Het blijft nat in Nederland en ook via de grote rivieren komt er veel water ons land binnen. De waterschappen bereiden zich wederom voor op het opvangen van het vele water en nemen waar nodig aanvullende maatregelen.
Regen, noordwestenwind en hoogwatergolf
Deze week viel vooral op dinsdag 19 december veel regen. Ook de rest van de week blijft het wisselvallig. Donderdag steekt een stormachtige noordwestenwind op van zee. Dit valt samen met het moment dat de huidige hoogwatergolf aankomt in de lage delta. Daardoor lopen de rivierwaterstanden op verschillende plekken in het weekend voor kerst flink op. Na kerst wordt stabieler weer verwacht, met afwisselend buien en zon.
Volle uiterwaarden
Op de Rijn passeert deze week de tweede hoogwatergolf van dit seizoen. Bij Lobith kwam de rivier maandagochtend tot 13,33 meter boven NAP, iets hoger dan de eerste piek van eind november. Dit weekend daalt de rivier niet onder 12 meter boven NAP, om na kerst weer te stijgen. Naar verwachting leidt dat in de laatste dagen van het jaar tot een nieuwe hoogwatergolf, die opnieuw hoger komt: een maximaal peil wordt verwacht rond 14,50 meter boven NAP. Waterschap Vallei en Veluwe inspecteert dagelijks de dijken, gemalen, stuwen en duikers om risico’s te beperken. Op de Maas passeert al tijdens de kerstdagen een golf die sommige uiterwaarden zal vullen.
Verzadigde bodem
Door het natte najaar is de bodem heel nat en verzadigd. Dit betekent dat de bodem op veel plekken geen extra water meer kan opvangen. De gemalen van de waterschappen draaien dan ook overuren om het overtollige water af te voeren naar de zee en de grote rivieren. Zo heeft Wetterskip Fryslân het monumentale Woudagemaal ingezet. Dat is nodig om het water van de Friese boezem af te voeren. Het is al de derde keer dit jaar dat het historisch stoomgemaal bijspringt. Ook bekijken de waterschappen of ze (nood)waterbergingspolders moeten inzetten en worden extra dijkcontroles ingezet.
Coupures uit voorzorg open
Rond de jaarwisseling wordt een nieuwe hoogwaterpiek verwacht. Hoogheemraadschap van Stichtse Rijnlanden opent uit voorzorg de coupures in de zomerdijk tussen Tull en ´t Waal en Wijk bij Duurstede. Hierdoor kunnen de uiterwaarden onder water komen te staan. Door het vollopen van de uiterwaarden krijgt de rivier meer ruimte en stijgt het waterpeil minder snel.
Water vasthouden
De grondwaterstanden zijn in het hele land inmiddels hoger dan gemiddeld. Dit geeft echter nog geen garantie voor een zomer zonder droogteproblemen. Om wateroverlast te voorkomen is het nodig om nu ook water af te voeren. Daarnaast kan door eventuele hitte (verdamping) en het groeiseizoen van gewassen en natuur later dit jaar de watervoorraad snel afnemen. Daarom proberen de hoger gelegen waterschappen het water wel zo lang mogelijk vast te houden in de sloten en beken.
Veel waterschappen houden gedurende deze hoogwaterperiode een liveblog bij met de laatste updates.
Dit weekeinde bereikt een hoogwaterpiek de grote rivieren in Nederland. Het gaat om smeltwater uit de Alpen. De waterschappen houden de situatie nauwlettend in de gaten, maar voorzien geen problemen.
De komende dagen zijn er verhoogde waterstanden in meerdere gebieden in Nederland, zoals in waterschap Drentse Overijsselse Delta, waterschap Rivierenland en hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. De hoogwaterpiek komt volgens de voorspelling hoger uit dan de vorige piek in november. Gemalen draaien om overtollig water af te voeren. Om water tijdelijk op te slaan, zijn bergingsgebieden ingezet. De waterschappen controleren de dijken, stuwen en duikers regelmatig, zodat er snel geschakeld kan worden bij eventuele overlast of schade. Omdat de weersvoorspellingen voor de komende dagen weinig neerslag laten zien, verwachten de waterschappen geen grote problemen.
Verhoogde waterstanden
De hoogwaterpiek wordt veroorzaakt door regen en smeltwater uit de Alpen. Vooral op de grote rivieren die in beheer zijn van Rijkswaterstaat zal dit zichtbaar zijn door ondergelopen uiterwaarden. Ook in andere rivieren, beken en vaarten die in beheer zijn van de waterschappen stijgt de waterstand door de hoge rivierstanden, maar ook door de vele neerslag die de afgelopen weken bij ons en in de buurlanden om ons heen is gevallen.
Water vasthouden voor droge periodes
De grondwaterstanden zijn overal in het land aangevuld en tot boven normaal gestegen. De waterschappen slaan het water zoveel mogelijk op in het water- en bodemsysteem voor drogere periodes. De grond is echter op veel plekken verzadigd en neemt geen regenwater meer op. Om wateroverlast te voorkomen, voeren veel waterschappen daarom overtollig water af naar zee en de grote rivieren.
Regen, regen en regen: het is overal kletsnat. Op dit moment is er sprake van verhoogde waterstanden in meerdere gebieden in Nederland. Dat geldt voor zowel de Rijn als het IJsselmeergebied. Door de harde wind wordt ook aan de kust hoogwater verwacht.
De afgelopen dagen namen de waterschappen en Rijkswaterstaat verschillende maatregelen. Hierdoor is nergens in het land sprake van overstromingsdreiging. De waterschappen verlaagden onder meer de waterpeilen en de gemalen draaien volop om overtollig water af te voeren. Om water tijdelijk op te slaan, zijn bergingsgebieden ingezet. Beheerders, dijkinspecteurs en uitvoerders van de waterschappen controleren de dijken, stuwen en duikers regelmatig. De waterschappen blijven dus alert. Mede gezien de weersverwachtingen voorzien ze geen grote problemen.
Grondwaterstanden hoog
De grondwaterstanden zijn overal in het land aangevuld en tot boven normaal gestegen. De waterschappen slaan het water zoveel mogelijk op in het water- en bodemsysteem voor drogere periodes. De grond is echter op veel plekken verzadigd en neemt geen regenwater meer op. Om wateroverlast te voorkomen hebben veel waterschappen extra maatregelen genomen om overtollig water af te voeren naar de zee en grote rivieren.
Gemalen draaien volop
Een van de grootse gemalen van Nederland is Zedemuden in Zwartsluis, Overijssel. Momenteel draaien er in het gemaal 3 pompen met een totale pompcapaciteit van 124 m3 water per seconde. Per minuut is dat 7.440 m3, wat gelijkstaat aan de inhoud van 3 Olympische zwembaden. Alleen het gemaal IJmuiden van waterschap Drents Overijsselse Delta heeft een grotere pompcapaciteit. De inzet van dit gemaal verkleint de kans op wateroverlast in delen van Drenthe. Ook het J.L. Hooglandgemaal en gemaal De Heining van Wetterskip Fryslân draaiden de afgelopen dagen op volle kracht om water af te voeren uit de Friese boezem (stelsel van meren, kanalen en vaarten).
Dijkdoorgang Delfzijl gesloten
De waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest hebben vrijdagochtend de dijkdoorgangen in Delfzijl gesloten. Dit is nodig vanwege de hoge waterstand op zee. Rijkswaterstaat voorspelde donderdagavond een waterstand van NAP +3.40 meter. Deze hoge waterstand wordt veroorzaakt door de noordwestenwind die het water opstuwt langs de kust.
Extra dijkinspecties
Waterschap Zuiderzeeland zet vandaag extra dijkcontroles in. Het waterpeil in het IJsselmeer is bijna 80 cm hoger dan normaal. In combinatie met de harde wind veroorzaakt dit golven langs de dijken aan de noordwestzijde van de Noordoostpolder en Oostenlijk Flevoland.
Voorzorgsmaatregelen bij waterschap de Stichtse Rijnlanden
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden nam extra voorzorgsmaatregelen bij het dijkversterkingsproject Sterke Lekdijk in Salmsteke (Lopik) en de Oude Sluis Vreeswijk (Nieuwegein). De Sterke Lekdijk is extra ‘ingepakt’ over een afstand van ruim 400 meter. Dit voorkomt dat de nieuwe toplaag van de onlangs versterkte dijk wegspoelt op plekken waar de grasmat nog onvoldoende tot bloei is gekomen.
Nederland is voorlopig veilig voor de stijgende zee, maar moet beter leren omgaan met verzilting en zorgen voor meer ruimte voor water. Dat staat in de tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en de Deltacommissaris presenteren de tussenrapportage tijdens het Deltacongres in Groningen op 9 november.
Langetermijngevolgen en zoetwatervoorziening
De tussenbalans bevat de resultaten van de eerste fase van het kennisprogramma waarin is gekeken naar de langetermijngevolgen voor waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in Nederland. En wat we nu al moeten doen om die gevolgen op te vangen.
Beter voorbereiden
Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in, wat de beschikbaarheid van zoet water onder druk zet. Daarop moet Nederland zich beter voorbereiden.
De Unie van Waterschappen wijst erop dat zeespiegelstijging grote consequenties heeft voor het regionale waterbeheer. Zo betekent een hogere zeespiegel een zwaardere belasting voor de waterkeringen zoals dijken, aan de kust maar ook landinwaarts bij rivieren en meren. Daarnaast komt er meer zout water vanuit de zee het land binnen via de ondergrond en rivieren (verzilting).
Nu al urgent
Jeroen Haan, portefeuillehouder Waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “De tussenbalans zeespiegelstijging leert ons dat zeespiegelstijging niet alleen een probleem van de toekomst is, maar nu al urgent is. Klimaatverandering leidt al tot een kleiner aanbod van en een hogere vraag naar zoet water. We moeten blijven investeren in waterveiligheid en waterbeschikbaarheid om Nederland veilig en leefbaar te houden. Waterschappen pleiten bij het Rijk voor een langetermijnvisie voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van zoet water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat ruimte en geld kosten. Hiervoor moet onder andere voldoende budget in het Deltafonds worden gereserveerd.”
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging is een initiatief van het ministerie van I&W en de Deltacommissaris. Het is in 2019 gestart en loopt door tot en met 2025. Het Kennisprogramma is opgebouwd uit twee fasen. De eerste fase wordt nu afgerond met de publicatie van de tussenbalans. In de tweede fase van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt er ingezoomd op de effecten van zeespiegelstijging op sectoren zoals drinkwater, landbouw en wonen en wat nodig is om ons aan te passen aan een versnelde zeespiegelstijging. Ook wordt het onderzoek aangevuld met de effecten op de regionale watersystemen en waterkeringen. De resultaten van fase 1 en fase 2 worden gebruikt bij de herijking van het Deltaprogramma die in 2026 wordt afgerond. Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en de zoetwatervoorziening op peil te houden.
Deltacongres
De Deltacommissaris organiseert elk jaar het nationaal Deltacongres voor iedereen die professioneel betrokken is bij (de uitvoering van) het nationaal Deltaprogramma. Het 14e nationaal Deltacongres is op 9 november in Groningen. Diverse waterschappen zijn betrokken bij de organisatie. De waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s organiseren excursies naar diverse waterprojecten. Ook leveren diverse waterschappen een bijdrage aan deelsessies tijdens dit grote evenement.
Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat stuurde woensdag 8 november het Landelijk Veiligheidsbeeld Primaire Waterkeringen naar de Tweede Kamer. Hierin duidt hij de beoordelingen van de primaire waterkeringen, zoals duinen en dijken. Veel keringen vragen om versterking om in 2050 te voldoen aan de nieuwe, strengere waterveiligheidsnormen. De opgave is groter dan verwacht, ook financieel gezien.
Jeroen Haan, portefeuillehouder Waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen, steunt de bevindingen van de minister. “Op dit moment vindt de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken plaats: het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Hiermee zorgen de waterschappen en Rijkswaterstaat dat in 2050 alle primaire waterkeringen voldoen aan de nieuwe normen voor waterveiligheid. Voor de werkzaamheden tot 2028 zijn financiële afspraken gemaakt met het Rijk. Voor de periode tot 2050 moeten die worden gemaakt in de komende kabinetsperiode, zeker nu uit de beoordelingen blijkt dat de opgave groter is dan verwacht.”
Zorg voor voldoende ruimte
De Unie van Waterschappen roept de minister en het Rijk op om verder te kijken. Haan: “Het klimaat verandert en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat vraagt om een langetermijnvisie voor de ruimtelijke inrichting en de waterveiligheid in Nederland na 2050. In alle ruimtelijke plannen moeten we daarom nu al ruimte reserveren voor dijkversterking en wateropvangen. In de toekomst zijn hogere en bredere dijken nodig. Naast geld kost dat veel ruimte.”
3500 kilometer aan primaire waterkeringen
Ongeveer 3500 kilometer aan primaire waterkeringen beschermt Nederland tegen overstromingen: van de zee, grote rivieren, meren en plassen. Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat is en blijft waterveiligheid topprioriteit. De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren, onderhouden en versterken de waterkeringen in Nederland permanent. Ze werken hiervoor intensief samen met ministeries en andere partners.
Nieuwe veiligheidsnormen zijn strenger
Sinds 2017 gelden er in Nederland nieuwe, strengere normen voor waterveiligheid. Deze gaan uit van de kans op het bezwijken van een dijk en houden rekening met de effecten van klimaatverandering en de gevolgen van een overstroming . Hoe groter de te beschermen waarde, hoe kleiner de overstromingskans mag zijn. En dus hoe strenger de norm. Op basis van het oordeel wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om aan de nieuwe veiligheidsnormen te voldoen.
De eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) werd in januari 2023 afgerond. Hierin beoordeelden de waterschappen en Rijkswaterstaat de Nederlandse primaire waterkeringen volgens de nieuwste, strengere veiligheidsnormen die in 2050 gelden. In juni publiceerde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) als toezichthouder een feitelijke rapportage over de beoordelingsresultaten. Daaruit bleek dat 38% van alle trajecten al voldoet aan de strengere eisen. Keringen die nog niet voldoen, zijn op dit moment veilig door het werk van de beheerders. Ze worden op termijn versterkt in het HWBP. Alle resultaten en de voortgang zijn online inzichtelijk op het waterveiligheidsportaal.
Start nieuwe beoordelingsronde 2023-2035
Primaire keringen worden iedere 12 jaar volgens de wet beoordeeld op basis van de meest actuele kennis, zoals nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. De waterschappen en Rijkswaterstaat starten in 2023 met de voorbereidingen op een nieuwe beoordelingsronde tot 2035 (LBO-2). Ze doorlopen het hele proces opnieuw. Daarbij maken ze gebruik van de resultaten en ervaringen uit de eerste beoordelingsronde.
Donderdag 2 november komt storm Ciarán via Frankrijk en Engeland naar Nederland. In delen van het land geldt code geel of oranje vanwege zware windstoten. De waterschappen nemen maatregelen.
Vanaf het einde van de ochtend staat er voor Zeeland code oranje uit vanwege zeer zware windstoten van 100-110 km/u. De windstoten komen uit een zuidelijke richting. Vanmiddag breiden deze condities zich noordwaarts uit en staat er ook code oranje uit voor de kustgebieden van Zuid-Holland, Noord-Holland, het IJsselmeer en voor het westen van het Waddengebied. Vanavond neemt de wind van het zuiden uit geleidelijk af en geldt er code geel voor windstoten van 75-90 km/u, in de kustgebieden van 90-100 km/u.
Wat doen waterschappen?
De waterschappen zijn alert en houden de waterstanden nauwlettend in de gaten. Wanneer het nodig is, nemen ze maatregelen.
Sluizen sluiten?
De kust tussen Hoorn en Enkhuizen staat haaks op de windrichting. Hier is de verwachting dat de wind het Markermeerwater zal opstuwen. De dijken kunnen dat prima aan. Het opstuwende water en het daarmee verhoogde waterpeil kan wel voor overlast zorgen. Om achterliggende lage kades maar ook woonboten en hun aansluitingen te beschermen, heeft de gemeente Hoorn preventief de Kleine Sluis gesloten. Het hoogheemraadschap heeft de sluis Broekerhaven en de Grote Sluis in Hoorn gesloten. De Sassluis in Enkhuizen wordt nauwlettend in de gaten gehouden.
Het gebied van het hoogheemraadschap van Delfland ligt grotendeels onder de zeespiegel. Delfland controleert de duinen, dijken en kades regelmatig en voert onderhoud en dijkversterkingen uit waar nodig. De duinen en Delflandsedijk langs de kust zijn klaar voor het stormseizoen.
Waterschap Hollandse Delta verwacht geen stormvloed op zee en geen hoge waterstanden in de rivieren binnen het gebied. Het waterschap beheert ook wegen en waarschuwt voor zware windstoten die invloed kunnen hebben op het wegverkeer. Ook kunnen boomtakken afbreken en voorwerpen rondvliegen.
De medewerkers van waterschap Scheldestromen (Zeeland) zijn extra alert op eventuele schade en onveilige situaties door afgewaaide takken, mogelijke schade aan dijken en duinen en verstoppingen in sloten door inwaaiend blad of maaisel. Toch is de windrichting (zuid) voor deze regio gunstiger dan wind uit het noorden of noordwesten. Zeker in Zeeuws-Vlaanderen kan bij wind uit het zuiden het water makkelijker afgevoerd worden en is er geen last van opstuwing. Het waterpeil in de Zeeuwse sloten staat nagenoeg overal op winterpeil (lager) zodat het waterschap ook is voorbereid op de voorspelde hoeveelheid neerslag van de komende dagen.
Overstroomik.nl
Tussen oktober en mei komen storm en hoogwaterstanden het meest voor, dit noemen we het stormseizoen. De waterschappen houden gedurende het hele jaar de dijken en kades goed in de gaten, om overstromingen te voorkomen. Op overstroomik.nl zijn de gevolgen van een overstroming per gemeente te zien. De website geeft informatie en tips over voorbereiding op een overstroming.
Iedere dinsdag stemt de Tweede Kamer over verschillende moties. Op 17 oktober zijn 2 moties over invasieve exoten aangenomen. De motie Van der Plas (BBB) over een landelijke aanpak van invasieve exoten. En de motie Van Campen (VVD) over de wijze van bestrijding van de Amerikaanse rivierkreeft.
Beide moties werden ingediend tijdens het tweeminutendebat ‘Aantal ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid’ op 11 oktober.
Landelijke aanpak invasieve exoten
In de motie Van der Plas staat dat de bestrijding van invasieve exoten verplicht is gesteld door de Europese Unie. En dat de aanpak nu door het Rijk wordt uitgezet naar de provincies, wat wisselende uitkomsten geeft. Daarom is het verzoek om de bestrijding van invasieve exoten landelijk aan te gaan pakken.
Minister Van der Wal-Zeggelink voor Natuur en Stikstof gaf tijdens het debat aan dat de bestrijding van invasieve exoten formeel een taak van de provincies is. En dat de uitvoering van deze motie wel in nadrukkelijke samenspraak met de provincies moet worden gezien.
Wat vinden de waterschappen?
Een landelijke aanpak valt of staat met het beschikbaar stellen van voldoende middelen aan provincies of andere regionaal werkende partijen. Het Rijk heeft geen uitvoeringsorganisatie om een dergelijke taak uit te voeren. En met de aanpak van de rivierkreeftenproblematiek: inzet door beroepsvissers met als enige vergoeding de opbrengst, is laten zien dat deze beheermaatregel niet effectief is.
Overigens hoort bij een landelijke aanpak ook het aanspreken van buurlanden op de naleving van hun verplichtingen uit de invasieve exotenverordening. De waterschappen geven zo’n 3 miljoen euro per jaar uit om de instroom van muskus- en beverratten uit Duitsland weg te vangen langs de grens.
Aanpassing wetgeving Amerikaanse rivierkreeft
De motie Van Campen roept het kabinet op om de wet- en regelgeving rond de Amerikaanse rivierkreeft aan te passen. Zodat bevissing op verantwoorde wijze met fuik en kreeftenkorf, breder wordt toegestaan dan door alleen de beroepsvisserij. Bijvoorbeeld ook door sportvissers en agrariërs. Ook verzoekt de motie de regering om een ‘offensief invasieve exoten’ op te stellen. Zodat bedreiging van biodiversiteit, waterinfrastructuur en de waterkwaliteit wordt tegengaan.
De motie was eerder ontraden door de minister. Daarom verzoekt Kamerlid Van Campen het kabinet om een brief waarin staat hoe het kabinet van plan is invulling te geven aan de uitvoering van deze motie.
Wat vinden de waterschappen?
De waterschappen staan achter het idee om de wet- en regelgeving aan te passen zodat ook anderen dan beroepsvissers uitheemse rivierkreeften mogen bestrijden. Uitgangspunt hierbij zou moeten zijn er een vrijstelling komt voor de soorten op de Unielijst invasieve exoten. Daarnaast zouden de soorten van de Unielijst vrij bevisbaar/te vangen moeten zijn door specifieke partijen, waarbij toestemming van de visrechthebbende (de eigenaar) niet nodig zou hoeven zijn. Tenslotte zou de vrijstelling alleen moeten gelden voor bepaalde selectieve vangmiddelen (die alleen rivierkreeften vangen).
Op 9 oktober presenteerde het KNMI de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland. De klimaatscenario’s laten zien dat weersextremen vaker gaan voorkomen. We gaan dus vaker te maken krijgen met extreme neerslag en droogte. Ook zal de zeespiegel harder stijgen dan aanvankelijk gedacht. De Unie van Waterschappen wijst erop dat dit grote consequenties heeft voor het waterbeheer. Dijkversterkingen en andere maatregelen om het extreme weer aan te kunnen vragen veel ruimte en geld.
Uit de presentatie van de KNMI Klimaatscenario’s blijkt dat het in alle seizoenen warmer wordt. En dat we te maken krijgen met drogere zomers en nattere winters. Ook kijken we mogelijk tegen een zeespiegelstijging van 1 meter aan in 2100. Het KNMI signaleert ook dat weersextremen elkaar sneller zullen gaan opvolgen. Het kenniscentrum benadrukt dat het klimaat sowieso gaat veranderen richting de toekomst en we ons daarop moeten gaan aanpassen. Het KNMI schrijft daarover: de mate waarin huidige en toekomstige generaties te maken krijgen met een warmere en andere wereld is afhankelijk van de keuzes die we nu maken.
Nu besluiten nemen met 2100 als uitgangspunt
Voor de waterschappen bieden de klimaatscenario’s van het KNMI belangrijke kaders. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We gebruiken de scenario’s om onze normen voor waterveiligheid en wateroverlast op te baseren. Om toekomstige schade en ellende te voorkomen, pleiten we ervoor om zowel voor waterbeheer als voor ruimtelijke keuzes, voor bijvoorbeeld woningbouw, uit te gaan van de bovenkant van de klimaatscenario’s en 2100 als zichtjaar aan te houden. We weten nog niet precies hoeveel en hoe snel het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt. Door nu te kiezen voor een robuuste aanpak en opties open te houden voor toekomstige maatregelen, voorkomen we dat we verkeerde keuzes maken en achteraf moeten bijsturen en repareren. Alleen zo blijven we een veilige delta.”
Langetermijndenken
De waterschappen vragen naar aanleiding van de nieuwe klimaatscenario’s aandacht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening bij een nieuw kabinet. Op dit moment vindt de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken plaats in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In 2050 voldoen alle dijken aan de nieuwe normen voor waterveiligheid. Jeroen Haan, bestuurslid en portefeuillehouder waterveiligheid van de Unie van Waterschappen: “Voor de huidige werkzaamheden aan de dijkveiligheid in Nederland zijn slechts tot 2028 financiële afspraken gemaakt met het Rijk. In de komende kabinetsperiode zijn daarom nieuwe afspraken nodig over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050.” De Unie van Waterschappen roept ook op om verder te kijken.
Haan: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat betekent dat we nu een langetermijnvisie moeten hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en voor de waterveiligheid in Nederland na 2050. Hier moet voldoende budget én ruimte voor worden gereserveerd. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de waterschappen en het Rijk.”
Effecten zeespiegelstijging opvangen
Daarom pleiten de waterschappen ervoor om die ruimtelijke reserveringen voor water op te nemen in onder meer de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Ook roepen de waterschappen op om het Deltafonds tijdig te vergroten. “We willen ons land weerbaarder maken tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt. Op basis van inzichten van het KNMI concluderen we dat het Deltafonds moet worden opgehoogd om de effecten van zeespiegelstijging en op te kunnen vangen”, legt Van der Sande uit.
Op Prinsjesdag is het Deltaprogramma voor 2024 gepresenteerd en aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin roept de deltacommissaris op om vaart te maken met de opgaven voor waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Maak scherpere keuzes over waar we wel en niet bouwen, waar we ruimte creëren om water op te slaan voor droge perioden en waar we ruimte reserveren voor toekomstige dijkversterkingen.
Deltacommissaris Peter Glas roept vandaag in zijn advies bij het Deltaprogramma 2024 op om tempo te blijven maken. En ook om op termijn voldoende geld te reserveren voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. ”We moeten ons beter voorbereiden op wateroverlast, droogte en hitte. Want de klimaatverandering zet door en de gevolgen zijn nu al merkbaar. Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat niet alles kan als we willen dat Nederland veilig en leefbaar blijft en klimaatbestendig wordt. Nederland is één groot mensgemaakt water- en bodemsysteem. Dit op orde krijgen en in balans houden verdraagt geen uitstel.”
‘Nu voor later’
In het Deltaprogramma 2024, getiteld ‘Nu voor later’, wordt gesignaleerd dat de kosten voor de maatregelen om ons land aan te passen aan klimaatverandering toenemen. Onder meer vanwege de krapte op de markt en de beschikbaarheid van grondstoffen. De deltacommissaris maakt zich zorgen of er tot 2050 voldoende geld is gereserveerd in het Deltafonds voor de uitvoering van de maatregelen uit het nationaal Deltaprogramma.
Samenhangende aanpak
De waterschappen zijn actieve partners in het Deltaprogramma. Ze herkennen zich in de oproep van de deltacommissaris voor voldoende financiële middelen in het Deltafonds. Daarnaast onderschrijft de Unie van Waterschappen het belang van een krachtige regie en samenhangende aanpak om Nederland klimaatbestendig in te richten. De opgaven voor energie, woningbouw, landbouw en natuur moeten aangepakt worden binnen de grenzen die water en bodem aan ons stellen, zodat we veilig met water kunnen blijven leven, wonen en werken in Nederland.
Op de laatste Kamerdag voor het zomerreces dienden verschillende politieke partijen 15 moties in tijdens het Tweeminutendebat Water. Alle moties gingen over onderwerpen die tijdens het jaarlijkse Commissiedebat water aan de orde kwamen.
Een overzicht van de moties die werden aangenomen door de Tweede Kamer:
Landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen
D66 kreeg een Kamermeerderheid voor een onderzoek naar een landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen. Als dit onderzoek positieve uitkomsten heeft, moet het kabinet daarna zo snel mogelijk een landelijke vergunningsplicht of een landelijke meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen instellen.
In gesprek over meldplicht grondwateronttrekkingen
De Unie van Waterschappen gaat het gesprek met de 21 waterschappen aan over het instellen van een meldplicht voor grondwateronttrekkingen. Zoals in de Visie op Grondwater is aangegeven willen de waterschappen de grondwatervoorraad goed beschermen. Ook willen ze goed zicht hebben op grondwateronttrekkingen. De waterschappen nemen maatregelen om meer (grond)water vast te houden, het zicht op de onttrekkingen te verbeteren en de regelgeving waar nodig aan te scherpen.
Natuurontwikkeling bij dijkversterking
De ChristenUnie wilde met een motie bereiken dat natuurontwikkeling nadrukkelijk betrokken wordt bij dijkversterkingen. De waterschappen vinden dat een goed idee en doen dit al. Zo is een biodiversiteit grasmat ook goed voor de erosiebestendigheid van waterkeringen.
Onderzoek Chemours
Een onderzoek naar ‘nul uit de pijp’ van Chemours was de inzet van een motie van de Partij voor de Dieren. De Unie van Waterschappen is voorstander van bronbeleid: wat niet in het water komt aan gevaarlijke stoffen, hoeft er later ook niet uit. In het Kamerdebat werd aangegeven dat er een onderzoek naar dit voorstel wordt ingesteld. De Unie van Waterschappen juicht dit toe.
Medicijnresten
Tenslotte vroeg de VVD in een motie om de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gereserveerde middelen voor de aanpak van medicijnresten in ons water sneller en effectiever in te zetten. Juist op de plekken waar de effecten van de medicijnresten het grootst zijn. De waterschappen voeren al een aantal demoprojecten uit op ongeveer 30 rioolwaterzuiveringen.