Twee wetsvoorstellen op het gebied van fysieke en digitale veiligheid zijn afgelopen week naar de Raad van State gestuurd voor advies. Het gaat om de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) en de Cyberbeveiligingswet (Cbw). De wetsvoorstellen bevatten een aantal aandachtspunten van de waterschappen.
Allereerst komt de eindverantwoordelijkheid voor de Cyberbeveiligingswet niet bij de ambtelijke leiding te liggen, maar bij het bestuur. Deze wijziging zorgt ervoor dat de eindverantwoordelijkheid bij degene ligt die ook de besluiten over cyberbeveiliging in de organisatie neemt. Dit betekent dat bestuursleden over de benodigde kennis op dit vakgebied moeten beschikken. Het gaat hierbij om het herkennen van risico’s voor de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen, het beoordelen van risicobeheersmaatregelen op het gebied van cyberbeveiliging en de gevolgen van de risico’s van die maatregelen.
Toezichthouder
Het tweede punt is dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de bevoegde autoriteit voor de waterschappen wordt en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de toezichthouder. Voor de waterschappen is het prettig dat dit bij hun moederministerie wordt belegd en niet bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Vervolg
De Raad van State is om spoed gevraagd en zal naar verwachting op 20 januari advies uitbrengen. Daarnaast worden onderdelen uit beide wetten momenteel door de betrokken ministeries nader uitgewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Zo komen in de AMvB’s voor de Cyberbeveiligingswet bijvoorbeeld criteria te staan voor het melden van incidenten en nadere eisen aan de opleiding voor bestuurders.
De planning is dat de AMvB’s in februari 2025 in consultatie gaan. Net als een halfjaar geleden zal de Unie van Waterschappen de leden dan wederom op deze consultatie attenderen, alle reacties vanuit de waterschappen verzamelen en per brief met de betrokken ministeries delen.
Ook in de toekomst vraagt waterbeheer om ruimte door zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren, bodemdaling en extremer weer. Het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben daarom afspraken gemaakt over het reserveren van ruimte voor toekomstige dijkversterkingen.
Waterbeheer vraagt ruimte
Voor het versterken van dijken is in de toekomst meer fysieke ruimte nodig. Dat blijkt onder andere uit de tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Als een dijk wordt verhoogd, moet deze ook worden verbreed om hem stevig genoeg te houden. Om te zorgen dat deze ruimte op termijn ook beschikbaar is of komt, zijn afspraken nodig. Bijvoorbeeld over hoe we de ruimte dicht bij een dijk inrichten.
Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat: “Nederlandse waterexperts werken al eeuwenlang met dijken om ons land te beschermen tegen het water. En de komende eeuwen zullen we dat moeten blijven doen: waterveiligheid is nooit af. Tegelijkertijd willen we ook een hoop andere belangrijke dingen doen in ons land, zoals woningen bouwen. Het is dan slim om in kaart te brengen welke ruimte we in de toekomst nodig hebben voor dijkversterkingen. Op die manier voorkom je dat we nú investeren in een bouwwerk op een bepaalde plek, maar dat we dit in de toekomst moeten afbreken omdat die ruimte nodig is voor een dijkversterking.”
Het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben daarom afspraken gemaakt over de reservering voor de primaire waterkeringen (dijken en duinen).
De waterschappen
Veel waterschappen hebben in het verleden ruimte gereserveerd voor toekomstige dijkversterkingen. Dit hebben zij gedaan door reserveringszones (zogeheten profielen van vrije ruimte) vast te leggen. De nieuwe afspraken moeten ervoor zorgen dat de reserveringszones worden geactualiseerd in het licht van de nieuwste inzichten. Ook zorgen de afspraken ervoor dat in alle delen van het land wordt gewerkt met eenduidige definities, met ruimte voor gebiedsgerichte kenmerken en aanpak.
Provincies en gemeenten
De ruimte in Nederland is schaars en we kennen vele opgaven die ruimte claimen, zoals woningbouw, wegenbouw, natuur en water. En Nederland is zeker op het efficiënt en effectief gebruikmakend van de beschikbare ruimte innovatief. Door samen een zorgvuldige en integrale afweging te maken over de benodigde ruimte en toedeling van functies kunnen we binnen de reserveringszones met elkaar afspreken wat nog mogelijk is aan andere tijdelijke ruimtelijke ontwikkelingen zonder dat hierdoor plekken die veel later nodig zijn decennia ongebruikt blijven. Regionale gebiedskenmerken vragen lokale/regionale uitwerking. In het ruimtelijk beleid en ruimtelijke instrumenten van provincies en van gemeenten is het van belang om te verwijzen naar de profielen van vrije ruimte. Dit is belangrijk voor de afwegingen die provincies en gemeenten moeten maken.
De komende jaren gaan Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies en gemeenten de afspraken concretiseren en implementeren in het omgevingsbeleid om regionaal te bepalen op welke plekken er ruimte beschikbaar moet blijven voor bijvoorbeeld hogere en bredere dijken.
Het kabinet is het beleid voor ontwikkelingssamenwerking voor de komende jaren aan het vormgeven. Daarom sloot Marieke van Nood, programmamanager van de Blue Deal, op 16 december aan bij een gesprek met Reinette Klever, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Daar liet Van Nood met een aantal voorbeelden zien hoe Dutch Water Authorities via de Blue Deal bijdraagt aan een sterkere positie van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en andere Nederlandse organisaties in de watersector in het buitenland.
Blue Deal draagt bij aan speerpunten kabinet
Het huidige kabinet wil in de ontwikkelingssamenwerking voornamelijk focussen op een aantal speerpunten, waaronder watermanagement en voedselzekerheid. Het wil daarbij inzetten op het versterken van samenwerking en innovatie. Dutch Water Authorities ziet diverse mogelijkheden waarin de Blue Deal bijdraagt aan die punten:
Nederlandse handel versterken: De Blue Deal werkt samen met (regionale) waterautoriteiten in 15 landen. Om in deze landen ook daadwerkelijk projecten in de praktijk te brengen, is kennis en kunde nodig. Vanwege de hoogwaardige expertise van Nederlandse bedrijven op het gebied van watermanagement, zijn Nederlandse bedrijven vaak een logische partner voor adviesdiensten en het leveren van materieel.
Bijdragen aan stabiliteit in landen om Europa. Door regionale waterautoriteiten te versterken, kunnen deze instituties het waterbeheer in hun land beter uitvoeren, waardoor de leefomgeving en verbetert en de noodzaak tot migratie vermindert.
Nederlandse adviesbureaus en leveranciers in Ethiopië
In Ethiopië is de Nederlandse watersector, onder andere dankzij de langjarige capaciteitsopbouw van medewerkers van regionale waterautoriteiten en de Ethiopische ministeries in het Blue Deal-programma, in staat om een gedeelte van het enorme watermonitoringsnetwerk (meetinstrumenten) te leveren en adviesdiensten aan te bieden door verschillende adviesbureaus, zoals Acacia Water. Om te zorgen dat deze monitoringsdata ook gebruikt wordt voor beter waterbeheer, werkt de Blue Deal ook samen met NGO’s, zoals Woord & Daad. Van dit betere waterbeheer profiteren alle inwoners van de betreffende stroomgebieden, maar ook Nederlandse bedrijven in de landbouwsector die zich daar gevestigd hebben.
Eerdere investeringen effectief houden in Mozambique
In Mozambique zijn eerder voor meer miljoenen euros aan investeringen gedaan in rioolwaterzuivering en drainagekanalen, met Nederlandse bijdragen. Deze investeringen moeten worden onderhouden. Dit doet het Blue Deal-programma, dat de sanitatie-afdeling van Beira ondersteunt. In samenwerking met de Nederlandse ambassade, Invest International, RVO/Partners voor Water, Rode Kruis NL en VNG International voert de Blue Deal activiteiten uit op het gebied van kennisontwikkeling, assetmanagement, beheer en onderhoud. Zonder deze gezamenlijke ondersteuning zijn de eerdere investeringen niet effectief.
Wat is Blue Deal?
De Blue Deal is het internationale programma van de 21 waterschappen (Dutch Water Authorities), samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat. Het programma startte in 2018 en loopt tot 2030. Het programma bestaat uit zeventien langdurige partnerschappen in vijftien landen. Het doel is bijdragen aan toegang tot voldoende, schoon en veilig water voor 20 miljoen mensen wereldwijd. Dit doet de Blue Deal door het versterken van de waterautoriteiten in de landen waar we werken.
Onder de naam Dutch Water Authorities werken de Nederlandse waterschappen, onder andere met de Blue Deal, samen met Europese en andere internationale partners. Door internationale samenwerking leren de waterschappen van buitenlandse partners. Er is vanuit het buitenland ook belangstelling voor het Nederlandse waterschapsmodel en de kennis en ervaring die de waterschappen hebben met bijvoorbeeld watergovernance en bescherming tegen hoogwater.
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) publiceerde vorige week het vernieuwde Raamwerk Biodiversiteit 2.0, dat waterschappen ondersteunt bij het versterken van de biodiversiteit en het creëren van een gezonde leefomgeving. Het helpt waterbeheerders om de biodiversiteit in kaart te brengen, en beleid en maatregelen meetbaar te maken. Doordat het raamwerk stuurt op biodiversiteit, draagt het ook bij aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Unieke positie
Waterschappen vinden dat ze zowel een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben als een unieke positie om de biodiversiteit te versterken. Het Raamwerk Biodiversiteit 2.0 helpt hierbij. Het biedt concrete biodiversiteitsdoelen en adviezen om op het gebied van beleid en beheer aan de slag te gaan. Met kritische prestatieindicatoren (KPI’s) en sturing op biodiversiteitsdoelen helpt het raamwerk waterschappen ervaring op te doen met biodiversiteitsherstel.
Biodiversiteitsdoelen
Het raamwerk helpt de waterschappen ook om de biodiversiteit in kaart te brengen. Door te werken aan biodiversiteitsherstel wordt ook een positieve bijdrage geleverd aan het verbeteren van de waterkwaliteit en daarmee aan het behalen van de KRW-doelen. Waterschappen kunnen met dit raamwerk aan de slag in de praktijk (de condities verbeteren), aquatische en terrestrisch biodiversiteit in beeld brengen (toetsen op soorten) en ervaring opdoen en leren van ervaringen (doen, leren, beter doen).
Versie 2.0
Dit is de tweede versie van het Raamwerk. De eerste versie was een initiatief van het team biodiversiteit van de Unie van Waterschappen en onderdeel van het partnerschap van de Unie in Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Het raamwerk is nu aangescherpt en aangevuld met onder meer indicatoren voor aquatische en terrestrische biodiversiteit. Dit maakt het nog beter toepasbaar in de praktijk.
De aanscherping is uitgevoerd door adviesbureau Schuttelaar & Partners in afstemming met de Community of Practice Monitoring Biodiversiteit (opgericht door STOWA) en het team Biodiversiteit van de Unie van Waterschappen.
In het bestuurlijk overleg Water van woensdag 11 december hebben het Rijk, provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven en gemeenten de ‘visie op de waterketen’ vastgesteld. De visie biedt een inventarisatie van de ontwikkelingen die de komende decennia op de partijen in de watersector afkomen.
Gedeelde uitdagingen
De grootste uitdagingen zijn onder meer de aanhoudende bevolkingsgroei en druk op de openbare ruimte, nieuwe verontreinigingen, klimaatverandering, de noodzaak om circulair en klimaatneutraal te worden en het tekort aan drinkwaterbronnen. Onvermijdelijk vragen deze uitdagingen om forse extra investeringen. Het visiedocument beschouwt de verschillende opgaven integraal vanuit de volledige waterketen, en vormt een stap om de samenwerking op deze uitdaging te versterken.
Verdiepingsvragen
De partners die de visie hebben opgesteld, constateren dat de capaciteit bij de marktpartijen en op de arbeidsmarkt krap is. Ze zijn daarover in gesprek met marktpartijen. Bij het opstellen van de visie spraken de partners ook veel over strategische ontwikkelingen die om verdere verdieping vragen. Het gaat dan om onderwerpen als het meer circulair en energieneutraal worden van de watersector, het concreter inzetten op reductie van emissies vanuit de waterketen, en het veilig en duurzaam afkoppelen van meer schoon regenwater.
Intensiever samenwerken
De belangrijkste conclusie van het visietraject is dat er veel goed gaat. De partners borgen het huidige kwaliteitsniveau van de samenwerking en willen de afgesproken, wettelijk vastgelegde ambities waarmaken. Intensievere samenwerking binnen de waterketen kan hierbij helpen. Tegelijkertijd blijft, naast de acute opgaven, aandacht nodig voor meer systeem- en organisatie-overstijgende oplossingen. Voor deze verdieping gaan de partijen een ontwikkelagenda opstellen: een combinatie van langetermijnonderzoek en implementatie.
De 21 waterschappen willen € 1,25 miljard extra investeren in dijkversterkingen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Deze extra bijdrage komt bovenop de bijna € 1,6 miljard die de waterschappen met de huidige wettelijke afspraken in de periode van 2030 tot 2036 al beschikbaar stellen. Het geeft aan dat de waterschappen topprioriteit blijven geven aan het op koers houden van dijkversterkingen in Nederland om inwoners, onroerend goed, infrastructuur en onze economie te beschermen.
Commitment van het Rijk
Portefeuillehouder waterveiligheid Jeroen Haan van de Unie van Waterschappen: “Op 13 december hebben de waterschappen tijdens de Ledenvergadering aangeven dat dijkversterkingen niet mogen stagneren. Alle 21 waterschappen willen de betreffende waterschapsbesturen voldoende zekerheid bieden om nu projecten te kunnen opstarten die tussen 2030 en 2036 in uitvoering gaan. Voorwaarde is wel dat alliantiepartner het Rijk zich ook committeert aan de extra opgaven. De waterschappen zien commitment van het Rijk. Zo heeft de Tweede Kamer op 26 november unaniem een motie aangenomen die de regering verzoekt om prioriteit te geven aan het Rijksdeel van de financiering (ook € 1,25 miljard). Met een brief vragen we het Rijk om deze extra middelen in de periode 2030-2036 verder te concretiseren en om in de Voorjaarsnota 2025 aan te geven hoe deze middelen beschikbaar komen.”
In het HWBP werken de waterschappen en het Rijk al tien jaar binnen een alliantie aan de versterking van dijken, sluizen en andere waterkeringen. Dat doen ze met een wettelijke afspraak om tot 2050 beide de helft te financieren. Dit verkleint de kans op schade door overstromingen en beschermt Nederlanders en veel economische waarde. De omstandigheden zijn de afgelopen tien jaar flink veranderd. Dankzij het goede werk van de alliantie is de veiligheid nu waarschijnlijk groter dan ooit. Maar ondertussen wordt de opgave groter: meer piekbuien, vaker en heftiger hoogwater, langere periodes van droogte. Er gelden nieuwe, strengere normen en de prijzen van grondstoffen zijn gestegen.
Geen zekerheid over beschikbaar budget
De omstandigheden en groeiende opgave vragen om een grotere inzet en meer financiële middelen. Om het tempo van de uitvoering en de lange voorbereidingen van de vele projecten in Nederland op orde te houden, is er € 2,5 miljard extra investering nodig voor het starten van dijkversterkingsprojecten die in de periode 2030-2036 in uitvoering gaan. Van de waterschappen en het Rijk vraagt dat ieder de helft van de kosten: van beide € 1,25 miljard extra.
De algemeen besturen van de uitvoerende waterschappen moeten in 2025 besluiten nemen over de start van deze grote projecten. Maar op dit moment is er geen zekerheid dat er in de periode 2030-2036 geld vanuit het HWBP voor die projecten beschikbaar is.
Op vrijdag 13 december is Jeroen Haan benoemd tot nieuwe voorzitter van de Unie van Waterschappen. Hij volgt per 1 januari Rogier van der Sande op, die zes jaar voorzitter is geweest. Jeroen Haan is sinds 2019 dijkgraaf van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en was de afgelopen drie jaar al actief als bestuurslid van de Unie van Waterschappen. Daarnaast zijn Luzette Kroon en Vincent Lokin herbenoemd als bestuursleden.
Uitdagingen genoeg
“Met veel energie wil ik me in gaan zetten als voorzitter van de vereniging van de 21 waterschappen”, zegt Jeroen Haan over zijn benoeming. “Uitdagingen genoeg, nu de manier waarop we leven met water steeds meer tegen grenzen aanloopt. Met extremere periodes van regen én droogte en een grote opdracht om de waterkwaliteit en de veiligheid van de dijken te verbeteren. Het is de vraag hoe we de beperkte ruimte in Nederland zo slim mogelijk indelen om hier veilig te kunnen blijven wonen en ondernemen. Al die opgaven zetten de samenwerking tussen waterschappen en andere organisaties op scherp. Ik hoop er een rol in te kunnen spelen om samen te zorgen dat we klaar zijn voor de toekomst.”
Achtergrond
Jeroen Haan heeft brede bestuurlijke ervaring, als dijkgraaf en hoogheemraad en onder meer als (vice)voorzitter van het Bestuurlijk Platform Zoetwater, het Deltaprogramma zoetwater en de stuurgroep Deltaprogramma. Hij is daarnaast portefeuillehouder waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen.
Herbenoemingen
Twee bestuursleden van de Unie van Waterschappen zijn herbenoemd voor een volgende termijn van drie jaar. Luzette Kroon als portefeuillehouder Innovatie, internationaal en educatie. En Vincent Lokin voor de portefeuille Financiën en digitalisering en tevens als penningmeester. Ook zal Vincent Lokin tijdelijk de portefeuille waterveiligheid waarnemen, tot de vacature die met de benoeming van Jeroen Haan is ontstaan op deze portefeuille weer is ingevuld.
Unie van Waterschappen
De Unie van Waterschappen is de vereniging van de Nederlandse waterschappen. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor het beheer van waterkeringen, het regionale waterbeheer en het zuiveren van rioolwater. In totaal zijn er 21 waterschappen in Nederland. De Unie van Waterschappen vertegenwoordigt de waterschappen in het nationale en internationale speelveld, behartigt de belangen van de waterschappen en stimuleert kennisuitwisseling en samenwerking.
Van links naar rechts: Vincent Lokin, Luzette Kroon en Jeroen Haan
Op donderdag 19 december staat het Commissiedebat Circulaire Economie op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten naar de commissieleden.
De waterschappen winnen achttien verschillende grondstoffen uit afvalwater terug, zoals cellulose, fosfaat, bioplastics en vetzuren, Kaumera en biomassa. Zo dragen ze bij aan een circulaire economie en streven ze naar een volledig circulaire economie in 2050, met als tussendoel in 2030 de helft minder gebruik van mineralen, metalen en fossiele grondstoffen zoals vermeld in het Grondstoffenakkoord.
Om de doelen te halen willen de waterschappen:
een gelijk speelveld voor biomaterialen uit afvalwater om zo een transitie in te zetten van de productie van bio-energie naar biomaterialen;
meer ruimte om zelfstandig te kunnen oordelen en de ‘einde afvalstatus’ te onderbouwen.
De nieuwe editie van magazine Waterkracht viel vrijdag 13 december op de mat bij de abonnees. Met onder meer een column van minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat, en een dagje meelopen met Rogier van der Sande, die eind dit jaar na zes jaar stopt als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Alle artikelen zijn ook te lezen op online platform Waterkracht.net.
In deze editie
Rogier van der Sande neemt de lezers mee door een werkweek als voorzitter van de Unie van Waterschappen, twee algemeen bestuurders van verschillende waterschappen en partijen gaan met elkaar in gesprek over waterkwaliteit, en vier medewerkers vertellen wat hun werk bij waterschap Rijn en IJssel zo leuk maakt.
Samenwerken met de natuur komt veel aan bod. Zo pleit Rijksadviseur voor de Leefomgeving Jannemarie de Jonge voor natuurlijke principes als uitgangspunt voor omgevingsbeleid. En wil coalitie Natuurkracht het Zuid-Limburgse Geuldal toekomstbestendig en klimaatrobuust maken met de natuur als bondgenoot. En hoe kunnen de waterwerken van eeuwen geleden een rol spelen bij de uitdagingen van nu?
Op woensdag 11 december vond de IBDS Stelseldag plaats: een landelijk congres over de interbestuurlijke samenwerking op het gebied van data. De waterschappen verzorgden een aantal sessies en Vincent Lokin, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, was de dagvoorzitter.
Meer interbestuurlijke samenwerking
Tijdens de IBDS Stelseldag werd ook een intentieverklaring getekend voor meer interbestuurlijke samenwerking in het omgaan met data. De ondertekenaars onderstreepten het belang van een uniforme, overheidsbrede gegevenshuishouding. Staatssecretaris Zsolt Zsabo zei in zijn speech op het congres: “Inmiddels hebben we met de IBDS en interbestuurlijke partners al veel ontwikkeld kennisproducten ontwikkeld, handreikingen opgesteld, ondersteuning ingericht. Maar ik ben zelf van het doorpakken. Dat gaan we nu dus echt doen: interbestuurlijk samenwerken en zoveel mogelijk over de verschillende loketten heen kijken.”
Ook de Unie van Waterschappen ondetekende de intentieverklaring. “We werken steeds meer met data, denk aan meetgegevens, vergunningverlening, geodata en dergelijke”, aldus ondertekenaar Vincent Lokin namens de Unie van Waterschappen. “Deze data zijn essentieel voor ons werk. Maar het levert ook veel vragen op: hoe te verzamelen, ontsluiten en archiveren? Die vragen spelen bij alle overheden. Het is dan ook een gezamenlijke opgave die vraagt om duidelijke richtlijnen. We kunnen elkaar ook helpen en elkaars data verrijken.”
De datastrategie van de waterschappen
In een van de break-outsessies vertelden Andreas Hoogeveen (Unie van Waterschappen) en Roland van de Boel (het Waterschapshuis) over de digitale transformatie bij de waterschappen. De waterschappen hebben een ‘Vaarkaart‘ opgesteld die de ambities met betrekking tot datagedreven werken in kaart brengt. Dit om invulling te geven aan de steeds grotere opgaven waarvoor waterschappen staan. De bestuurlijke ambitie wordt nu voor verschillende onderdelen uitgewerkt, waaronder in de vorm van een datastrategie. In de sessie werd ingegaan op de totstandkoming van de datastrategie, hoe zowel besturen als werkvloer zijn meegenomen en welke keuzes daarin zijn gemaakt.
Waterschappen en AI
In een andere break-outsessie gaven Joost Klein Entink en Lennart Heijman (Unie van Waterschappen) inzicht in hoe de waterschappen omgaan met artificiële intelligentie (AI). Ze presenteerden hierbij het AI-kompas van de waterschappen: hoe weeg je bestuurlijke risico’s en ethische dilemma’s af voordat je AI inzet? Ook was er ruimte om AI-ervaringen onderling uit te wisselen.
IBDS Stelseldag
De Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) werkt samen met het Rijk, provincies, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en waterschappen aan uitdagingen op het gebied van datagebruik. Jaarlijks organiseert het programma Realisatie IBDS met haar partners een congres om te markeren wat de huidige stand van zaken is en hoe de volgende stappen kunnen worden gezet.