Staat van Ons Water 2020: waarde van water in beeld

27 mei 2021

In 2020 is er meer dan ooit aandacht geweest voor de waarde van rioolwater als graadmeter voor de Nederlandse gezondheid en voor water en bodem als ordenende principes. Dat zijn enkele van de conclusies in de rapportage de Staat van Ons Water 2020, die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 19 mei aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.



De rapportage geeft inzicht in alle aspecten en kosten van het Nederlandse waterbeheer.

Roerig jaar

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Staat van Ons Water 2020 laat zien wat we gezamenlijk als waterbeheerders bereikt hebben. Maar ook welke uitdagingen er nog voor ons liggen. Ik ben er trots op dat we in het roerige jaar 2020 onverminderd hebben gezorgd voor veilige dijken en schoon en voldoende water. En dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan het in beeld brengen van trends van het coronavirus via de ‘big brown data’ uit het rioolwater. Het is ook goed dat het uitgangspunt van water en bodem als ordenende principes in de ruimtelijke ordening steeds luider klinkt, zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is hard nodig nu droogte en piekbuien en de grote opgave rondom woningbouw de zorg voor goed waterbeheer steeds meer op de spits drijven.”

Uitdagingen

In de Staat van Ons Water komen diverse uitdagingen in het waterbeheer aan de orde. Zoals de gevolgen van de coronapandemie en de PFAS- en stikstofproblematiek. 2020 was het derde droge jaar op rij. Het voorjaar was zelfs het droogste ooit gemeten. De 3 opeenvolgende droge zomers laten zien dat in een deel van Nederland de beschikbaarheid van water niet voldoende is voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor komen het watersysteem en de watervoorraad onder druk te staan.

De hoeveelheid medicijnresten in oppervlaktewater is sterk toegenomen. Jaarlijks bereikt minstens 190 ton medicijnresten het oppervlaktewater. In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 30 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld om samen met de waterschappen 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorzien van een vergaande zuiveringsstap voor het eind van 2023.

Successen

De waterschappen hebben bij de uitbraak van het coronavirus in 2020 in korte tijd een grote logistieke operatie op touw gezet, om bij te dragen aan het in beeld brengen van het coronavirus via rioolwatermetingen. De waterschappen en het RIVM onderzoeken nu door heel Nederland het rioolwater op deeltjes van het coronavirus. Zo wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op termijn heeft het rioolwateronderzoek de potentie om ook op andere gebieden, zoals medicijn- en drugsgebruik, de gezondheid van Nederlanders in kaart te brengen.

2020 was ook het jaar van de succesvolle afronding van het Bestuursakkoord Water, waarmee de doelmatigheid van het waterbeheer is vergroot.

Wat is de Staat van Ons Water?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het waterbeleid. De rapportage is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Staat van Ons Water 2020

Nieuwe datum Omgevingswet: 1 juli 2022

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt met een half jaar verschoven naar 1 juli 2022. Dat meldt demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer.



Dit geeft volgens de minister tijd om de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkend en stabiel te krijgen. Ook krijgen het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden.

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen zijn voorstander van de komst van de Omgevingswet en hebben al veel werk verzet in de voorbereiding. We hebben deze wet nodig om grote opgaven in de leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, effectief aan te gaan. De waterschappen zijn er klaar voor, maar we begrijpen dat het van essentieel belang is dat alle overheden genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding. Daar voorziet het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum in.”

Verantwoorde inwerkingtreding

Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Zodat belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.

Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop de bevoegde gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegde gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegde gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal 6 maanden effectieve oefentijd voor bevoegde gezagen.

Rogier van der Sande: “De landelijke voorziening van het DSO moet geschikt zijn om het stelsel goed werkend te krijgen binnen de waterschappen en andere overheden. Dat is echt een randvoorwaarde voor verantwoorde inwerkingtreding. 6 maanden effectieve oefentijd draagt bij aan een soepele overgang op 1 juli 2022.”

Financiële evaluatie

Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rogier van der Sande: “Uitstel is niet gratis. De Unie van Waterschappen heeft meermaals aandacht gevraagd voor dit punt. Hoewel we de grote meerwaarde van de Omgevingswet zien, moeten de waterschappen er niet financieel op achteruit gaan door een onvoorziene langere implementatieperiode en overige onvoorziene kosten. We zijn daarom blij dat er in 2022 een financiële evaluatie volgt.”

Tijdens deze financiële evaluatie wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van 10 jaar. Het Rijk en de medeoverheden hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.

Vervolg

De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. De waterschappen ontvangen binnenkort een ledenbrief waarin staat wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum voor hen betekent.

Kamerbrief uitkomsten bestuurlijk overleg Omgevingswet 26 mei 2021

Waterschappen reageren op stikstofplan ondernemers en natuurbeheerders

26 mei 2021

Op 25 mei hebben boeren, ondernemers en natuurbeheerders een stikstofplan gepresenteerd in het Financieel Dagblad. De Unie van Waterschappen geeft in een reactie aan dat ze het belang van gezamenlijke afspraken onderschrijven en deze graag snel oppakken, in combinatie met de aanpassingen aan het veranderende klimaat en natuurherstel.



LTO Nederland, Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO-NCW, MKB Nederland en Natuur & Milieu vragen het Rijk om tot 2030 jaarlijks 1,7 miljard euro vrij te maken om de uitstoot van stikstof tegen te gaan. Dat geld moet ten goede komen aan het uitkopen of verplaatsen van bedrijven die veel stikstof uitstoten (op vrijwillige basis, zeggen de organisaties). Maar ook aan andere vormen van landbouw die minder belastend zijn voor het milieu, en aan herstel en versterking van de natuur en maatregelen die economische ontwikkelingen stimuleren. “Hiermee kunnen we in 2030 een stikstofreductie van 40 procent realiseren, aanzienlijk meer dan de 26 procent die vereist wordt onder de huidige wet”, aldus de gezamenlijke partijen.

Slim combineren

De Unie van Waterschappen ziet het als noodzakelijk dat deze partijen samen optrekken en onderschrijft het belang van samenhangende maatregelen. Daarbij is het voor de waterschappen belangrijk dat verschillende vraagstukken niet zomaar achter elkaar worden opgepakt, maar dat er slim wordt gecombineerd. Zo zien de waterschappen kansen om maatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot, slim te combineren met maatregelen die in het kader van de energietransitie, het aanpassen aan weersextremen en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit worden genomen.

Snelheid is nodig

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen pleiten voor een robuuste, bestendige oplossing voor het probleem: de uitstoot naar beneden en de natuur verbeteren. Wij zijn in de dagelijkse praktijk bezig ons watersysteem aan te passen aan de nieuwe weersextremen en werken hiermee al aan het robuust maken van land, water en bodem. Om de natuur te versterken en tegelijkertijd te zorgen voor beperkte schade door wateroverlast en droogte, is er nog veel werk aan de winkel. Wij dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes moeten worden genomen en maatregelen moeten worden uitgerold die bijdragen aan de grote opgaven. De waterschappen willen niet te lang ‘polderen’, want de gevolgen van de klimaatsverandering ervaren wij vandaag al.”

Oproep: waterschappen, certificeer je op de CO2-prestatieladder

25 mei 2021

Vanuit de commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen komt de oproep aan alle waterschappen en aan waterschappen gelieerde organisaties om ervoor te zorgen dat ze uiterlijk in 2025 gecertificeerd zijn op de CO2-prestatieladder.



Toine Poppelaars, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen zien de CO2-prestatieladder als een krachtig instrument voor verduurzaming van onze sector, inclusief onze eigen bedrijfsvoering. Daarom hebben we gezamenlijk besloten tot deze oproep.”

CO2 verminderen

De CO2-Prestatieladder helpt organisaties om hun CO2-uitstoot in kaart te brengen en deze uitstoot via gerichte activiteiten te verminderen.

5 treden

De ladder bestaat uit 5 treden. De eerste 3 treden richten zich op de CO2-uitstoot van de eigen organisatie. De treden 4 en 5 richten zich op de uitstoot in de ketens van leveranciers en klanten waarvan de organisatie een schakel is.

Transparant communiceren

Van de deelnemende organisaties wordt ook verwacht dat ze transparant communiceren over alle aspecten van hun CO2-beleid en dat ze initiatieven nemen binnen hun sector of keten. Externe audits zien toe op de juistheid van de gegevens, op het ambitieniveau en op het permanente commitment van de organisatie. Certificering voor de CO2-prestatieladder is een instrument dat het eigen klimaat- en energiebeleid van de waterschappen ondersteunt.

Aanbestedingsinstrument

De waterschappen zetten de CO2-prestatieladder al 10 jaar naar tevredenheid in als aanbestedingsinstrument. De CO2-prestatieladder is 1 van de 4 instrumenten die zijn ontwikkeld vanuit de Aanpak Duurzaam GWW.

Meerwaarde

Daarnaast heeft het ook meerwaarde om de gehele organisatie te certificeren op de CO2-prestatieladder. Dat is de conclusie uit een onderzoek van SKAO naar de ervaringen van verschillende waterschappen met het certificeringstraject. Inmiddels is een aantal waterschappen gecertificeerd. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier was het eerste waterschap.

Netwerkbijeenkomst

Op 27 mei organiseert de Unie van Waterschappen van 13.00 tot 15.30 uur een netwerkbijeenkomst over certificeren op de CO2 Prestatieladder. We praten bij met de waterschappen die hier zelf mee bezig zijn en brengen je op de hoogte van hun leerervaringen. Daarnaast gaan we in op wat er nodig is om te certificeren op niveau 4/5. Maud Vastbinder van de SKAO geeft hierover een korte uitleg en Peter van Riswijk van de Provincie Gelderland vertelt over het proces dat zij hebben doorlopen. Aanmelden kan via mail bij Meinke Schouten via mschouten@uvw.nl.

Op de foto: Begin vorig jaar ontving hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als eerste waterschap in Nederland het certificaat voor de CO2-Prestatieladder.

Terugkoppeling Commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën van 21 mei

Op 21 mei kwam de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen digitaal bij elkaar. Een korte samenvatting van de hoofdpunten.



Tweede piek publieksaanpak Waterbazen

Van 17 mei tot en met 13 juni zetten de waterschappen opnieuw in op hun gezamenlijke publieksaanpak Waterbazen. Daarmee willen ze de Nederlanders prikkelen om zelf waterbewust bezig te zijn, en laten zien hoe de waterschappen het water op grotere schaal beheren. Naast een grote inzet via sociale media zijn ook de Waterbazen Wandelingen gelanceerd. Met een gratis Doe & ontdek-gids kun je al wandelend aan de slag met opdrachten en waterweetjes, op een zelf te kiezen route.

De leden van de CBCF spraken hun waardering uit voor de ontwikkeling van de aanpak. Ook bespraken ze aandachtspunten voor het vervolg van deze aanpak tot en met de waterschapsverkiezingen in 2023. Er werd onder andere gesproken over de aansluiting van de landelijke aanpak bij regionale communicatie. En over het moment waarop de aanpak zich op de opkomst voor de verkiezingen gaat richten.

Certificering CO2-prestatieladder

Daarnaast roept de CBCF alle waterschappen en aan waterschappen gelieerde organisaties op om aan de slag te gaan met de CO2-prestatieladder, en bewust te overwegen om zich hierop in de periode 2021-2025 te certificeren. In 2019 en 2020 hebben de waterschappen deelgenomen aan een Community of Practice. Inmiddels zijn verschillende waterschappen het certificeringstraject gestart, of hebben dit zelfs al afgerond. Door middel van deze certificering willen de waterschappen laten zien dat zij hun best doen om hun CO2 uitstoot zo veel mogelijk te beperken. De Community of Practice wordt voortgezet om ervaringen en voorbeelden rond het gebruik van de CO2-prestatieladder met elkaar uit te kunnen wisselen.

Kaderbegroting Unie van Waterschappen 2022

De leden van de CBCF adviseren de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen om akkoord te gaan met het kader van de begroting voor 2022. Voor 2022 wordt – in het verlengde van in 2019 gemaakte afspraken hierover – een verhoging van de begroting 2021 met 2,4% voorgesteld. Dat is 1% contributiestijging en 1,4% inflatiecorrectie. Wel constateren de leden dat door onder meer de stijgende pensioenkosten een kleiner aandeel van de verhoging ingezet kan worden voor de beoogde versterking van het Uniebureau. De komende tijd wordt daarom opnieuw naar de prioritering binnen de vereniging gekeken. In september ligt de conceptbegroting voor bij de CBCF.

En verder…

  • Stemde de CBCF in met het voorstel voor de aanpak rondom het verschijnen van het persbericht over de waterschapsbelastingen dat jaarlijks in november wordt gepubliceerd.
  • Besprak de CBCF over welke strategische thema’s de leden het komende jaar met elkaar beeldvormend in gesprek willen.

De volledige agenda en stukken van deze vergadering staan op iBabs, via de website van de Unie van Waterschappen.

Europese Commissie presenteert Zero Pollution Action Plan

20 mei 2021

Op 12 mei heeft de Europese Commissie het Zero Pollution Action Plan gepresenteerd. Dit actieplan is een belangrijk onderdeel van de EU Green Deal



Met het masterplan de Green Deal wil de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal zijn. Daarbij moeten mensenlevens, dieren en planten beschermd worden door de vervuiling van lucht, water en bodem terug te dringen tot een niveau dat niet langer schadelijk is.

Het Zero Pollution Action Plan sluit aan op de EU-Strategie voor Duurzame Chemische Stoffen en de herziening van de Richtlijn Industriële Emissies. Samen moeten ze deze vormen van vervuiling tegengaan.

Aanpak bij de bron

Met het actieplan wil de Europese Commissie werk maken van bronaanpak en toewerken naar een zogenoemde zero pollution hierarchy. Centraal daarbij staan de principes van voorzorg, het aanpakken van vervuiling aan de bron en de vervuiler betaalt. Water en bodem moeten zoveel mogelijk weer teruggebracht worden in een goede status.

Ook de Unie van Waterschappen pleit voor bronaanpak: gevaarlijke stoffen daar aanpakken waar ze ontstaan. Om zo te voorkomen dat ze in het milieu terechtkomen. Het actieplan is daarin een belangrijke stap.

Doelen en acties

Het actieplan bevat een aantal doelen voor 2030 en concrete acties voor de komende jaren die hieraan moeten bedragen. Relevant voor de waterschappen zijn onder andere:

  • terugdringen van microplastics in het milieu met ongeveer een derde in 2030;
  • uitfasering van de schadelijke PFAS-stoffen voor niet-essentiële toepassingen;
  • herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen;
  • stimuleren van duurzaam en efficiënt watergebruik, met een sociaal eerlijke waterrekening voor alle watergebruikers inclusief landbouw, industrie en huishoudens;
  • toewerken naar een kader voor regelmatige beoordeling van de status van bodem en bodemvervuiling aanpakken;
  • herziening van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de Slibrichtlijn, met daarin hogere ambities voor het verwijderen van nutriënten en het klaarmaken van effluent en slib voor hergebruik. Daaronder vallen ook: herziening opkomende stoffen (zoals microplastics) en microverontreinigingen (zoals medicijnresten) aanpakken. En verdere stappen richting energie-efficiëntie en CO2-neutraliteit en het beter toepassen van het ‘vervuiler betaalt’-principe.

Boek ‘Over waterkwaliteit gesproken’

Op 20 mei is het boek ‘Over waterkwaliteit gesproken – verleden, heden en toekomst’ verschenen. Aanleiding is de 50e verjaardag van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en het 20-jarig bestaan van de Kaderrichtlijn water (KRW). Aan het boek schreven 2 medewerkers van de Unie van Waterschappen mee.



De Wvo en de KRW zijn belangrijke regelingen voor het waterkwaliteitsbeheer. De Nederlandse waterkwaliteit is na de invoering ervan verbeterd, maar er moet nog steeds veel gebeuren. In het boek staan theoretische beschouwingen, maar is er ook aandacht voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van het waterkwaliteitsbeheer.

Herkenning

Iedereen die bezig is met waterkwaliteit kan zich herkennen in het boek. De auteurs komen uit de wetenschap maar ook uit de uitvoeringspraktijk. Vragen die aan de orde komen zijn onder meer: Hoe is het beheer georganiseerd? Hoe steken het vergunningenstelsel, de algemene regels en de heffing in elkaar? Welke ontwikkelingen zijn er in de zuiveringstechniek? Welke impuls gaf de Kaderrichtlijn Water? Wat zijn de gevolgen van de komende Omgevingswet?

In print en pdf

Het boek is uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) en is in print en als pdf beschikbaar. De publicatie is mogelijk gemaakt door de Stichting Schilthuisfonds, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Unie van Waterschappen. In de redactie zaten: Herman Havekes (Unie van Waterschappen en Universiteit Utrecht), Marleen van Rijswick (Universiteit Utrecht), Diederik van der Molen (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en Willem Wensink (Unie van Waterschappen).

Download de pdf

Het boek is gratis te downloaden als pdf.

Rekenkamer: ruimtelijke maatregelen nodig tegen droogte

19 mei 2021

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het jaarverslag 2020 en de bedrijfsvoering van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en komt met een aantal aanbevelingen voor het droogtebeleid. De Unie van Waterschappen onderschrijft deze aanbevelingen, in het bijzonder de noodzaak van ruimtelijke maatregelen tegen droogte.



De Algemene Rekenkamer adviseert het Rijk om meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke maatregelen tegen droogte, om zo waar nodig ondersteuning te bieden in de aanpak. Dit geldt voornamelijk voor de hoge zandgronden en stedelijke gebieden. Ook adviseert de Rekenkamer meer samenhang aan te brengen in de maatregelen voor het zoetwatersysteem en ruimtelijke adaptatie.

Noodzaak ruimtelijke keuzes

De Unie van Waterschappen onderschrijft de noodzaak voor ruimtelijke maatregelen. Naast de maatregelen die de waterschappen zelf al nemen om droogte aan te pakken, zoals het opzetten van peilen en langer vasthouden van water, zijn er ruimtelijke keuzes nodig om schade door weersextremen te beperken. Volgens de Unie van Waterschappen is het daarom nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting.

Ook kunnen de waterschappen ondersteuning vanuit het Rijk gebruiken bij de aanleg van klimaatbuffers en bij klimaatbestendig bouwen. Samen met de provincies en gemeenten heeft de Unie van Waterschappen dan ook opgeroepen tot een structurele financiële bijdrage van het Rijk voor de realisatie van dit soort maatregelen om tot een klimaat- en toekomstbestendig Nederland te komen.

Monitoren en ondersteuning versterken

In een reactie laat Cora van Nieuwenhuizen, demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, weten zich verantwoordelijk te voelen voor de droogteaanpak en de noodzaak voor ruimtelijke keuzes en maatregelen te erkennen. Ze geeft aan het belang van een goede aansluiting van het Deltaprogramma Zoetwater en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te onderstrepen en hier al stappen in te hebben genomen. Ook zegt ze toe de voortgang van de droogteaanpak goed te willen monitoren en daarbij zal ze bezien hoe ze de ondersteunende rol vanuit het Rijk kan versterken.

Samenwerking decentrale overheden

De samenwerking tussen decentrale overheden in de werkregio’s van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie zegt de demissionair minister te willen stimuleren met als doel om tot een gedragen uitvoeringsprogramma te komen. Een belangrijke kanttekening bij het rapport is dat de Rekenkamer het Deltaprogramma toeschrijft aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, terwijl het Deltaprogramma een gezamenlijk programma van Rijk en decentrale overheden is.

Duurzame ontwikkelingsdoelen steeds vaker in praktijk gebracht

De duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties worden steeds vaker in de praktijk gebracht. Dat blijkt uit de op 19 mei gepresenteerde rapportage over de Nederlandse inzet. Ook de inzet van gemeenten, provincies en waterschappen maakt onderdeel uit van het rapport.



Ondanks de coronacrisis zetten provincies, waterschappen en meer dan 100 Global Goals Gemeenten zich in 2020 in voor het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het doel is een einde te maken aan armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering. Decentrale overheden gebruiken de doelen steeds vaker als meetlat voor integraal duurzaamheidsbeleid en verbinden zo lokale opgaven met mondiale uitdagingen.

Klimaatdoelen behalen

In 2020 bereidden de decentrale overheden de uitvoering van het Klimaatakkoord voor en werd gezamenlijk gewerkt aan klimaatadaptatie. Steeds meer waterschappen zetten zich in voor verduurzaming in de grond-, weg en waterbouw. Met concrete maatregelen zoals het winnen van bioplastics uit slib wordt een bijdrage geleverd aan een verantwoorde productie en consumptie. Gemeenten maakten inzichtelijk wanneer wijken van het gas af gaan en de concept Regionale Energiestrategieën werden opgeleverd. De decentrale overheden streven met hun inspanningen naar het behalen van de klimaatdoelen. En leveren daarmee onder andere een bijdrage aan SDG 7 en 13.

Corona en SDG’s in 2020

De rapportage onderzocht onder andere hoe de coronapandemie het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen door decentrale overheden beïnvloed heeft. De coronacrisis zorgde voor nieuwe sociale en regionale breuklijnen en vergrootte al bestaande ongelijkheid op het terrein van arbeidsmarkt, inkomen en zorg. Gemeenten speelden een grote rol in steunmaatregelen aan onder andere zelfstandig ondernemers, waardoor banen behouden bleven. Om de gevolgen van de coronacrisis te beperken zijn gemeenten en provincies erg actief op het terrein van de crisismaatregelen. Waterschappen en het RIVM onderzochten het rioolwater op trends van het coronavirus. Zo dragen zij bij aan de informatiepositie over de ziekte (SDG 3 en 6).

Strategie

Bij de lancering van de Vijfde Nationale SDG Rapportage in Nieuwspoort op Verantwoordingsdag (19 mei) raadden de decentrale overheden de Rijksoverheid aan te werken aan een nationale SDG-strategie. Daarmee kan de inzet van decentrale overheden nog gerichter bijdragen aan het realiseren van de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030.

Het volledige overzicht van wat decentrale overheden doen, is te lezen in de Vijfde Nationale SDG Rapportage.

Nieuwe rapporten over ruimtelijke ordening verschenen

18 mei 2021

Op 12 mei zijn 2 belangrijke rapporten over de toekomst van de ruimtelijke ordening verschenen: ‘Van Woorden naar daden’ en ‘Kiezen én delen’.



Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek ‘Van Woorden naar Daden’ richt zich op de governance van de ruimtelijke ordening. Het tweede rapport, ‘Kiezen én delen’, is van de Studiegroep ruimtelijke inrichting landelijk gebied. Dit rapport gaat over de ruimtelijke keuzes die gemaakt moeten worden in het landelijk gebied.

Betere regie en afstemming

Terugkerende thema’s zijn de woningbouwopgave, klimaat en energie en de vitaliteit van het landelijk gebied. Beide rapporten signaleren dat er betere regie en afstemming nodig is om de ruimtelijke stapeling van opgaven te stroomlijnen. Het gaat daarin om keuzes en richtinggevende principes, op basis van de dragers van het gebied: bodem en water, natuur en biodiversiteit.

Water-bodemsysteem leidend

Beide rapporten bouwen voort op het PBL-rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’, waarin de knelpunten van de ruimtelijke inrichting helder omschreven zijn. De rapporten laten zien dat de urgentie hoog is. En dat het water-bodemsysteem meer leidend moeten zijn in ruimtelijke keuzes.

Duurzaam Nederland

De Unie van waterschappen heeft dit leidend beginsel van het water eerder dit jaar met IPO, VNG en VEWIN onder de aandacht gebracht van de landelijke politiek. Hier ligt wat de waterschappen betreft een prioriteit voor doorontwikkeling naar een meer duurzaam Nederland.

Rapport ‘Van woorden naar daden – over de governance van de ruimtelijke ordening
Rapport ‘Kiezen én delen’