Maandag 18 november staat het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten van de waterschappen naar de waterwoordvoerders.
Waterkwaliteit
Begin deze maand is de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater aangenomen, waardoor alle rioolwaterzuiveringen de komende jaren een vierde trap (‘medicijnfilter’) krijgen om medicijnresten beter te kunnen verwijderen. Veel rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) voldoen al aan de nieuwe Europese normen, maar de verplichte reductie van fosfaat- en stikstoflozingen kan een extra uitdaging zijn voor een aantal rwzi’s dat niet kan uitbreiden door ruimtegebrek.
Het is zeer de vraag of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gaat halen. Waterschappen zetten hiervoor alle zeilen bij en om in ieder geval de gevraagde maatregelen uit te voeren. De waterschappen willen een strenger toelatingsbeleid van giftige stoffen, duidelijke normen, en meer investeringen in toezicht en handhaving. Ze vragen de regering ook om innovatie te stimuleren, voor alternatieven voor giftige stoffen, en om vervuilers verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van giflozingen.
Waterveiligheid
Dit najaar moeten de waterschappen en het Rijk besluiten over de financiering van dijkversterkingen die in de periode 2030 – 2036 wordenuitgevoerd. Er is daarvoor op korte termijn € 1,25 miljard extra van de waterschappen nodig en € 1,25 miljard extra van het Rijk. De waterschappen en het Rijk zijn ook in gesprek over extra financiering voor de periode 2037 – 2050, waarin de opgaven groter worden en de kosten per kilometer stijgen. De waterschappen willen dat de minister op korte termijn besluiten neemt over extra geld voor de periode 2030-2036 en dat het Deltafonds meegroeit met de verwachte kostenstijging die onder andere het gevolg is van extremer weer.
Water en bodem sturend
De brief van ministers Madlener en Keijzer over het principe van ‘water en bodem sturend’ toont dat het belangrijk is om rekening te houden met water en bodem bij bouwplannen en dat dit geen belemmerend effect hoeft te hebben op de woningbouwopgave. De waterschappen begrijpen deze redenering, maar vinden het ook belangrijk dat de landelijke politiek zich door die gewenste snelheid niet laat verleiden tot onverstandige keuzes. Het is en blijft belangrijk om het water- en bodemsysteem als uitgangspunt te nemen voor ruimtelijke keuzes en van daaruit te focussen op wat er wél kan.
Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).
PFAS-verbod versnellen
Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.
De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.
Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.
De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.
Systeemanalyse waterveiligheid
De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.
De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.
De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.
Maandag 14 oktober bracht Tweede Kamerlid Aant Jelle Soepboer (NSC) een werkbezoek aan Wetterskip Fryslân. Soepboer is recent waterwoordvoerder geworden; het was daarom vooral een kennismakingsbezoek. Hij ging in gesprek met dijkgraaf Luzette Kroon en dagelijks bestuurder waterveiligheid Frank Jorna. Ook bracht hij een bezoek aan dijkversterkingsproject Ternaard-Peazens-Moddergat. Onder de vlag van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) wordt hier 14,4 kilometer dijk versterkt.
Blijven investeren in dijkversterking om Friesland te beschermen
Doordat aan de voet van de dijk tussen Ternaard en Peazens-Moddergat de Waddenzee ligt, kan de dijk hier niet buitenwaarts worden versterkt. Er is daarom gekozen om de dijk die er ligt, breder en hoger te maken. Daarbij houdt de dijk dezelfde uitstraling als nu. Omdat de dijk omhoog gaat, is het ook nodig om de dijk aan de binnenkant te verbreden.
Het project is onderdeel van het grootste dijkversterkingsprogramma ooit in Friesland en een van de vele projecten binnen het HWBP. Doel is dat in 2050 alle dijken in Nederland aan de nieuwe normen voor waterveiligheid voldoen. Die opgave wordt steeds groter en uitdagender: meer hoosbuien, vaker hoogwater afvoeren, langere periodes van droogte.
Doorzettingsvermogen
“We hebben gesproken over het belang voor de financiering van het HWBP door het Rijk”, zegt DB-lid Frank Jorna. “Dit najaar moeten er namelijk belangrijke besluiten worden genomen over de financiering van toekomstige projecten in heel Nederland. Er is € 1,25 miljard extra nodig van zowel de waterschappen als het Rijk om in 2025 dijkversterkingsprojecten op diverse plekken in Nederland te kunnen starten. Deze projecten moeten in de periode 2030-2036 gerealiseerd worden. Ook heeft de watersector behoefte aan een snelle herijking van de afspraken over het HWBP en de toekomstige financiering tot en met 2050. Die afspraken liggen tot 2028 vast. Waterveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen.”
Klimaatbestendig 2050+
Tijdens het bezoek kwamen ook onderwerpen zoals Natura 2000 en water en bodem sturend aan bod. Zo hebben gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân en dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân de visie Fryslân Klimaatbestendig 2050+ opgesteld. Deze visie gaat over hoe we ons water- en bodemsysteem kunnen aanpassen en bestendig maken aan de veranderingen van het klimaat. Belangrijke punten in de visie zijn onder meer het zorgen voor genoeg zoetwater en drinkwater, waterveiligheid, het behoud van de kwaliteit van de bodem en het tegengaan van bodemdaling in het veengebied. De provincie en Wetterskip Fryslân werken de visie uit naar concrete acties. Dit doen ze samen met overheden, belangrijke partijen en inwoners van het waterschap.
Maandag 30 september bracht Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) een werkbezoek aan het waterschap Aa en Maas. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Gabriëls bezocht de Spuisluis Crèvecoeur en de rioolwaterzuivering (rwzi), beide in Den Bosch. Hij kreeg hier uitleg over de hoogwateraanpak en innovatieve zuiveringstechnieken.
Hoogwateraanpak omgeving Den Bosch
Bij de Spuisluis Crèvecoeur kreeg Gabriëls uitleg over de hoogwateraanpak van het waterschap voor Den Bosch en omgeving. Dit gebied is relatief laaggelegen, en er stroomt veel water naartoe vanuit rivieren in Nederland, Frankrijk en België. Bij hoogwater in de winter is het waterschap steeds moeilijker in staat om de toenemende hoeveelheid neerslag op te vangen.
De wateroverlast van 2021 in Limburg, kan dus ook in Brabant gebeuren. Gabriëls was toen zelf gedeputeerde in de provincie, en maakte van dichtbij de impact van de zware wateroverlast mee. Om Den Bosch en omgeving te beschermen tegen hoogwater, werkt het waterschap samen met gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat.
Innovatie zuiveringstechnieken
Daarnaast bezocht het Kamerlid de rwzi in Den Bosch, waar hij een toelichting kreeg over innovatieve zuiveringstechnieken. Over dit onderwerp, en waterkwaliteit in het algemeen, stelt Gabriels regelmatig vragen in Kamerdebatten Recent pleitte hij ervoor om alles op alles te zetten om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen, om ook toekomstige generaties van schoon water te kunnen voorzien.
De waterschappen werken daar hard aan, maar kunnen dat niet alleen. Daarom zoeken zij de samenwerking met betrokken ministeries, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten, de industrie, de landbouwsector en natuurbeheerders.
Op dinsdag 24 september was het jaarlijkse commissiedebat Water in de Tweede Kamer. Alle aanwezige partijen, behalve de PVV, spraken hun zorgen uit over de waterkwaliteit in Nederland. Daarnaast leken NSC en VVD de sturende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen te willen afzwakken. Verschillende partijen willen extra geld voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Een samenvatting van de hoofdpunten.
Waterkwaliteit
Veel partijen begonnen hun inbreng met het thema waterkwaliteit. D66 wil een wettelijk PFAS-verbod. “Het blijft dweilen met de gifkraan open”, vindt ook Partij voor de Dieren. Woordvoerder Ines Kostić wilde weten wat de minister doet met het verzoek van de Unie van Waterschappen om de regels voor industriële lozingen aan te scherpen. SGP vindt dat de waterschappen hierover moeten gaan; BBB wil dat waterschappen zelf meten, op uniforme manier.
Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat antwoordde dat het ministerie inzet op een zo breed mogelijk verbod op PFAS, zodat er zo min mogelijk in het milieu terechtkomt en de blootstelling geminimaliseerd wordt. Een algeheel verbod heeft volgens hem alleen zin als het in heel Europa wordt ingevoerd.
ChristenUnie en GroenLinks-PvdA vroegen hoe we de doelen van de KRW gaan halen nu het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) er niet meer is. Madlener: “We gaan alles op alles zetten om de KRW-doelen te halen, mede met het KRW-impulsprogramma. We betrekken hierbij ook adviezen van juristen.” Hij gaf aan dat een alternatieve aanpak voor het landelijk gebied, als vervanging van de NPLG, eind dit jaar naar de Kamer komt.
Water en bodem sturend
NSC gaf aan dat water en bodem heel belangrijk, maar niet sturend zijn. Aant Jelle Soepboer zei dat we in Nederland veel kunnen met onder meer dijken en irrigatie. En dat ook andere zaken, zoals voedselzekerheid, belangrijk zijn in het ruimtelijk afwegingskader. Ook de VVD bracht in dat het sturende karakter van water goed is, maar het meer in balans mag zijn. Peter de Groot: “Nederland is altijd een waterland geweest, we zijn in staat om zaken goed op orde te houden.” De minister vindt toekomstbestendig bouwen belangrijk, maar wil vooral kijken naar wat wél mogelijk is. Daarnaast wil hij de weging van het waterbelang versterken.
Waterveiligheid
GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, VVD en SGP benadrukten het belang van extra geld voor het HWBP. Pieter Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister hoe we de dijkopgave gaan oplossen. Hij wil dat het Deltafonds meegroeit met de kostenstijging. “Waterveiligheid is van cruciaal belang”, zei Madlener hierop. “Het tempo van de dijkversterkingen moet omhoog. In het regeerprogramma is een herijking van het programma aangekondigd. In 2025 ga ik hiervoor met de waterschappen in gesprek.”
De waterschappen werken dagelijks aan sterke dijken, schoon en voldoende water. Dit werk wordt steeds uitdagender. In de plannen van het kabinet ontbreekt een concreet langetermijnperspectief voor waterbeheer. De waterschappen roepen het kabinet op om dit niet uit het oog te verliezen. In de Prinsjesdagstukken en het Regeerprogramma is onvoldoende aandacht voor dijkversterkingen, schoon water en het aanpassen aan extremer weer, zoals we nu ook in Centraal-Europa zien. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water.”
Waterkwaliteit in gevaar
Nederland dreigt de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) niet te halen voor de deadline in 2027. Op dit moment legt de politiek hierbij vooral de focus op het risico van juridische procedures. Dit terwijl de verstrekkende gevolgen van een verslechterende waterkwaliteit voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie zichtbaar worden. Van der Sande: “Waterschappen nemen al veel maatregelen voor gezonder oppervlaktewater en investeren miljarden in betere zuiveringstechnieken. Maar schoon en gezond water vraagt om meer actie. En niet alleen door de waterschappen. Het is belangrijk dat het kabinet het landbouwbeleid KRW-proof maakt en dat we nu echt werk maken van bronaanpak, met een strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Zodat we komende generaties niet belasten met de problemen van gisteren en vandaag. In de plannen die nu gepresenteerd worden, ontbreken concrete maatregelen om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met daadkrachtig en gezamenlijk optreden kan dit kabinet laten zien de toekomst van Nederland Waterland serieus te nemen.”
Wettelijke verankering van water en bodem sturend
De druk op de ruimte is door onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Er zijn dan ook ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland, om hier in de toekomst ook nog fijn kunnen wonen, werken en recreëren. De waterschappen vinden dan ook dat het water- en bodemsysteem leidend moeten zijn bij ruimtelijke ordening. Dit betekent volgens de waterschappen niet alleen aanpassen aan extremer weer, maar ook dat water en bodem leidend zijn bij fundamentele keuzes zoals locaties voor woningbouw en welk grondgebruik waar mogelijk is. Van der Sande: “Als we daar nu niet de juiste keuzes in maken, zadelen we toekomstige generaties op met schade en overlast. Elke euro die we daar nu in investeren verdienen we de komende jaren dubbel en dwars terug. Nog te vaak zien we dat het belang van water en bodem worden vergeten als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De korte termijnbelangen worden vaak beter meegewogen dan de lange termijnbelangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig van het principe van water en bodem sturend. Want water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water. “
Dijken moeten versterkt worden
We krijgen vaker te maken met extremer weer. Door onder andere versterking van onze dijken binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma bereiden de waterschappen en het rijk Nederland zich hierop voor. Het vraagt om blijvende aandacht, zeker omdat de kosten voor de uitvoering van deze grote projecten in heel Nederland stijgen. Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk een belangrijk besluit nemen over de financiering van dijkversterkingen die volgend jaar moeten worden opgestart en de periode 2030 – 2036 in uitvoering gaan. Hiervoor is op korte termijn (tot 2036) € 1,25 miljard extra geld nodig van de waterschappen en € 1,25 miljard van het rijk. Bij alle waterschapsbesturen loopt op dit moment besluitvorming voor deze extra investering. De extra bijdrage van het rijk is nog niet terug te vinden in het Regeerprogramma en Prinsjesdagstukken. De waterschappen gaan er vanuit dat het kabinet het bedrag wel in zijn begroting meeneemt. Het is namelijk een nationale noodzaak. Daarnaast zijn het rijk en de waterschappen ook in gesprek over de toekomstige financiering vanaf 2037 en de herijking van de afspraken over het HWBP tot en met 2050. Van der Sande “Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”
Op vrijdag 7 juni was Geert Gabriëls, Tweede Kamerlid namens GroenLinks-PvdA, op bezoek bij het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het werkbezoek vond plaats op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in Houten en was op uitnodiging van de Unie van Waterschappen. Het bezoek stond in het teken van de thema's waterkwaliteit, de Kaderrichtlijn Water en innovatie.
Innovatieve ozoninstallatie
De rwzi in Houten is de eerste in Nederland met een ozoninstallatie. Het Kamerlid kreeg een toelichting op het zuiveringsproces en de steeds verdere vervuiling van het water, grotendeels veroorzaakt door toenemende aantallen medicijnresten in het afvalwater. De gevolgen hiervan voor de gezondheid van mens en milieu zijn groot. Ozon in de installatie breekt de medicijnresten in het water af en zet ze om naar andere stoffen. Deze stoffen zijn makkelijker te verwerken en af te breken, wat de waterkwaliteit uiteindelijk ten goede komt.
Medicijnresten
Medicijnresten komen via het afvalwater in ons oppervlaktewater terecht, waardoor de waterkwaliteit onder druk komt te staan. Het zorgt ook voor een uitdaging op zuiveringstechnisch vlak. Medicijnresten laten zich namelijk lastig verwijderen uit het water. De ozoninstallatie in Houten vermindert het gehalte medicijnresten in het water tot zeventig procent. Daarna wordt het water in het Amsterdam-Rijnkanaal geloosd. Het verwijderen van medicijnresten uit het afvalwater draagt bij aan de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Tijdens het werkbezoek kreeg Gabriëls ook een toelichting op de stand van zaken van de KRW in het gebied.
Werkbezoeken
De Unie van Waterschappen organiseert regelmatig werkbezoeken voor Kamerleden. Deze zijn bedoeld om inzicht te geven in actuele onderwerpen en de uitdagingen en belangen van de waterschappen goed op de politieke agenda te plaatsen.
Op dinsdag 24 september is het jaarlijkse commissiedebat Water in de Tweede Kamer. De waterschappen stuurden hun aandachtspunten naar de commissieleden, verdeeld over de thema's waterveiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en de sturende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen.
Waterveiligheid
Door zeespiegelstijging zijn er in de toekomst hogere en bredere dijken nodig. Beide investeringen kosten veel ruimte en geld. Dat vraagt iets van de waterschappen en het rijk, want de grotere opgave heeft gevolgen voor hun financiële bijdragen (elk 50%). Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk een belangrijk besluit nemen over de financiering van dijkversterkingen die volgend jaar moeten worden opgestart en in de periode 2030 – 2036 in uitvoering gaan. Hiervoor is op korte termijn een besluit nodig over € 1,25 miljard extra geld van de waterschappen en € 1,25 miljard van het rijk. Daarnaast zijn het rijk en de waterschappen in gesprek over extra financiering voor de periode 2037 – 2050 van onze enorme opgave en de herijking van de afspraken over het HWBP. Die afspraken liggen tot 2028 vast. Uit het Landelijk Veiligheidsbeeld blijkt dat er tot 2050 een grotere opgave is en dat er nieuwe afspraken en meer geld nodig zijn voor dijkversterkingen tot 2050 om ons doel te halen. Dit betekent dat het rijk en de waterschappen ook de jaarlijkse bijdrage na 2036 moeten verhogen.
Waterkwaliteit
Het is zeer de vraag of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gaat halen, schrijven de waterschappen in hun inbreng. Ze zetten hiervoor alle zeilen bij. Uit de tussenevaluatie blijkt dat in meer dan de helft van de KRW-meetpunten een goede toestand voor nutriënten (stikstof en fosfor) reëel is, maar onvoldoende om alle doelen in 2027 te halen. De waterschappen onderzoeken nu waar en in hoeverre controle op industriële lozingen kan bijdragen aan vermindering van zorgwekkende stoffen in het water.
Sturende rol van water en bodem
Extreem weer doet zich steeds vaker en heviger voor. Om schade en overlast aan woningen te voorkomen, moeten woningbouwprojecten waterbestendig worden uitgevoerd. De waterschappen pleiten daarom voor het opnemen van toekomstbestendige bouwvoorschriften in het Bouwbesluit, een afdwingbare watertoets en een waterlabel voor huizen. Zelf kunnen de waterschappen alleen regels opstellen die betrekking hebben op het watersysteem, niet op de ruimtelijke inrichting.
Waterkwantiteit
De waterschappen willen beter zicht op grondwateronttrekkingen, met name in gebieden waar de watervoorraad onder druk staat. Een landelijke vergunningsplicht voor alle grondwateronttrekkingen vinden de waterschappen niet doelmatig. Ze zoeken de oplossing daarom in een lokale aanpak. De focus ligt daarbij in eerste instantie op gebieden die gevoelig zijn voor droogte.
Water is een grensoverstijgend thema en verdient een prominente plek op de Europese agenda. Dat vonden alle sprekers tijdens het Europees verkiezingsdebat Water op dinsdag 21 mei in een vol perscentrum Nieuwspoort. De Unie van Waterschappen en Vewin organiseerden het debat in aanloop naar de Europese verkiezingen op 6 juni. Ruim honderd mensen zaten als publiek in de zaal.
Water hoger op Europese agenda
“Voldoende en gezond water lijkt vanzelfsprekend, maar is dat niet”, zei Pieter Litjens, voorzitter van Vewin, in een kort openingsinterview. “Om de waterkwaliteit te garanderen, is goede wetgeving nodig.” Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, vulde aan: “Dat beleid wordt grotendeels in Brussel bepaald. Water houdt zich niet aan landsgrenzen.” Met de verkiezingen in aantocht willen beide organisaties het belang van goed waterbeheer en voldoende en schoon drinkwater hoog op de Europese agenda krijgen.
Elf sprekers, drie stellingen
Onder leiding van gespreksleider Maarten Bouwhuis gingen elf kandidaat-Europarlementariërs met elkaar in gesprek: Jeannette Baljeu (VVD), Anne Cramer (SP), Raquel Garcia Hermida-van der Walle (D66), Leo van Gelder (CDA), Bert van der Woerd (ChristenUnie), Frank Wassenberg (Partij voor de Dieren), Veerle Smit (Volt), Henk Hazenoot (BBB), Marius Troost (GroenLinks-PvdA), Adriana Hernandez (50PLUS) en Wil Steijling (NSC). In een uur tijd voerden zij drie mini-debatten aan de hand van stellingen.
Stelling 1: De Europese Commissie moet een grotere rol spelen in grensoverschrijdende waterverdelingsproblemen
Verschillende partijen zijn voor het aanstellen van een Europese Watercommissaris om water beter te verdelen. Ook de Blue Deal werd genoemd, om geld voor water beter te verdelen. Veel partijen vinden klimaatadaptieve maatregelen op korte termijn nodig om voldoende water van voldoende kwaliteit te kunnen garanderen. Ze benadrukten hierbij het belang van internationale samenwerking en het leren van andere landen, zoals Spanje als het gaat om droogte.
Stelling 2: Voor watervervuiling is een bronaanpak nodig
Over deze stelling waren de meningen het meest verdeeld. Niet iedereen was het erover eens in hoeverre een bronaanpak mogelijk is, en in hoeverre je het economisch belang naast het gezondheidsbelang kunt plaatsen. Landbouwhervorming werd genoemd als deel van de oplossing; anderen zien de grootste winst in een Europese aanpak van vervuiling door medicijnresten. Bijna alle sprekers zijn voor een Europees totaalverbod op PFAS en vinden een transitie op het gebied van waterkwaliteit nodig. Nederland kan daarin mogelijk een voortrekkersrol innemen.
Stelling 3: Water als Europese topprioriteit is goed voor de leefbaarheid en bedrijvigheid
Het woord water komt niet voor in de Europese Green Deal, concludeerde de gespreksleider. Hoe komt dat, en is dat erg? Verschillende partijen zien water niet als op zichzelf staand thema, maar als onderdeel van andere, grotere vraagstukken. Ze zien oplossingen in het beter verdelen van fondsen: bijvoorbeeld over landbouw en natuur, om zo water meer ruimte te geven. Een betere waterverdeling kan bovendien zorgen voor meer veiligheid in Europa, door beperking van schaarste. De meningen zijn verdeeld over de prioritering van belangen: verschillende sprekers plaatsen natuur, milieu en gezondheid tegenover economische belangen.
Watermanagement topprioriteit
Afsluitend benadrukken de sprekers dat ze vinden dat het Vewin en de Unie goed is gelukt is om met elkaar watermanagement een topprioriteit in de Nederlandse politiek te maken. Ze moedigen aan om dat ook in Europa te doen. Unievoorzitter Van der Sande sluit af: “Ik ben heel blij dat alle kandidaat-Europarlementariërs het belang van water op Europees niveau inzien.”
Op dinsdag 11 juni heeft de Eerste Kamercommissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) de mogelijkheid om schriftelijke inbreng te geven op het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Waterschapswet, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht (AWB)’. Ter voorbereiding hierop stuurde de Unie van Waterschappen de commissie een toelichting op het wetsvoorstel.
Aanleiding wetsvoorstel
Het huidige belastingstelsel kent een aantal knelpunten. Om deze op te lossen, stelde de Unie van Waterschappen in december 2020 een aanpassingsvoorstel aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat voor. De minister is daarop een wetgevend traject gestart. Hierin zijn de voorstellen van de waterschappen benut om de knelpunten op te lossen. Het geeft de waterschappen tegelijk ruimte om bij te dragen aan de opgaven op het gebied van klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie.
Gelijkmatige lasten voor belastingbetalers
Het wetsvoorstel wijzigt drie belastingen van de waterschappen: de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing. Verder bevat het voorstel een bepaling die zorgt dat woningeigenaren een ander tarief betalen dan eigenaren van bedrijfspanden. De voorstellen zorgen voor een beter uitlegbare aanslag en een gelijkmatiger lastenontwikkeling voor alle belastingbetalers. Bovendien hoeven waterschappen en bedrijven door de voorstellen minder milieu- en mensbelastende stoffen te gebruiken in hun werk.
Bekijk in deze video een uitleg van het wetsvoorstel:
Voortvarende behandeling
De waterschappen zijn erg blij met het wetsvoorstel. Het lost de huidige knelpunten op én zet belangrijke stappen in de bijdragen van de waterschappen en de opgaven voor Nederland. De waterschappen hopen dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel voortvarend kan behandelen, zodat inwerkingtreding op 1 januari 2026 mogelijk is. Dat lijkt nog ver weg, maar om de wijzigingen zorgvuldig te implementeren, hebben de waterschappen uiterlijk deze zomer duidelijkheid nodig.