Planbureau voor de Leefomgeving: klimaatrisico’s vragen om versneld adaptatiebeleid

14 mei 2024

Dinsdag 14 mei publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport: Klimaatrisico’s in Nederland. Het rapport laat zien dat de huidige klimaatrisico’s nu al grote impact hebben op ons dagelijkse leven. Naar verwachting zullen deze risico’s in de toekomst alleen maar groter worden. Voor een toekomstbestendig en leefbaar Nederland zou klimaatadaptatie nu al sturend moeten zijn in onder andere het ruimtelijk beleid, woningbouwbeleid en het natuur- en landbouwbeleid.

pbl-klimaatrisico-landbouw-nat-land-

Toekomstgerichte woningen bouwen vraagt om structurele keuzes

Het klimaat in Nederland verandert. Het is de afgelopen 30 jaar warmer, droger én natter geworden. De klimaatrisico’s laten zien dat het urgent is om te bedenken hoe we hiermee willen omgaan. De overheid heeft de ambitie is om voor 2030 ongeveer een miljoen woningen te bouwen. Door klimaatadaptatie sturend te laten zijn bij de bouw van deze woningen kunnen klimaatrisico’s worden verkleind.

Welke keuzes gaan we maken?

Het PBL rapport laat  zien dat  extreme weersituaties regelmatig leiden tot lagere opbrengsten in de landbouw en schade aan gebouwen en infrastructuur. In de recente perioden van droogte kwam de watervoorziening sterk onder druk te staan, Mede dankzij de grote vraag naar (zoet)water en drinkwater op deze momenten. Vanwege prioriteringsregels in de landelijke verdringingsreeks werden grote watertekorten voorkomen. Maar hierdoor konden niet alle andere gebruikers overal en altijd van voldoende water worden voorzien. Dat had economische en maatschappelijke schade tot gevolg. Dit vraagt om het tijdig maken van keuzes: hoe willen we als maatschappij met deze risico’s omgaan?

Waterschappen: we kunnen dit niet alleen

“De klimaatrisico’s van PBL laten zien dat we voor flinke uitdagingen staan als Nederland. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar we kunnen dit niet alleen.” reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “Als waterschappen hebben we natuurlijk al eeuwenlang ervaring in het afvoeren van water. Maar met het veranderende klimaat moeten we nu ook kampioen worden in water vasthouden. Het waterbeheer wordt steeds complexer en uitdagender, niet alles kan meer overal. We moeten daarom water en bodem leidend maken bij hoe we ons land gebruiken en inrichten. Of het nu gaat om het kiezen van locaties voor nieuwe woonwijken of het bepalen welke gewassen we verbouwen, water moet een hoofdrol spelen in die beslissingen. Laat de waterschappen aan tafel zitten als waterexperts bij al die ruimtelijke vraagstukken. Zodat de woonwijken die we nu bouwen ook toekomstbestendig worden en we hier over 30 jaar ook nog fijn met elkaar kunnen wonen, ondernemen, werken en recreëren.”

Waterschappen leveren inbreng commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Op donderdag 23 mei is het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken. De Unie van Waterschappen leverde inbreng voor het agendapunt over het rapport ‘Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw’.



Waterhergebruik en -besparing

Door bevolkingsgroei, economische activiteiten en klimaatverandering neemt het (drink)waterverbruik in Nederland toe. Tegelijkertijd daalt de beschikbaarheid van zoetwater door toenemende droogte. We moeten daarom zuinig omgaan met water en inzetten op waterbesparing en hergebruik van water, schrijven de waterschappen in hun inbreng.

Op korte termijn al drinkwatertekorten

Onderzoek van het RIVM en Vewin laat zien dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld in gebieden waar veel nieuwe woningen worden gebouwd. Waterbesparende maatregelen zijn snel nodig om te voorkomen dat de opgave toeneemt. Een hemelwater-/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.

> Bekijk hier de volledige inbreng van de waterschappen

Waterschappen vragen aandacht voor water en bodem in commissiedebat Ruimtelijke Ordening

8 mei 2024

Op woensdag 22 mei spreekt de commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) over ruimtelijke ordening. Ter voorbereiding op het debat stuurde de Unie van Waterschappen de aandachtspunten van de waterschappen naar de commissieleden.

luchtfoto van stadje en landbouwgrond waar een riviertje doorheen slingert

Water en bodem in Nota Ruimte

De nieuwe Nota Ruimte geeft een langetermijnvisie voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen vinden dat de draagkracht van het water- en bodemsysteem leidend moeten zijn in alle ruimtelijke plannen.

Zorgen over versnippering

De waterschappen willen daarnaast meer nationale regie en zijn bezorgd over de versnippering van ruimtelijk beleid. Op nationaal en regionaal niveau lopen er verschillende trajecten die de inrichting van gebieden de komende jaren gaan bepalen, waaronder het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de Regionale Energiestrategieën (RES), woningbouwafspraken en verstedelijkingsstrategieën. De planning en het abstractieniveau van deze lopende trajecten verschillen.

Borging noodzakelijk

Water en bodem leidend laten zijn blijkt lastig als het concreet wordt. Daarom is wettelijke borging nodig, ook in de Nota Ruimte. Nu zijn er vaak lastige discussies over verschillende belangen. De weging van het waterbelang is weliswaar in de Omgevingswet opgenomen als verplicht instrument bij ruimtelijke planvorming, maar moet in de dagelijkse werkelijkheid van planvorming en inrichting nog steviger verankerd en ingebed worden.

> Lees de volledige inbreng van de waterschappen

Hevige regenval zorgt voor problemen in Limburg

3 mei 2024

In de avond van donderdag 2 mei en de nacht op vrijdag 3 mei zijn er op verschillende plekken in het land piekbuien gevallen. Het KNMI gaf daarom op donderdag code geel af voor de provincies Noord- en Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht, Flevoland, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Rond 01.30 uur trok het KNMI de weerwaarschuwing in.

ondergelopen straat met in de verte een fietser met paraplu in de regen

Voorzorgsmaatregelen waterschappen

Om wateroverlast te voorkomen namen de waterschappen donderdagavond voorzorgsmaatregelen. Zo verlaagden ze waar mogelijk tijdelijk het waterpeil om een extra buffer te creëren om water op te vangen.

Vooral uitdagingen in Limburg

Op diverse plekken in Limburg leidde de hevige regenval tot ondergelopen straten en volle regenwaterbuffers. Hierdoor kwam er veel slib in de buffers en beken terecht. Momenteel lopen de regenwaterbuffers leeg om zo het slib eruit te halen. Ook wordt bij beken slib weggehaald waar een verhoogde afvoer is geweest.

De watersystemen in de rest van het land ondervinden geen hinder van de hevige regenval.

> Bekijk de meest actuele informatie bij waterschap Limburg

RIVM publiceert PFAS-handreikingen voor gebruik oppervlaktewater

Op vrijdag 3 mei heeft het RIVM drie nieuwe handreikingen gepubliceerd voor het gebruik van oppervlaktewater. De richtlijnen geven waterbeheerders in Nederland meer inzicht in de impact van PFAS op oppervlaktewater. Hiermee helpen ze de risico’s van het gebruik van oppervlaktewater beter te bepalen. Er is een handreiking voor zwemwater, een voor moestuinirrigatie en een voor het eten van vis uit oppervlaktewater.

water met blauwe lucht erboven

In opdracht van waterschap

De handreikingen zijn een praktische uitwerking van de kennisnotitie ‘PFAS verontreinigingen: een overzicht van beschikbare risicobeoordelingsinstrumenten voor gebruiksfuncties van oppervlaktewater’. Deze publiceerde het RIVM in februari dit jaar. Beide zijn gemaakt in opdracht van het waterschap Rivierenland.

> Lees het nieuwsbericht van waterschap Rivierenland

PFAS in zwemwater

De handreiking over zwemwater krijgt op dit moment de meeste aandacht. Het is een praktische uitwerking waarmee waterbeheerders risico’s kunnen beoordelen van blootstelling aan PFAS door zwemmen in open water. Met de officiële start van het zwemseizoen op 1 mei is daar nu veel behoefte aan.

> Ga voor actuele informatie naar zwemwater.nl

Waterschappen pleiten voor PFAS-verbod

De waterschappen maken zich zorgen over de aanwezigheid en verspreiding van PFAS in het milieu. Ze vinden het daarom niet alleen belangrijk om te weten hoe om te gaan met PFAS in het water, maar vinden het nog belangrijker dat water- en bodemverontreiniging door PFAS stopt. De Unie van Waterschappen dringt daarom aan op een Europees totaalverbod op alle PFAS, zodat deze stoffen niet meer in het milieu terechtkomen.

> Lees meer over PFAS in water en bodem

> Bekijk hier de handreikingen van het RIVM

Tweede Kamer neemt wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel aan

23 april 2024

De waterschappen zijn blij dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen heeft aangenomen. Vincent Lokin, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Dit is een hele mooie stap. Het zal leiden tot meer draagvlak voor de waterschapsbelastingen en tot goed uitlegbare tarieven.” Tijdens de stemming op dinsdag 23 april is een aantal moties en amendementen aangenomen. Het wetsvoorstel gaat daardoor iets gewijzigd naar de Eerste Kamer.

tweede-kamer-nieuw-lege-plenaire-zaal-bron-Tweede-Kamer-der-Staten-Generaal

Vincent Lokin: “Dit wetsvoorstel is een eerste, belangrijke verbetering van het belastingstelsel van de waterschappen. Het lost de urgente knelpunten op en helpt de waterschappen bij het realiseren van de opgaven waar Nederland voor staat. Bovendien zorgt het ervoor dat waterschappen in hun werk minder mens- en milieubelastende stoffen hoeven te gebruiken. Bijna al onze wensen zijn gerealiseerd. Het is fijn dat meerdere Kamerleden waardering uitspreken voor het werk van de waterschappen. Ook is er brede steun voor het uitgangspunt van het wetsvoorstel: hoe meer profijt je van het werk van het waterschap hebt, hoe meer je betaalt.”

Wensen van de waterschappen

Op twee punten wilden de waterschappen graag aanpassing van het wetsvoorstel. Zij pleitten ervoor dat de voorgestelde tariefdifferentiatie tussen woningen en bedrijfspanden geen verplichting maar een keuzemogelijkheid wordt. De Kamerleden Grinwis (ChristenUnie), Pierik (BBB) en Vedder (CDA) dienden hierover een amendement in. Bij het Kamerdebat op 18 april bleek dat een meerderheid van de Kamer vreest dat bestuurlijke keuzevrijheid leidt tot meer onzekerheid voor belastingbetalers. Het amendement werd verworpen.

Ruimte bij de verdeling

De tweede wens van de waterschappen was voldoende ruimte om de kosten over de betalende categorieën ongebouwd en natuur te verdelen, bij voorkeur met een bandbreedte van 30 procent. Het wetsvoorstel stelt de bandbreedte de eerste twee jaar op 30 procent, en daarna op 25 procent. Door het Kamerlid Sneller (D66) werd een amendement ingediend om deze bandbreedte te beperken tot 10 procent, maar dat kreeg geen meerderheid.

Verdere uitkomsten van het debat

Er zijn 4 moties aangenomen:

– Motie Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19) over het jaarlijks informeren over de belastingopbrengst per waterschap.
– Motie Heutink (PVV) (nr. 20) over scherp toezicht houden op hoe de waterschappen het begrip “gebiedskenmerken” invullen.
– Motie Pierik (BBB) c.s. (nr. 21) over of dienstverlening ten behoeve van het watersysteem door agrariërs verdisconteerd kan worden in de kostentoedeling van de waterschapslasten.
– Motie van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23) over het onderzoeken hoe de zuiverings- en verontreinigingsheffing meer op basis van de omvang van huishoudens geheven kan worden.

Er zijn twee amendementen aangenomen over een evaluatie en over de algemene maatregel van bestuur.

Vervolgproces

Het aangepaste wetsvoorstel wordt nu naar de Eerste Kamer gestuurd. Na het meireces wordt het in behandeling genomen. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen.

> Lees meer over de aanpassing van het belastingstelsel

Waterschappen leveren inbreng voor commissiedebat Justitie en Veiligheid

29 april 2024

Op woensdag 15 mei spreekt de commissie voor Justitie en Veiligheid over de onderwerpen nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing. De waterschappen hebben een aantal aandachtspunten voor het agendapunt voortgang crisisbeheersing.



Waterschappen uit wet Veiligheidsregio’s

De minister van Justitie en Veiligheid is van plan de waterschappen uit de wet Veiligheidsregio’s te schrappen. Dit omdat veiligheidsregio’s zelf verantwoordelijk zouden zijn voor het betrekken van relevante netwerkpartners. Dit kan betekenen dat water en klimaat niet meer vanzelfsprekend hoog op de agenda van de veiligheidsregio staan. De waterschappen vinden dit dan ook geen goed idee.

Door klimaatverandering komen watergerelateerde crises steeds vaker voor. Denk aan overstromingen en droogte. Ook zijn er situaties als cyberaanvallen en stroomuitval denkbaar waarbij de waterschappen worden geraakt. Zij beheren immers kritieke infrastructuur, zoals rioolwaterzuiveringen en gemalen. Allemaal redenen waarom waterschappen als specifieke crisispartner in de (opvolger van de) wet Veiligheidsregio’s moeten staan.

Onderzoek: positie waterschappen verstevigen

In opdracht van de Unie van Waterschappen en het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoekt het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) momenteel hoe de positie van de waterschappen in de crisisvoorbereiding en -beheersing verstevigd kan worden. Het NIPV onderzoekt hierbij onder meer in hoeverre het juridisch mogelijk (en nodig) is om een waterschap lid te maken van het bestuur van een veiligheidsregio. Rond september 2024 wordt het eindrapport verwacht.

> Lees hier de volledige inbreng van de waterschappen

Nieuwe Deltascenario’s tonen groeiende wateropgaven voor heel Nederland

24 april 2024

Woensdag 24 april heeft kennisinstituut Deltares de nieuwe Deltascenario’s overhandigd aan minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en deltacommissaris Co Verdaas. De scenario’s laten zien waarmee we in het water- en ruimtelijk beleid rekening moeten houden tot het eind van deze eeuw. In alle vier de scenario’s worden de wateropgaven flink groter: de zoetwatertekorten nemen toe, extreme neerslag vergroot de kans op wateroverlast en de gevolgen van overstromingen worden groter. Knelpunten in zowel watertekorten, wateroverlast als waterveiligheid stapelen zich op. Dit raakt heel Nederland.

water met bootje en erachter een dijk en daarachter een dorp

Vier toekomstbeelden

De deltascenario’s omvatten vier toekomstbeelden tot 2050 en 2100: Warm, Stoom, Vlug en Ruim. Ze zijn alle vier even waarschijnlijk en leiden allemaal tot grotere uitdagingen voor het waterbeleid. Maatregelen in het watersysteem alleen zullen niet voldoende zijn. Er zijn ook ruimtelijke keuzes en oplossingen nodig, zoals het klimaatbestendig inrichten van onze leefomgeving en het aanpassen van water- en landgebruik.

Droger, maar ook natter

Een van de meest urgente opgaven is het beschikbaar houden van zoetwater voor maatschappelijke functies, zoals landbouw, scheepvaart, natuur, drinkwater, energie en industrie. Het aanbod van zoetwater in de zomerperiode neemt in alle Deltascenario’s af. Dit komt door langere perioden van droogte en doordat er meer water verdampt door de hogere temperaturen. Tekorten ontstaan ook doordat er in de zomer minder water door de rivieren stroomt en het zoutwater steeds verder het land binnendringt.

Tegelijkertijd neemt in alle scenario’s de kans op wateroverlast toe: ’s zomers door piekbuien en ’s winters door langere periodes met neerslag. Extreme omstandigheden vallen bovendien vaker samen. Veel regen in combinatie met hoge rivierafvoeren en een hogere zeespiegel belemmeren voldoende waterafvoer. Zowel in stedelijk als landelijk gebied kan de schade groot zijn.

Balanceren tussen twee uitersten

“Waar de waterschappen eerst kampioen waren in het afvoeren van water, moeten we dat nu ook worden in water vasthouden”, reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “De nieuwe Deltascenario’s laten zien dat het steeds meer balanceren wordt tussen twee uitersten: droogte en wateroverlast. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar de situatie wordt steeds uitdagender. We kunnen dit niet alleen. De waterschappen vinden dan ook dat water leidend moet worden in ruimtelijke inrichting bijvoorbeeld bij een locatiekeuze voor woningbouw of keuze voor bepaalde teelten in de landbouw. Laat de waterschappen aan tafel zitten bij ruimtelijke vraagstukken, zodat we nu en in de toekomst hier met elkaar kunnen wonen, werken en recreëren.”

Grotere kans op overstromingen

In alle vier de Deltascenario’s is nu actie nodig om ons tijdig te beschermen tegen natte voeten. De zeespiegel stijgt en de rivierafvoeren nemen in de winter toe. Daarnaast worden de gevolgen van een overstroming groter, omdat er meer mensen achter de dijken wonen en de economische waarde achter de dijken toeneemt. De waterschappen pleiten dan ook voor een tijdige investering in het gezamenlijke Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierin werken het Rijk en de 21 waterschappen samen aan dijkversterkingen.

Jeroen Haan, bestuurslid waterveiligheid bij de Unie van Waterschappen: “Veilig wonen en werken in onze laaggelegen delta is niet langer vanzelfsprekend. Voor de grotere opgaven van waterveiligheid na 2028 zijn er nog geen gezamenlijke afspraken gemaakt over de financiële gevolgen. De waterschappen investeren zelf fors en pleiten ook voor een tijdige vergroting van het Deltafonds met bijdrage van het Rijk.”

Over de Deltascenario’s

De Deltascenario’s komen iedere zes jaar uit en zijn gebaseerd op de nieuwste inzichten van onder meer het KNMI, het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, Wageningen Universiteit & Research en Deltares. De scenario’s vormen uitgangspunten voor het waterbeleid, het Deltaprogramma en de uitvoeringsorganisaties. Maar ook daarbuiten zijn ze toepasbaar, bijvoorbeeld in het ruimtelijk beleid (Nota Ruimte) of Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De scenario’s laten zien waar op (middel)lange termijn oplossingen nodig zijn voor tijdig voorbereiding en om adaptief te werken aan een veilig en leefbaar Nederland.

> Bekijk de digitale brochure van de Deltascenario’s

> Bekijk het hoofdrapport van de Deltascenario’s

Waterschappen leveren inbreng voor commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

23 april 2024

Op 14 mei staat het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen op de agenda van de Tweede Kamer. De waterschappen hebben een aantal aandachtspunten ingebracht.

gewas-gewasbescherming-inbreng

Doel nog niet in zicht

In 2030 mogen er nagenoeg geen emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar het water meer zijn. Met het huidige tempo is dat doel helaas nog niet in zicht. Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen. De waterschappen maken zich zorgen over het aantal normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater.

Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in Nederland en monitoren de waterkwaliteit, signaleren knelpunten en brengen daarover jaarlijks een rapportage uit. Waterschappen werken natuurlijk ook aan droge voeten en zuivering van afvalwater.

Waterkwaliteit ligt de waterschappen na aan het hart. Onze zorg en aandacht gaat uit naar alle stoffen die niet in het water thuishoren. Een goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater is van levensbelang voor de gezondheid van mens en natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. We werken hard om de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor oppervlaktewater te halen. En niet om die simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie, inwoners en het rijk zijn aan zet.

Stagnatie of lichte verbetering?

De evaluatie van de resultaten van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen verschijnt jaarlijks. Van het aantal gemeten stoffen in het oppervlaktewater overschrijdt ongeveer 20% van die stoffen de norm. Een stof is normoverschrijdend wanneer deze op in ieder geval één van de meetlocaties de geldende milieukwaliteitsnorm overschrijdt. Sinds 2014 schommelt het percentage rond de 20% en in de afgelopen drie jaar is een lichte daling te zien. We moeten toe naar geen normoverschrijdingen in het oppervlaktewater.

Complicerende factor: biociden

Sommige stoffen zijn als gewasbeschermingsmiddel niet meer toegestaan, maar zijn wel toegelaten als biocide (middelen om schadelijke organismen te bestrijden). Dit is het geval bij imidacloprid en fipronil, dat in vlooienmiddel zit.

Waterschappen meten actieve stoffen in het oppervlaktewater. Een gewasbeschermingsmiddel en biocide kunnen dezelfde actieve stoffen bevatten. Biociden worden voor een andere toepassing gebruikt (bijvoorbeeld dierengeneesmiddelen of een schimmelwerend middel op een kunstgrasveld), maar kunnen wel dezelfde actieve stoffen bevatten.

Waterschappen verwachten dat de minister ook naar de werkzame stoffen in biociden kijkt. Die worden gevonden in het oppervlaktewater en gezuiverd rioolwater.

Andere zorgen

Daarnaast sluiten de normen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) hanteert niet goed aan bij de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

> Lees de volledige inbreng voor het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

Debat over aanpassing belastingstelsel waterschappen in de Tweede Kamer

18 april 2024

Op donderdag 18 april behandelde de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. Veilige dijken en voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat hiervoor altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn. Waterschappen heffen daarom eigen belastingen. Momenteel heeft het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten. Het wetsvoorstel lost deze knelpunten op en verbetert het stelsel.

belastingstelsel-waterschapsbelasting_aanslagbiljet

Onderwerpen van debat

Tijdens het debat spraken meerdere Kamerleden waardering uit voor het werk van de waterschappen en voor het profijtbeginsel als uitgangspunt voor het wetsvoorstel. Er werd onder meer gedebatteerd over de vraag of het principe van ‘de vervuiler betaalt’ genoeg tot uiting komt. Ook de wenselijkheid van het extra opwekken van duurzame energie door waterschappen kwam ter sprake. Daarnaast verschilden de meningen over een wel of niet verplichte tariefdifferentiatie, en over de beste aanpak voor de scheefgroei tussen de kosten voor woningeigenaren en voor bedrijven. Er zijn zeven amendementen en vijf moties ingediend.

Stemmingen en vervolg

Op dinsdag 23 april stemt de Tweede Kamer over de ingediende amendementen en moties en het wetsvoorstel. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, moet de Eerste Kamer nog over het wetsvoorstel beslissen en het moment waarop de wijzigingen ingaan. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen. Dit zal leiden tot beter uitlegbare tarieven en een groter draagvlak voor de waterschapsbelastingen.

> Bekijk deze video voor een uitleg over de aanpassing van het belastingstelsel


Lees hieronder een verslag van het debat van donderdag 18 april

Inbreng Kamerleden

Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) ziet het wetsvoorstel als een eerste stap in de richting van het opvolgen van de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2014. Daarnaast vraagt hij de minister waarom de tariefdifferentiatie niet als kan-bepaling is opgenomen in het wetsvoorstel.

De vervuiler betaalt

Pieter Grinwis (ChristenUnie) vraagt om in het vervolgtraject meer recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. Mede namens het CDA vraagt hij om aandacht voor concrete kwantitatieve indicatoren voor het gebruiken van extra bestuurlijke ruimte. Grinwis is blij dat waterschappen de mogelijkheid krijgen om extra energie op te wekken, maar vraagt de minister om de voorgestelde begrenzing al eerder te evalueren als blijkt dat waterschappen hier tegenaan dreigen te lopen.

Peiljaar

Joost Sneller (D66) vindt het belangrijk dat waterschappen inzicht blijven geven in de verschillen tussen wat verschillende groepen belastingbetalers betalen. Hij vraagt aandacht voor de scheefgroei tussen wat woningeigenaren en bedrijven betalen. Sneller vraagt de minister waarom hij gekozen heeft voor een peiljaar twee jaar vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel en niet eerder. Sneller vraagt ook of milieudelicten niet strenger moeten worden aangepakt en wat gedaan moet worden aan bronbeleid om te zorgen dat de kosten niet verder stijgen.

Gebiedskenmerken

Hidde Heutink (PVV) complimenteert de regering voor het voorstel tot betere toepassing van het profijtbeginsel. Hij pleit ervoor om de gebiedskenmerken waarop de minister doelt in zijn wetsvoorstel concreet te maken en snel vast te leggen in een AMvB. Heutink is verder kritisch op de waterschappen als instituut, op de ambities om klimaatneutraal te worden en op de werkzaamheden die zij in het buitenland verrichten.

Plusvoorziening 

Chris Stoffer (SGP) is grotendeels positief over het wetsvoorstel. Hij vraagt zich wel af hoe waterschappen bij de tariefdifferentiatie plusvoorziening rekening kunnen houden met het algemeen belang van de gezonde landbouw als het gaat om voedselzekerheid. Stoffer is kritisch op het voorstel om de beslistermijn voor bezwaren te verlengen. 

Vervuilingseenheden

Cor Pierik (BBB) vraagt de minister hoe in het wetsvoorstel rekening wordt gehouden met wat agrariërs doen voor de waterschappen en hoe dit kan worden doorvertaald in de tarieven. Hij vraagt aandacht voor efficiënte en doelmatige besteding van het belastinggeld. Daarnaast vraagt Pierik iets te doen aan het forfait van 1 en 3 vervuilingseenheden voor de zuiveringsheffing. 

Integrale benadering

Olger van Dijk (NSC) heeft waardering voor het wetsvoorstel en de integrale benadering. Hij vraagt zich af of het wetsvoorstel handvatten biedt om de oplopende kosten van de waterschappen te beperken. Hij is van mening dat de eisen die gesteld worden aan de plusvoorzieningen te hoog zijn, met het risico dat de waterschappen dit niet gaan toepassen. Ook hij vraagt om onderzoek naar een meer op huishoudengrootte gebaseerde zuiveringsheffing.

Tariefdifferentiatie

Peter de Groot (VVD) vraagt de minister in hoeverre het bedrijfsleven is meegenomen in de tariefdifferentiatie binnen de categorie gebouwd. Hij vraagt welke instrumenten waterschappen krijgen om met gemeenten aan goed waterbeheer in de wijk te doen. Ten slotte vraagt De Groot of de minister vindt dat waardevol afvalwater voldoende is geborgd. 

Reactie minister

In zijn reactie op de inbreng van de Kamerleden geeft demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat aan dat het waterbeheer in Nederland de komende tijd meer geld gaat kosten en dat de waterschappen deze kosten met een eigen belastingstelsel dekken. De huidige methode van de kostenverdeling is toe aan een update. Het is lastig gebleken om draagvlak te krijgen voor een groter pakket aan voorstellen. Dit wetsvoorstel is een eerste stap in het naleven van de OESO-aanbevelingen, maar er is behoefte aan meer, zoals financiële prikkels voor vervuilers.

Verschuiving in lasten
De minister meldt dat er bezorgdheid is over rechtsonzekerheid voor waterschappen in de eerste twee jaar van het nieuwe beleid vanwege de bestuurlijke bandbreedtes. Tariefdifferentiatie kan leiden tot aanzienlijke verschuivingen in lasten, vooral voor bedrijven. De regering wil de tariefdifferentiatie verplicht stellen om lastenverschuivingen tussen woningen en bedrijven aan te pakken. Doelmatigheid wordt bewaakt door waterschapsbesturen, die van elkaar leren via benchmarking. De minister staat open voor een evaluatie van draagvlakmetingen na vijf jaar.

Amendementen 

Op het wetsvoorstel zijn zeven amendementen ingediend: 

  1. Olger van Dijk (NSC) stelt voor om vijf jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een evaluatie uit te voeren van de draagvlakmeting bij de tariefdifferentiatie voor wateraanvoervoorzieningen (nr. 11). Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  2. Joost Sneller (D66) stelt een beperktere bandbreedte voor om te kunnen afwijken van de in de wet opgenomen formule voor het toedelen van kosten aan de categorieën ongebouwd en natuur (nr. 12). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  3. Hidde Heutink (PVV) stelt voor om niet wettelijk vast te leggen dat waterschappen belastinggeld mogen uitgeven voor investeringen om in de toekomst klimaatneutraal te zijn (nr. 14). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  4. Olger van Dijk (NSC) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) stellen voor om een lichte voorhangprocedure te volgen voor de amvb als bedoeld in artikel 120, zevende lid, onder b (nr. 15) Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  5. Cor Pierik (BBB) stelt voor om een structurele bandbreedte van 30% per kostenaandeel te hanteren (nr. 16). Dit amendement is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  6. Pieter Grinwis (ChristenUnie), Cor Pierik (BBB) en Eline Vedder (CDA) stellen voor om de tariefdifferentiatie voor de watersysteemheffing tussen woningen en niet-woningen binnen de categorie gebouwd facultatief te maken (nr. 17). Dit is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  7. Joost Sneller (D66) en Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) stellen voor bij de tariefbepaling gebruik te maken van een vervroegd peiljaar om de ongelijke onderlinge kostenverdeling tussen woningen en niet-woningen in de categorie gebouwd eerlijker te maken (nr. 18). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen.  

De minister laat de amendementen 1 en 4 aan het oordeel van de Kamer en heeft de amendementen 2, 3, 5, 6 en 7 ontraden.  

Moties 

Naar aanleiding van het wetsvoorstel zijn vijf moties ingediend: 

  1. Motie van het lid Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19
  2. Motie van het lid Heutink (PVV) (nr. 20
  3. Motie van het lid Pierik (BBB) c.s. (nr. 21
  4. Motie van de leden Pierik (BBB) en Vedder (CDA) (nr. 22
  5. Motie van de leden Olger van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23

De minister laat alle moties aan het oordeel van de Kamer.