Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen sinds januari 2023 gebruik maken van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO). Deze toets bevat vragen over de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving.
Bijvoorbeeld: hoe kunnen gemeenten, provincies en/of waterschappen dit beleid goed uitvoeren? Sluit de taak aan op hun bestaande takenpakket en hun deskundigheid? En krijgen ze er genoeg middelen voor van de Rijksoverheid? Een ministerie moet de UDO samen met de betrokken overheden doorlopen.
Niet vrijblijvend
Zijn er voorstellen die de taken en bevoegdheden van gemeente-, provincie- en waterschapsbesturen raken? Dan moet hun oordeel worden gevraagd. En dan is het ook verplicht de gevolgen van het voorstel te beschrijven. Dit gaat over financiële gevolgen én over gevolgen voor de inrichting en werking van de overheden die door dat beleid worden geraakt.
Uitvoerbaarheid van beleid
De toets moet bijdragen aan de uitvoerbaarheid van beleid. De Unie van Waterschappen, IPO en VNG hadden bij de vorming van dit kabinet al aangegeven behoefte te hebben aan een uitvoeringstoets.
Sterk bestuur
De UDO is een van de onderdelen van de Actieagenda Sterk Bestuur, die minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Verbeteren van samenwerking
De Actieagenda bevat meerdere onderdelen die gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking tussen Rijksoverheid en de decentrale overheden. Het bevat een geactualiseerde versie van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen, waarin de overheden vastleggen hoe ze samenwerken. In het ontwikkelen van beleid helpt een nog op te zetten beleidskader decentraal bestuur bij het bepalen van welke overheid welke taak op zich neemt.
Europese burgers en bedrijven hebben toegang tot digitale overheidsdienstverlening in de Europese Unie. Dat regelt de Europese verordening Single Digital Gateway (SDG). Hieraan moeten de rijksoverheid en alle waterschappen, gemeentes en provincies voldoen.
Daarvoor is het portaal Your Europe ingericht. Deze centrale toegangspoort verwijst gebruikers die in een land van de Europese Unie willen wonen, werken of studeren door naar de juiste websites in de verschillende lidstaten. Ze vinden daar betrouwbare informatie over diensten, producten en procedures van alle overheden in Europa.
De waterschappen hebben onder leiding van Het Waterschapshuis de afgelopen maanden hard gewerkt aan het beschikbaar maken van informatie voor het aanvragen van een watervergunning en het betalen van waterschapsbelasting. Vanaf 25 januari staat deze informatie op de nationale portalen.
Toegang tot online procedures
De tweede stap van Single Digital Gateway is dat EU-burgers en bedrijven toegang hebben tot online procedures. Ook krijgen burgers en bedrijven het recht om overheden toestemming te geven om onderling digitaal bewijsstukken uit te wisselen. De deadline hiervoor is december 2023. Op dit moment wordt onderzocht hoe dit ook op een centrale manier kan worden ingericht.
In 2022 zijn er in totaal 48.447 muskusratten gevangen. Dat is een stijging van 8 procent ten opzichte van 2021. Muskus- en beverratten vormen een risico voor dijken (en dus de waterveiligheid) en de natuur. Daarom vangen de waterschappen deze dieren, die van nature ook niet in Nederland voorkomen. Het doel is om in 2034 in het binnenland van Nederland geen levensvatbare populatie muskusratten meer te hebben. Dat is het geval als er minder dan 500 muskusratten per jaar worden gevangen.
Landelijk zijn er in 2022 meer muskusratten gevangen dan in 2021. Daarbij zijn er grote regionale verschillen. In gebieden met veel muskusratten zijn de vangsten toegenomen door extra inzet van de muskusrattenbestrijders. Om in deze gebieden uiteindelijk ook een daling in de muskusratpopulatie te bereiken, moeten hier eerst zoveel mogelijk muskusratten worden gevangen. Met een tijdelijke stijging in vangsten tot gevolg. In andere gebieden zet de ingezette daling van muskusratvangsten juist door. Langs de landsgrens proberen de waterschappen de instroom van muskusratten direct weg te vangen. Zo wordt geprobeerd het binnenland uiteindelijk vrij van muskusratten te krijgen.
Afname instroom beverratten
Bij de beverrat is het al gelukt om hem terug te dringen naar de landsgrens. Nederland heeft geen eigen populatie beverratten. Ruim 95 procent van de vangsten vindt plaats direct langs de grens met Duitsland. Als gevolg van opeenvolgende zachte winters en een minder goed georganiseerde bestrijding is de beverratpopulatie in Duitsland nog steeds omvangrijk. Door lokale inzet in Duitsland is de instroom van beverratten naar Nederland regionaal afgenomen. Het aantal beverratvangsten in Nederland is met 17 procent afgenomen: in 2022 werden er 1.131 beverratten gevangen. Door de beverratten direct langs de grens te vangen, wordt voorkomen dat ze zich opnieuw over het hele land verspreiden.
Schade aan dijken
Muskus- en beverratten komen van nature niet voor in Nederland, ze zijn hier door menselijk handelen beland. Ook hebben de dieren bij ons nauwelijks natuurlijke vijanden. De dieren worden bestreden omdat ze schade brengen aan waterkeringen en oevers, door holen en gangen in dijken te graven. Ook maken ze nestkommen met uitgebreide ondergrondse gangenstelsels. Zo veroorzaken ze verzakkingen in dijken en kades. In het ergste geval kan een dijk of kade doorbreken en een polder onder water lopen.
Bedreiging biodiversiteit
De muskus- en beverratten vormen ook een bedreiging voor de biodiversiteit. De dieren staan daarom allebei op de Europese lijst van Invasieve soorten. Ze eten planten als riet en lisdodde weg, en verdringen daardoor inheemse diersoorten zoals de zwarte stern, de roerdomp en de kleine karekiet. Deze vogels leven in het riet, waar ook de muskus- en beverratten hun leefomgeving hebben.
Gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders
De waterschappen hebben bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders in dienst. Zij assisteren naast hun bestrijdingswerkzaamheden steeds vaker bij het herstellen van schade door graverij van bevers in dijken. Ook leveren ze een bijdrage aan de inventarisatie van de verspreiding van invasieve exoten voor de waterschappen.
InfraTech 2023, hét grote ontmoetingsplatform voor de hele infrastructuur, zit er op. De waterschappen waren van 17 tot en met 20 januari 4 dagen lang te vinden op het Waterschapsplein in Ahoy Rotterdam.
De waterschappen waren strategisch partner van de InfraTech, omdat ze duurzaamheid erg belangrijk vinden. Ze willen dat hun infraprojecten in 2030 klimaatneutraal en circulair zijn. Maar klimaatneutrale en circulaire waterschappen betekenen nogal wat voor de bedrijven met wie de waterschappen samenwerken. De InfraTech was een goede plek om daarover met de bedrijven in gesprek te gaan.
Emissieloos en circulair
Op Duurzame Dinsdag gingen de waterschappen bijvoorbeeld samen met de markt op reis naar emissieloos en circulair werken. Dat zijn best complexe onderwerpen, maar er zijn ook al successen. Als waterschap kun je vanuit je rol als duurzaam opdrachtgever echt bijdragen aan het versnellen van de energietransitie, bij het duurzame gebruik van materialen en bij de ecologische transitie.
Projectenkalender
Op woensdag werd de projectenkalender van de waterschappen gepresenteerd. In de kalender staan 535 projecten met een totale waarde van 1.8 miljard die de 21 waterschappen en het Hoogwaterbeschermingsprogramma voorzien vanaf 2023. Dat hier veel belangstelling voor was, was te merken: de geïnteresseerden stonden tot buiten het Waterschapsplein met koptelefoons op, zodat ze de presentatie in ieder geval konden horen.
Op beurssafari
Hetzelfde gebeurde op donderdag bij de presentatie Circulair en klimaatneutraal baggeren. Er waren te weinig plaatsen om alle geïnteresseerden een plekje te geven. Aansluitend op de presentatie gingen de deelnemers in twee groepen op ‘beurssafari’ langs verschillende bedrijven die hun visie op duurzaam baggeren gaven. Dat leverde, net als bij de andere beurssafari’s, goede gesprekken op.
Zuiveringsmarkt
Weer een heel ander thema op het Waterschapsplein was standaardisatie in de zuiveringsmarkt, met het Verdygo-concept. Dit zijn compacte, bovengrondse modules die met ‘plug and play’ aan elkaar worden gekoppeld. Zo kunnen zuiveringsinstallaties makkelijk vervangen en aangepast worden. Zes waterschappen werken hier al mee. In de toekomst werken alle waterschappen hiermee, hoopt Patrick Blom van waterschap Vallei en Veluwe: “want je hebt anderen nodig om de volledige potentie van Verdygo te benutten”.
Nieuwe technieken
Hoewel de waterschappen al 700 jaar oud zijn, gaan ze mee met hun tijd. Tijdens Future Friday konden de bezoekers het waterschapswerk bekijken met nieuwe technieken, zoals VR-brillen, drones voor onder water én hoog in de lucht. En ook het belang van de datatechnologie kwam aan bod. Bijvoorbeeld bij het analyseren van peildata of waterstanden. Heel actueel ook, want het water trad tijdens de week van de InfraTech op sommige plekken weer buiten de oevers.
Werken bij de waterschappen
De waterschappen hadden ook nog een ander doel met InfraTech: mensen enthousiast maken voor het werk bij de waterschappen. Op donderdag ontvingen ze studenten van de Haagse Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein. De studenten luisterden onder meer naar Anne-Sophie van Oosterom van het hoogheemraadschap van Rijnland. Haar doel was vooral om de studenten te vertellen hoe leuk én relevant het werken bij de waterschappen is. Dat dat lukte, bleek wel uit de reacties. “Ik heb heel lang gezegd dat ik niet in de watersector wilde werken”, zei een student, “maar eigenlijk ben ik vanochtend wel een beetje geïnspireerd.”
Videoverslag
De waterschappen kijken tevreden terug op deze InfraTech. Was je er niet bij en wil je de sfeer even proeven, bekijk dan de korte videosamenvattingen.
Op 13 januari hebben Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen bij Europees chemicaliënagentschap ECHA samen de eerste, formele stap gezet voor een Europees verbod op PFAS.
De 5 landen dienden het een zogeheten ‘restrictievoorstel’ in. Doel van het restrictievoorstel is een verbod op het gebruik en de productie van deze stoffen, om daarmee de risico’s van PFAS voor mens en milieu te beperken. Dit zal het grootste stoffenverbod ooit zijn in Europa.
Ingewikkeld verbod
Het is een ingewikkeld verbod omdat er meer dan 10.000 soorten PFAS bestaan, toegepast in een veelvoud aan producten. Op 7 februari publiceert ECHA het voorstel voor het PFAS-verbod.
Proces in 3 fases
Er zijn 3 fases in het proces om te komen tot een PFAS-verbod. De eerste fase is op 13 januari afgerond: het indienen van een restrictievoorstel. Na de publicatie van het restrictievoorstel op 7 februari start de volgende fase: de openbare raadpleging door ECHA. Iedereen kan dan zijn of haar mening en informatie aanleveren. Daarna stelt ECHA een advies op. Dat is fase 2. In de laatste fase maakt de Europese Commissie een definitief voorstel, waar de lidstaten over stemmen. Daarna treedt het verbod formeel in werking. Waarschijnlijk is dat in 2025.
Wat vindt de Unie?
De Unie van Waterschappen onderstreept het belang van restrictiedossier PFAS. De waterschappen vinden een zo breed mogelijk verbod wenselijk. Hoe eerder de productie van PFAS gestopt kan worden hoe beter dit is voor de leefomgeving.
Europese samenwerking
Denemarken, Duitsland, Nederland, Noorwegen en Zweden werken sinds 2019 samen aan een voorstel voor een Europees verbod op PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen). Veel PFAS breken niet of nauwelijks af in het milieu. Ze kunnen schadelijke effecten op de gezondheid van mensen en schadelijk zijn voor de natuur.
Veel regen en stormachtige wind. Zo zag het er de afgelopen dagen uit in Nederland. Door de aanhoudende neerslag komt het water nog hoger te staan in de toch al goed gevulde beken, kanalen, meren en sloten. Uiterwaarden lopen onder.
Medewerkers van de Nederlandse waterschappen houden de situatie nauwlettend in de gaten. Als dat nodig is, nemen waterschappen aanvullende maatregelen om plaatselijke wateroverlast te voorkomen.
Waterschappen, vooral in hoog Nederland, proberen de neerslag in hun gebied juist vast te houden. Water wordt opgeslagen in grote waterbergingen. Dat doen ze om wateroverlast in lagere gebieden te voorkomen en water vast te houden voor drogere periodes. Bijvoorbeeld in Twente bij waterschap Vechtstromen.
Hoger peil Maas en Rijn
Ook het peil in de grotere rivieren de Maas en de Rijn zijn hoger dan normaal. Bij de verwachte waterstanden zullen de uiterwaarden onderlopen. Meer informatie over de waterpeilen in de grote rivieren is te vinden op de website van Rijkswaterstaat.
Het eigen waterschap
Benieuwd of er ook hoog water is in uw omgeving en wat uw waterschap doet om wateroverlast te voorkomen? Een overzicht met de websites van alle waterschappen staat op waterschappen.nl.
Vanaf 2017 hebben waterschappen en Rijkswaterstaat de Nederlandse primaire waterkeringen (dijken, sluizen en gemalen) beoordeeld volgens de nieuwste veiligheidsnormen. Deze eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) is nu afgerond. Bijna de helft van alle trajecten voldoet al aan de strengere eisen die in 2050 gelden.
Vanaf 2017 hebben waterschappen en Rijkswaterstaat de Nederlandse primaire waterkeringen (dijken, sluizen en gemalen) beoordeeld volgens de nieuwste veiligheidsnormen. Deze eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) is nu afgerond. Bijna de helft van alle trajecten voldoet nu aan de normen.
Keringen die nog niet voldoen aan de strengere eisen, zijn op dit moment veilig. Ze worden op termijn versterkt in het Hoogwatersbeschermingsprogramma (HWBP). Afgesproken is dat in 2050 alle keringen moeten voldoen aan de strenge eisen die voor de verwachte situatie in 2050 gelden. Er is dus nog genoeg tijd om de keringen te versterken.
Nieuwe veiligheidsnormen zijn strenger
De primaire waterkeringen beschermen Nederland tegen overstromingen van bijvoorbeeld Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer en de grote rivieren en meren. Sinds 2017 werken de waterschappen en Rijkswaterstaat met nieuwe, strengere normen voor waterveiligheid. Ze gaan uit van de kans op het bezwijken van een dijk en houden rekening met:
de effecten van klimaatverandering;
de gevolgen van het overstromen van het achterliggende gebied op de inwoners;
de economische waarde.
Zo sterk als de zwakste schakel
Hoe groter de te beschermen waarde, hoe kleiner de kans op overstromen mag zijn. En dus hoe strenger de norm. Als een dijktraject bij de beoordeling niet voldoet aan de norm, betekent dat niet automatisch dat het héle traject versterkt moet worden. De werkwijze gaat uit van de zwakste schakel in een ketting. Op basis van het oordeel wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om aan de nieuwe veiligheidsnormen te voldoen.
Waterveiligheid blijft topprioriteit
Jeroen Haan, bestuurslid van de Unie van Waterschappen met waterveiligheid in zijn portefeuille: “Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat blijft waterveiligheid topprioriteit. De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren en onderhouden de waterkeringen in Nederland permanent. En als er een vermoeden is van een acute onveilige situatie grijpen ze direct in.”
Landelijk veiligheidsbeeld
De beoordelingsresultaten van LBO-1 zijn ingediend bij de toezichthouder: de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT). Op basis hiervan presenteert de minister van Infrastructuur en Waterstaat eind 2023 het Landelijke Veiligheidsbeeld aan de Tweede Kamer. Hierin zijn de resultaten van alle waterschappen en Rijkswaterstaat gebundeld. Ook staat er een verwachte kosteninschatting van de mogelijke versterkingsopgave in. Vooruitlopend hierop bespreken de waterschappen en Rijkswaterstaat de resultaten met de (algemeen) besturen en achterban.
Het werk is nooit af
In de wet staat dat primaire keringen iedere 12 jaar worden beoordeeld op basis van de meest actuele kennis, zoals nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. Waterschappen en Rijkswaterstaat starten in 2023 met de voorbereidingen voor een nieuwe beoordelingsronde tot 2035 (LBO-2). Ze doorlopen het hele proces opnieuw. Daarbij maken ze gebruik van de resultaten en ervaringen uit de eerste beoordelingsronde.
Het Hoogwaterbeschermingprogramma
Tot en met 2050 versterken en vernieuwen de waterschappen en Rijkswaterstaat de primaire waterkeringen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Het gaat om ongeveer 1.500 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen in heel Nederland. Dit is de grootste waterveiligheidsoperatie sinds de Deltawerken. Het versterkingsprogramma is al goed op stoom. De resultaten uit de beoordelingsronde zijn belangrijke input voor de opgave en prioritering van het HWBP. Alle primaire keringen moeten uiterlijk in 2050 aan de strengere normen voldoen.
In de Tweede Kamer is er op 19 januari een schriftelijk overleg over een voorstel van de Europese Commissie voor de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater. De waterschappen geven graag hun visie op deze richtlijn.
De richtlijn is onderdeel van een pakket aan voorstellen dat moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid. Het gaat om modernisering van bestaande waterwetgeving in het kader van het ‘Zero pollution action plan’. Dat plan heeft de Europese Commissie eind oktober gepresenteerd.
Strengere normen voor lozing stikstof en fosfaat
De waterschappen vinden het herzieningsvoorstel voor de richtlijn stedelijk afvalwater belangrijk. Deze richtlijn schrijft voor aan welke eisen de inzameling en de behandeling van huishoudelijk afvalwater moet voldoen. Bij de herziening worden de normen voor de lozing van stikstof en fosfaat verscherpt.
Zuivering van medicijnresten
Daarnaast wordt voor alle grote rioolwaterzuiveringen een aanvullende zuivering van medicijnresten verplicht. Ieder jaar belandt minstens 190 ton medicijnresten in rivieren, kanalen, sloten. Daarvan verdwijnt 90 procent via de wc of het doucheputje. Deze stoffen zijn een risico voor de waterkwaliteit. De waterschappen zetten steeds stappen bij het zuiveren van deze stoffen uit het rioolwater. Maar ze vinden dat ook de farmaceuten een grotere verantwoordelijkheid moeten nemen.
Farmaceutische industrie moet meebetalen
Dat vindt de Europese Commissie ook. Die stelt voor om de kosten voor het verwijderen van medicijnresten mede te financieren met een bijdrage van de farmaceutische industrie. De waterschappen juichen dit voorstel toe. Zo komen de verantwoordelijkheid en de kosten voor het voorkómen van milieuschade bij de producent van stoffen te liggen.
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
De waterschappen vinden dit een universeel principe dat voor alle stoffen moet gelden. Het is hoog tijd dat we ook de impact op het milieu in de prijs van producenten meerekenen en dat zij meer verantwoordelijkheid nemen. Dat geldt niet alleen voor de farmaceutische industrie en cosmetica. Het geldt voor alle vervuilingen: chemische industrie, pfas, plastics, rubber. Er verschijnen meer dan 20 miljoen nieuwe chemische stoffen per jaar. De waterschappen zijn blij dat het kabinet het voorstel voor deze zogenaamde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid steunt.
Het jaar is bijna voorbij. Heel Nederland kijkt terug met jaaroverzichten en lijstjes. Ook de waterschappen blikken terug op het afgelopen jaar. Wat speelde er ook alweer in 2022? En wat brengt 2023?
Geborgde zetels
Een van de meest besproken onderwerpen van het afgelopen jaar was wel het dossier ‘geborgde zetels‘. Op 31 mei 2022 werd het wetsvoorstel in de Tweede Kamer door een amendement van de ChristenUnie gewijzigd aangenomen: ongebouwd en natuur krijgen elk 2 geborgde zetels, de zetels voor bedrijven vervallen. De Eerste Kamer startte hierna met de behandeling van de wet, organiseerde een deskundigenbijeenkomst en stelde vragen aan de Raad van State. Daarna werd de stemming nog een keer uitgesteld, maar uiteindelijk, op 29 november, werd de wet aangenomen. Op 16 december is de wet gepubliceerd in de Staatscourant. Dat betekent dat de wet geldt voor de waterschapsverkiezingen van 15 maart 2023.
Water en bodem sturend
Op 10 januari werd na ‘de langste formatie ooit’ het vierde kabinet Rutte beëdigd. In het coalitieakkoord liet het kabinet zien rekening te houden met klimaatverandering door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het afgelopen jaar zijn de waterschappen aandacht blijven vragen voor dit onderwerp. “Zet bij beslissingen over de toekomst van Nederland het belang van water en bodem vanaf nu voorop.” Dat zei Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, naar aanleiding van de plannen die het kabinet op Prinsjesdag bekend maakte. In november presenteerde minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat de nationale kaders voor ruimtelijke plannen: water en bodem sturend. Daarmee gaf het kabinet invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord.
Na de gemeenteraadverkiezingen van maart riep Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, de gemeentes op om op het gebied van water en bodem sturend samen te werken met de waterschappen.
Stikstof
Het onderwerp stikstof heeft de gemoederen in Nederland het afgelopen jaar flink bezig gehouden. Op 1 april lichtte het kabinet in een Hoofdlijnenbrief de stikstofaanpak toe. Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) kondigde in de brief een versnelling en vergroting van de aanpak aan. Een boodschap waar de Unie van Waterschappen blij mee was. In juni maakte het kabinet de plannen bekend om tot 50 procent stikstofreductie te komen. De onrust onder vooral de boerenorganisaties werd zo groot, dat Johan Remkes als bemiddelaar werd ingevlogen. Hij voerde gesprekken met alle belanghebbenden, waaronder ook de decentrale overheden. Op 5 oktober presenteerde hij zijn rapport. De waterschappen zijn positief over het advies. Ze willen dat het integraal wordt uitgevoerd.
Droogte
Aan het begin van het jaar konden we ons haast niet voorstellen dat het weer een droog jaar zou worden. De waterschappen hadden in februari de handen vol aan de stormen Corrie, Dudley, Eunice en Franklin. Maar begin mei was het neerslagtekort al opgelopen tot 62 millimeter en werkten de waterschappen hard aan het vasthouden en bufferen van water. Daarna bleven de ‘droogteberichten’ elkaar in hoog tempo opvolgen. Ook de grondwaterstand daalde. In september bracht een adviescommissie aanbevelingen voor de droogte in Noord-Brabant uit. Begin oktober liep het neerslagtekort eindelijk terug, maar waren de grondwaterstanden in hoger gelegen gebieden van Nederland nog altijd laag.
De Unie van Waterschappen maakte een ‘uitlegvideo’ over droogte en de invloed daarvan op grondwatervoorraden.
Einde van de coronamaatregelen
Nu, aan het eind van het jaar, lijken de lockdowns van begin dit jaar alweer heel lang geleden. Toch vervielen pas in maart de laatste coronamaatregelen. Precies op tijd om weer een Waterschapsdag te kunnen organiseren. Na 2 jaar corona was het animo voor ‘live’-bijeenkomsten groot. Zo organiseerde de Unie van Waterschappen samen met VEWIN 3 keer een Waterpoort. Ook de Steenwegsessie over de toekomst van waterveiligheid werd goed bezocht.
Waterbazencheck
Bij de start van een nieuwe campagnepiek van de publieksaanpak Waterbazen in mei lanceerden de waterschappen de Waterbazencheck. Speciaal bedoeld voor jongeren en jongvolwassenen. De vragen uit de Waterbazencheck gaan bijvoorbeeld over microplastics in shampoo, vet uit je koekenpan of wat er in je tuin of op je balkon groeit. Bij de uitslag krijgen deelnemers tips over waterbewuste keuzes. En komen ze meer te weten over wat de waterschappen doen.
Naomi gaat op zoek naar echte Waterbazen. Zij belt aan bij Peter en Hannah en doet samen met hen de Waterbazencheck.
Wat brengt 2023?
Een belangrijke dag voor de waterschappen wordt 15 maart: dan zijn de waterschapsverkiezingen. In aanloop naar die verkiezingen presenteren de waterschappen een gezamenlijke opkomstbevorderende campagne. Op 1 januari 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van start. Met het GLB werken Nederland en de andere lidstaten van de Europese Unie aan toekomstbestendige landbouw, het versterken van de natuur en een leefbaar platteland. Verder hopen de waterschappen dat ze in 2023 meer stoffen dan alleen struviet uit het rioolwater mogen terugwinnen. En over de invoering van de Omgevingswet… daarover durven we even geen voorspellingen meer te doen. Maar hoe dan ook: het wordt weer een mooi jaar!
In het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen (Wpp) worden bestaande en nieuwe regels voor politieke partijen gebundeld. Een belangrijk punt in de wet is dat lokale partijen van onder meer waterschappen subsidie krijgen. Het is nu mogelijk om inhoudelijk te reageren op het wetsvoorstel: het voorstel gaat ‘in consultatie’.
Het doel van de Wpp is om de wettelijke kaders waarin partijen opereren te vernieuwen en vollediger te maken. Bij het stellen van deze regels wil de Wpp fundamentele rechten waarborgen. Denk aan de vrijheid van vereniging en de vrije uitoefening van het actieve en het passieve kiesrecht.
Subsidie voor lokale partijen
De grote winst van de wet is dat lokale partijen in waterschappen, provincies en gemeenten recht krijgen op subsidie. In de wet wordt voorgesteld om van 2024 tot 2027 in totaal 25 miljoen euro beschikbaar te stellen voor subsidie aan decentrale partijen. Deze regeling is 3 jaar geldig. Daarna volgt een evaluatie om te bepalen hoe de regeling een vervolg krijgt.
Openheid over financiën, donaties en schulden
In de beoogde wet staat ook dat alle politieke partijen open moeten zijn over hun financiën, donaties en schulden. Deze informatie moeten lokale partijen op hun eigen website publiceren. Daar moeten lokale partijen zich dus op voor bereiden.
Proces
De wet gaat nu 3 maanden in internetconsultatie. Daarna worden alle bijdragen gelezen en beoordeeld. Het rijk vraagt ook een advies aan de Raad van State. Daarna begint de behandeling van de wet in de Tweede Kamer en vervolgens in de Eerste Kamer. De regering streeft ernaar de wet op 1 januari 2024 in werking te laten treden.
Reactie op het wetsvoorstel
De Unie van Waterschappen heeft zich, samen met VNG, ingezet voor subsidie voor politieke partijen die meedoen aan lokale verkiezingen. Met dit wetsvoorstel wordt dat gerealiseerd. De Unie werkt aan een algemene reactie. Omdat dit alle partijen in de waterschapsbesturen raakt, roept de Unie hen op om te reageren op het wetsvoorstel.