Nederland niet geschikt is om dagelijks vis uit te eten. Dit sluit aan bij het bestaande advies van het Voedingscentrum om niet regelmatig zelf gevangen vis te eten.

Kraanwater

Ook onderzocht het RIVM het gezondheidsrisico van PFAS door zwemmen in recreatieplas Berkendonk. De hoeveelheid die zwemmers kunnen binnenkrijgen is in vergelijking tot andere bronnen erg klein. RIVM vindt het verantwoord om kraanwater te blijven drinken omdat de bijdrage in het algemeen beperkt is. Kraanwater is niet de belangrijkste bron van waarvan uit mensen in Nederland PFAS binnen krijgen.

Bodem en grondwater

De adviezen voor bodem, waterbodems, grondwater en oppervlaktewater volgen later dit jaar. Tot hier meer duidelijkheid over is blijven de huidige normen van kracht.

Gebruik PFAS aan banden

De Unie van Waterschappen pleit voor een totaalverbod op PFAS. De enige manier om PFAS aan te pakken en uit te faseren is aanpak aan de bron. Het moet zoveel mogelijk voorkómen worden dat PFAS in het milieu terecht kan komen. Daar is gezamenlijke inzet voor nodig met het Rijk en de EU. De Unie van Waterschappen levert actieve inzet op het onlangs gepresenteerde Zero Pollution Action Plan, onderdeel van de Europese Green Deal en op de aanscherping bij de toelatingseisen van gevaarlijke stoffen zoals PFAS via REACH. Dit is het systeem voor registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen die in de Europese Unie geproduceerd of geïmporteerd worden.

Onderzoek

De Unie van Waterschappen en de waterschappen zelf doen daarnaast onderzoek naar aanwezigheid en herkomst van PFAS in het oppervlaktewater, delen hun kennis en werken actief mee aan onderzoeken van andere organisaties en koepels. Ook adviseren waterschappen kritisch op watervergunningen in relatie tot PFAS.

Afspraken

Verder hebben vertegenwoordigers van waterbeheerders, het Rijk, provincies, gemeenten, omgevingsdiensten, de drinkwatersector en de chemische industrie bestuurlijke afspraken gemaakt om samen meer grip en regie te krijgen op het voorkomen van Zeer Zorgwekkende Stoffen zoals PFAS in het milieu.

Teveel blootstelling aan PFAS in Nederland (RIVM)

Vragen en antwoorden over PFAS (RIVM)

Nieuwe handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet

De Omgevingswet beïnvloedt de manier waarop partijen samenwerken aan stedelijk waterbeheer. Wat verandert er, en wat blijft hetzelfde? De antwoorden hierop staan in de Handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet. In de handreiking staat ook hoe het nieuwe stelsel kansen biedt voor klimaatadaptatie en waterkwaliteit.



Daarnaast wordt in de handreiking aandacht besteed aan de samenhang tussen de waterketen (indirecte lozingen) en het watersysteem (directe lozingen). De afstemming tussen waterschappen met hun waterschapsverordening en gemeentes met hun omgevingsplan is daarbij belangrijk.

Begeleidingscommissie

De handreiking is gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, als voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet en als uitvloeisel van de aanvullende afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Een brede begeleidingscommissie dacht mee met de adviseurs die de handreiking opstelden. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijk, stichting RIONED, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven.

Stedelijk waterbeheer

Het stedelijk waterbeheer richt zich op de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, maar ook op het omgaan met hemelwater en grondwater. Bij de uitvoering van deze taken zijn decentrale overheden, drinkwaterbedrijven en particulieren betrokken. Zij hebben verschillende rollen en belangen.

Eén handreiking voor alle partijen

De Omgevingswet vergroot de beleidsvrijheid van gemeentes, provincies en waterschappen. In de wet staat ook dat bestuursorganen hun taken en bevoegdheden op elkaar moeten afstemmen als deze elkaar raken. Dat is bij stedelijk waterbeheer het geval. Eén handreiking voor alle partijen in de waterketensamenwerking helpt daarbij. De circa 46 regio’s in de waterketensamenwerking kunnen met deze handreiking tot een regionale afstemming komen.

Gemeentelijk rioleringsprogramma

Acties en maatregelen kunnen worden vastgelegd in een gemeentelijk rioleringsprogramma. Zo’n plan is niet verplicht, in tegenstelling tot het huidige gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De opstellers van de handreiking raden overheden aan om ook een gemeentelijk rioleringsprogramma op te stellen.

Magazine Het Waterschap: Werk aan de winkel voor waterkwaliteit

3 juni 2021

Magazine Het Waterschap is op 3 juni weer verschenen. Met in dit nummer extra veel aandacht voor waterkwaliteit.



Lees bijvoorbeeld over de rivierkreeftenchallenge van het hoogheemraadschap van Delfland. Blik samen met bestuurslid Dirk-Siert Schoonman en adviseur Edith Kruger-Schippers, beiden van de Unie van Waterschappen, terug op de PFAS-crisis. Of verdiep je in de Europese richtlijnen voor waterkwaliteit. En natuurlijk nog veel meer. Veel leesplezier!

Lees magazine Het Waterschap online

Waterschappen onderschrijven oproep voor nationaal programma bodemdaling

Het Platform Slappe Bodem heeft in een brief aan informateur Mariëtte Hamer gepleit voor een nationaal programma om de bodemdaling te beteugelen. De Unie van Waterschappen ondersteunt deze oproep.



De Unie van Waterschappen gaf eerder samen met de drinkwaterbedrijven en decentrale overheden al aan de informateur mee dat water en bodem een ordenende positie moeten hebben bij ruimtelijke keuzes om de problemen van de toekomst te voorkomen.

Schade door weersextremen beperken

Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Ook is structureel voldoende geld nodig om sneller en op grotere schaal schade tegen te gaan. De Unie van Waterschappen heeft in dit kader al eerder gevraagd voor een verlenging van de impulsregeling klimaatadaptatie, het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers en het opzetten van een nationaal programma voor bodemdaling.

Platform Slappe Bodem

Het Platform Slappe Bodem is de netwerksamenwerking van 22 gemeenten, 6 waterschappen en 2 provincies met als doel het onder controle krijgen van de bodemdalingsproblematiek als gevolg van slappe bodems. In de brief aan de informateur vraagt Hilde Niezen, wethouder in Gouda en voorzitter van het Platform Slappe Bodem, aan een nieuw kabinet om met randvoorwaarden te komen, zodat de decentrale overheden hun doelen op het gebied van bodemdaling kunnen halen. Zo pleit ook zij voor een nationaal plan met langetermijndoelen als aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verankering van bodemdaling in onder meer bouwnormen.

Bodem daalt sneller dan zeespiegel stijgt

In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. In sommige gebieden daalt de bodem zelfs sneller dan de zeespiegel stijgt: gemiddeld 0,5 centimeter tot 2 centimeter per jaar. Een proces dat al vele honderden jaren plaatsvindt en daarmee meters daling heeft veroorzaakt. Maar de bodemdaling is nu echt urgent: de uitstoot van broeikasgassen in het landelijk gebied en oplopende schade aan gebouwen en infrastructuur in de dorpen en steden maken een nationale aanpak noodzakelijk.

Miljardenschade

De daling gaat langzaam, maar is onomkeerbaar. Lokaal zijn er al forse problemen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kunnen deze problemen de komende 30 à 40 jaar zo’n 22 miljard euro kosten. De waterschappen hebben belang bij het tegengaan van bodemdaling, omdat het gevaren voor de waterveiligheid, de waterkwaliteit en het watersysteem met zich meebrengt. De waterschappen zijn gebaat bij een gezamenlijke aanpak met provincies, gemeenten en inwoners en roepen daarom op het probleem serieus op de agenda te zetten.

Lees het pleidooi voor een nationaal programma bodemdaling

Doelen Bestuursakkoord Water behaald: beter waterbeheer en beperkte kostenstijging

31 mei 2021

De doelstelling met betrekking tot doelmatiger werken uit het Bestuursakkoord Water (BAW) van 2011 is ruimschoots behaald. Dat blijkt uit de eindrapportage van het in 2020 afgeronde BAW die demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Cora van Nieuwenhuizen, op 26 mei naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

De waterschappen hebben een belangrijke bijdrage aan het behalen van deze doelstelling geleverd. Hierdoor is de lastenstijging voor inwoners en bedrijven in de afgelopen 10 jaar sterk beperkt gebleven.

Doelstelling ruim behaald

Toine Poppelaars, portefeuillehouder financiën in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “Het doelmatiger werken dat als gevolg van de uitvoering van het bestuursakkoord is ontstaan, heeft de kostenstijging met maar liefst ruim 1 miljard euro beperkt. Dit is meer dan de doelstelling van tenminste 750 miljoen euro per jaar. Het beperken van de kostenstijging heeft ervoor gezorgd dat de lasten voor inwoners en bedrijven minder zijn toegenomen dan zonder het BAW het geval zou zijn geweest. Beter waterbeheer en ook nog eens een beperktere lastenontwikkeling voor onze inwoners en bedrijven dus. Als waterschappen kijken wij dan ook met een zeer tevreden gevoel terug op de uitvoering van het BAW.”

Noodzaak Bestuursakkoord Water

In 2011 was al duidelijk dat het Nederlandse waterbeheer voor grote uitdagingen op het gebied van waterveiligheid, voldoende water en waterkwaliteit stond. Er waren grote investeringen nodig en als er geen maatregelen zouden worden genomen, zouden de totale kosten oplopen van 7 miljard euro in 2010 tot 8 à 9 miljard euro in 2020. Hierdoor zou de betaalbaarheid onder druk komen te staan. Het waterbeheer wordt namelijk vooral via lokale belastingen en de drinkwatertarieven door inwoners en bedrijven betaald. Met deze achtergrond hebben de waterschappen samen met het Rijk, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven in het BAW maatregelen afgesproken voor een doelmatiger waterbeheer. De maatregelen waren er op gericht om zowel betere kwaliteit als nog doelmatiger (samen)werken te realiseren. Hierdoor zou de lastenstijging voor inwoners en bedrijven worden beperkt.

Doelmatiger werken vooral door intensievere samenwerking

Met de uitvoering van de maatregelen van het BAW wilden de partijen de kostenstijging beperken met een bedrag dat geleidelijk opliep tot jaarlijks tenminste 750 miljoen euro in 2020. Daarnaast is in het BAW afgesproken om de kwaliteit van het waterbeheer te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. De eindrapportage laat zien dat in 2019 een beperking van de kostenstijging van circa 670 miljoen euro is gerealiseerd in de waterketen en van ruim 400 miljoen euro in het watersysteem. Dit is vooral te danken aan de intensievere samenwerking tussen met name gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Daarnaast hebben deze organisaties het assetmanagement verbeterd, waardoor de infrastructuur voor het waterbeheer langer mee gaat en het belastinggeld effectiever wordt besteed.

Beperking stijging waterschapsbelastingen

Bij de start van het BAW hebben de waterschappen zich ook verbonden aan een maximale stijging van de opbrengsten van hun belastingen. Deze stijging zou voor de gehele looptijd van het BAW gemiddeld maximaal 2,1% per jaar mogen bedragen. Dit is exclusief de invloed van inflatie. Uit de rapportage die nu naar de Tweede Kamer is gestuurd blijkt dat de werkelijke ontwikkeling tot en met 2019 gemiddeld 1,1% per jaar bedroeg. Hiermee hebben de waterschappen zich ruimschoots aan hun afspraak gehouden.

Vervolg BAW

Het BAW zoals dat in 2011 is opgesteld, is nu afgerond. De intensieve samenwerking tussen de BAW-partners wordt natuurlijk wel voortgezet. Dat blijkt onder andere uit de aanvullende afspraken die zij hebben gemaakt over samenwerkingen bij actuele ontwikkelingen zoals cybersecurity, uitwisseling van data/informatie, de invoering van de Omgevingswet en de vitaliteit en overstromingsrisico’s van de rioolwaterketen. Deze afspraken hebben onder andere betrekking op het gegevensbeheer, met name het standaardiseren en uitwisselen van informatie. Hiermee versterken de partijen het fundament voor doelmatige beheer- en investeringsbeslissingen in het waterbeheer.

Eindrapportage Bestuursakkoord Water