Op 13 februari praat de Tweede Kamer over funderingsproblematiek. De Unie van Waterschappen wijst erop dat water en bodem meer sturend moeten worden in ruimtelijke ontwikkelingen, om schade door bodemdaling en watertekorten te beperken.
Klimaatbestendige bouw
Klimaatverandering zorgt voor langere periodes van droogte én hevigere neerslag. Dit vraagt om maatregelen die niet alleen het grondwaterpeil stabiliseren, maar ook gebouwen en infrastructuur weerbaarder maken: funderingen op orde, kelders en kruipruimten waterdicht en de directe omgeving van gebouwen geschikt maken om zoveel mogelijk water vast te houden. Bij nieuwbouw moet water en bodem een leidende rol spelen, zodat toekomstige funderingsproblemen worden voorkomen.
Gezonde waterhuishouding
Voor bestaande woningen is een gezonde waterhuishouding cruciaal om verzakkingen en vochtschade te beperken. Daarom pleiten de waterschappen ervoor dat bij verstoring van het grondwatersysteem de balans zo snel mogelijk hersteld wordt. Bijvoorbeeld door meer infiltratie in de bodem op verdichte of afgedekte plekken. Ook is het belangrijk dat er meer grondwater wordt vastgehouden en minder wordt onttrokken en afgevoerd rond verdrogingsgevoelige gebieden.
Transparantie met een waterlabel
Ook is goede, transparante informatievoorziening belangrijk. Bijvoorbeeld met een water- of klimaatlabel voor woningen, zodat bewoners en kopers beter geïnformeerd zijn over risico’s zoals overstromingen, droogte en funderingsproblemen.
Op 29 januari organiseerden de Unie van Waterschappen en Vewin een ‘Waterpoortontbijt’ in Nieuwspoort over de tussenrapportage Kaderrichtlijn Water. Opzet was een toelichting voor Tweede Kamerleden en hun medewerkers op de tussenrapportage.
Aanwezige Tweede Kamerleden waren Harm Holman en Aant Jelle Soepboer (NSC), Cor Pierik en Marieke Wijen-Nass (BBB), Eline Vedder (CDA), Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) en Pieter Grinwis (CU). Ook waren er negen beleidsmedewerkers van diverse fracties aanwezig en vertegenwoordigers van IenW, Vewin en de Unie van Waterschappen.
Tussenevaluatie KRW
Aanleiding voor de bijeenkomst was de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water. Deze tussenevaluatie laat zien dat de afgelopen decennia veel is bereikt, maar dat extra inspanningen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland verder te verbeteren. Maaike Ritzen van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat presenteerde de belangrijkste bevindingen en inzichten uit de tussenevaluatie. Tessa Rötscheid van de Universiteit Utrecht gaf een toelichting over de gevolgen van het niet halen van KRW-doelen.
Actie geboden
“Deze tussenstand laat zien dat de Nederlandse inzet niet voor niets is”, reageerde Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen over de evaluatie. “We zien dat maatregelen zich uitbetalen en dat werken aan gezond water wérkt. Toch moet er nog veel gebeuren. Actie is dus geboden, simpelweg omdat de waterkwaliteit echt nog beter moet voor mens en natuur, dat is waar de KRW over gaat.”
De waterschappen blijven zich inzetten voor en investeren in schoner en gezonder water, maar hebben hierbij ook de landbouw, industrie, inwoners en het Rijk nodig. Schoon en gezond water is van levensbelang, maar geen vanzelfsprekendheid.
Op 28 januari behandelde de Eerste Kamer plenair het wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel waterschappen. De Eerste Kamerleden stelden veel vragen aan minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat, bijna 70. Op 4 februari volgen de stemmingen. De waterschappen hopen op snelle besluitvorming om genoeg tijd te hebben om zich voor te bereiden op de invoering.
Minister Madlener beantwoordde de vragen in een eerste en tweede termijn. BBB diende tijdens de behandeling een motie in om de invoering van de verplichte twee tarieven binnen de watersysteemheffing gebouwd uit te stellen tot na de evaluatie over vijf jaar. Minister Madlener heeft die motie ontraden. In het debat was er veel waardering voor het werk wat de waterschappen doen.
Profijtbeginsel
Tijdens de plenaire behandeling stelden de Kamerleden onder meer vragen over het gebruik van de gebiedskenmerken bij het verdelen over de belastingbetalers van de kosten van het watersysteem. Dit gaat over de watersysteemheffing, waarmee het geld wordt opgehaald voor waterveiligheid, voldoende en schoon oppervlaktewater. Volgens de huidige systematiek moeten de waterschappen de kosten voor een belangrijk deel verdelen op basis van de waarde van gebouwen, grond en natuurterreinen. Het belangrijkste knelpunt van deze systematiek is dat de bijdrage kan toe- of afnemen, zonder dat daar meer of minder profijt tegenover hoeft te staan. Het wetsvoorstel gaat uit van een model waarin de kosten niet meer op basis van waarde maar op basis van gebiedskenmerken worden verdeeld. De Kamerleden willen graag dat de minister monitort hoe de waterschappen invulling geven aan de toepassing van het profijtbeginsel.
Scheefgroei huishoudens en bedrijven
Er was ook veel aandacht voor de scheefgroei in de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven en of die voldoende wordt gerepareerd met het wetsvoorstel. Op dit moment moeten de waterschappen voor woningen en bedrijfspanden hetzelfde tarief gebruiken. De WOZ-waarden van woningen zijn de afgelopen jaren veel harder gestegen dan de WOZ-waarden van bedrijfspanden. Hierdoor zijn woningeigenaren een steeds groter deel van de lasten gaan dragen zonder dat daar direct een hoger voorzieningenniveau tegenover stond. Een onderdeel van het wetsvoorstel zorgt voor een gelijkmatiger ontwikkeling van de lasten voor huishoudens en bedrijven. In de motie van de BBB wordt verzocht om de invoering van dit onderdeel uit te stellen, omdat een verplichting volgens hen geen recht doet aan de verschillen tussen de waterschappen.
Vervolgtraject
Tot slot waren er diverse vragen over het vervolgtraject. In dat traject moeten onderwerpen aan bod komen die in dit wetsvoorstel niet zijn meegenomen. De Kamerleden noemden onder meer een verdere uitwerking van het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het belonen van goed gedrag. Het vervolgtraject gaat niet alleen over het belastingstelsel van de waterschappen, maar over een bredere aanpak om de bekostiging van het Nederlandse waterbeheer toekomstbestendiger te maken. De minister heeft toegezegd dat hij de Tweede Kamer voor de zomer nader informeert over dit traject.
Op 26 maart is het jaarlijkse commissiedebat Water in de Tweede Kamer. De waterschappen brengen in aanloop naar dit debat een aantal belangrijke aandachtspunten naar voren, gericht op waterkwaliteit en waterveiligheid.
Waterkwaliteit
De waterschappen blijven zich inzetten voor en investeren in schoner en gezonder water en nemen veel maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld door investeringen in extra zuiveringsstappen voor medicijnresten en andere schadelijke stoffen bij de zuiveringsinstallaties.
Naast de eigen inzet van de waterschappen zijn er extra inspanningen nodig om verdere verbeteringen te realiseren. Het huidige beleid en de geplande maatregelen zijn onvoldoende om alle KRW-doelen in 2027 te halen. Waterschappen pleiten onder andere voor:
Bronaanpak met strenger toelatingsbeleid voor stoffen.
Duidelijke normen voor stoffen, zodat bedrijven en vergunningverleners beter weten waar ze aan toe zijn.
Investeringen in toezicht en handhaving tegen giflozingen.
Een landbouwbeleid dat aansluit bij de KRW-doelen.
Waterveiligheid
Naast het beheer en onderhoud aan dijken werken de waterschappen samen met het Rijk aan de grootste Nederlandse dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken: het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De waterschappen willen € 1,25 miljard extra investeren in het op koers houden van deze Nederlandse dijkversterkingen. Voorwaarde daarvoor is dat alliantiepartner het Rijk ook € 1,25 miljard extra investeert en het Rijksdeel in de Voorjaarsnota 2025 beschikbaar komt. Het gaat om projecten die in de periode 2030-2036 in uitvoering gaan.
Ook afspraken over de lange termijn, tot en met 2050, zijn nodig. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. De waterschappen pleiten daarom voor een langetermijnperspectief en een tijdige verhoging van het Deltafonds. De waterschappen vragen daarom om:
Om commitment en de extra middelen voor de € 1,25 miljard investering van het Rijk in de periode 2030 – 2036 verder te concretiseren en om in de Voorjaarsnota 2025 aan te geven hoe deze middelen beschikbaar komen.
Een langetermijnperspectief voor waterveiligheid, inclusief duidelijkheid over tempo, kosten voor de opgaven tot 2050 en vernieuwde afspraken over effectiever en efficiënter werken in de alliantie.
Samenwerking noodzakelijk
Waterschappen kunnen deze uitdagingen niet alleen aanpakken. Samenwerking met landbouw, industrie, inwoners en het Rijk is essentieel om waterveiligheid en -kwaliteit te waarborgen.
Op 30 januari debatteert de Tweede Kamer over de nieuwe Archiefwet. De VNG, IPO en Unie van Waterschappen hebben gezamenlijk inbreng geleverd voor dit debat. waarin zij aandacht vragen voor duurzame toegankelijkheid van overheidsinformatie en voldoende ruimte om de nieuwe wet te implementeren.
De Archiefwet
De Archiefwet regelt de duurzame toegankelijkheid van overheidsinformatie en is een belangrijk kader voor het op orde brengen van de informatiehuishouding, en publieke verantwoording aan de inwoner op langere termijn. Gemeenten, provincies en waterschappen vragen aandacht voor een aantal punten om de toegankelijkheid van overheidsinformatie ook in de toekomst op peil te houden.
Helderheid over samenhang
De decentrale overheden adviseren de Kamer om de nieuwe Archiefwet vast te stellen en in te zetten op innovatie voor duurzame toegankelijkheid van overheidsinformatie. Ook vragen VNG, IPO en de Unie van Waterschappen helderheid over de samenhang van de nieuwe wet met de Woo, AVG en andere informatiewetten.
Ruimte en inspraak
Doordat er veel informatiewetten op de decentrale overheden af komen, willen zij de ruimte om zich goed voor te bereiden en de nieuwe regels goed te implementeren. Ook willen zij ruimte voor inspraak. Zo willen zij beslissingsruimte over waar en hoe informatie precies moet worden bewaard en voor hoe lang.
Compensatie voor extra kosten
De implementatie van onder meer de nieuwe Archiefwet brengt veel extra kosten mee voor de decentrale overheden. Zij zien daarom graag een compensatie van die kosten vanuit het Rijk.
Herstel van vertrouwen
De waterschappen zijn er voorstander van om meer en meer als één overheid op te treden, zeker als het gaat om digitale dienstverlening. In de Archiefwet draait het om toekomstbestendige toegankelijkheid van overheidsinformatie. In hun visiedocument op de digitale transformatie ‘De Vaarkaart – digitaal op koers’ geven de waterschappen daarbij aan dat er een aangetast vertrouwen in de overheid is, als het gaat om transparantie. De nieuwe Archiefwet zal dan ook verantwoord en bewust gebruik van informatie moeten borgen om dit vertrouwen te herstellen.
Op 21 januari heeft Eerste Kamerlid Dessing (FVD) vragen gesteld aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De vragen hebben betrekking op de manier waarop de Nederlandse waterkwaliteit wordt gemeten.
Dessing stelt in totaal zestien vragen aan de ministers, onder meer over wijzigingen in de gehanteerde meetsystematiek als het gaat om waterkwaliteit. Ook het one out, all out-principe komt in de vragen aan bod. Lees alle ingediende vragen van Kamerlid Dessing.
Wat vindt de Unie van Waterschappen?
De Unie van Waterschappen vindt dat de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater moet worden verbeterd. Daar zijn de waterschappen op allerlei manieren mee bezig. Een goede kwaliteit van het water in sloten en plassen is van levensbelang.
Niet alleen voor de gezondheid van de mens, maar ook van de natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Ze blijven hier hard aan werken, maar ook landbouw, industrie, het Rijk en inwoners zijn aan zet.
Op 22 januari deed de rechter uitspraak in de zaak die Greenpeace aanspande tegen de staat over de stikstofaanpak en natuurherstel. De rechter heeft Greenpeace in het gelijk gesteld en stelt dat de staat inderdaad te weinig heeft gedaan om natuur te beschermen tegen stikstofuitstoot. De waterschappen hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taken een robuuste natuur nodig en zijn dan ook voorstander van meer snelheid en duidelijkheid bij het oplossen van het stikstofprobleem. Vertraging voor projecten ligt echter ook op de loer en dat heeft volgens de waterschappen een averechts effect op natuurherstel.
Volgens de rechtbank heeft de Nederlandse overheid sinds 2002 te weinig gedaan om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen. De rechter eist dat de regering alsnog de doelen haalt die ze voor 2030 zelf heeft gesteld. Ook wordt er een dwangsom van 10 miljoen euro opgelegd als de staat er niet in slaagt de doelen voor 2030 te halen.
Noodzaak voor sterke natuur
Om de wettelijke waterbeheertaken van de waterschappen uit te kunnen voeren is een robuuste natuur die goed water kan opvangen en bestand is tegen verdroging van essentieel belang. Ook zullen er maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. Daarom onderkennen de waterschappen ook dat er een versnelling nodig is in natuurherstel.
Breder kijken dan stikstof alleen
De waterschappen kunnen een rol spelen in die benodigde versnelling. Zo kunnen relatief eenvoudige waterbeheermaatregelen snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem. Hierbij valt te denken aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zitten daarom aan tafel bij provincies en het Rijk om deze kans te verzilveren. De waterschappen geven daarbij aan dat er verder moet worden gekeken dan alleen naar stikstofreductie. Alternatieve teelten die bijvoorbeeld in de plaats van veehouderijen komen, kunnen namelijk een negatiever effect hebben op de waterkwaliteit.
Gevolgen voor projecten
Eerder deze maand besloot de rechter al dat intern salderen niet meer mogelijk is zonder natuurvergunning. Deze wijzigingen beperken de mogelijkheden van waterschappen en kunnen gevolgen hebben voor de voortgang van projecten, zoals de uitvoering van Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen. Het is nog onduidelijk of de uitspraak in de Greenpeace-zaak soortgelijke gevolgen gaat hebben voor de projecten van de waterschappen.
Vrees voor impasse en netcongestie
De waterschappen vrezen voor een impasse zoals in 2019 na de uitspraak van de Raad van State over de stikstofaanpak van het Rijk. Voor de veiligheid van en gezondheid in Nederland is het erg belangrijk dat de waterschappen hun werk aan sterke dijken, schoon en voldoende water te allen tijde kunnen voortzetten. Veel van de projecten van de waterschappen dragen ook bij aan het verbeteren van de natuur en de waterkwaliteit. Vertraging van die projecten zal natuurherstel alleen maar verder op de lange baan schuiven.”
Noodzaak voor elektrisch werken
De Unie van Waterschappen ziet ook dat deze uitspraak het gebruik van elektrisch werken bij projecten noodzakelijker zal maken en daarmee ook de toch al hoge druk op het elektriciteitsnet verder wordt opgevoerd. De Unie van Waterschappen roept het Rijk daarom op om vol in te zetten op oplossingen voor netcongestie en lokale opwekmogelijkheden mogelijk te maken.
De Tweede Kamer heeft op 21 januari een motie aangenomen van Kamerlid Vermeer van BBB. De motie roept de regering op om regie te nemen over de effecten van een mogelijke AI-fabriek in Groningen op het landschap, het energiesysteem, het watergebruik en het benutten van restwarmte.
Wat staat er in de motie?
Tijdens een wetgevingsoverleg op 11 november gaf de Minister van Economische Zaken aan dat Groningen een mogelijke locatie is voor een AI-fabriek. Deze fabriek kan Nederland tot een koploper maken op het gebied van kunstmatige intelligentie en de concurrentiepositie van ons land versterken. De motie vraagt aandacht voor de neveneffecten van een AI-fabriek, zoals de impact op het landschap, het gebruik van energie en water, en de mogelijkheden om restwarmte te benutten.
De waterschappen zien de kansen die AI de maatschappij kan brengen. Wel benadrukken ze dat dit verantwoord en ethisch moet gebeuren. Energie- en watergebruik moeten dus op een verantwoorde manier worden meegewogen, zoals de waterschappen dat ook hebben onderschreven in de ambities uit het visiedocument ‘Vaarkaart – digitaal op koers’ en de uitgangspunten uit het AI-kompas.
Hoe nu verder?
De regering zal de Kamer begin 2025 verder informeren over de plannen voor de AI-fabriek. De Unie van Waterschappen blijft de ontwikkelingen volgen.
In 2024 zijn er door de 21 waterschappen meer muskus- en beverratten gevangen in Nederland. Ze vormen een risico voor onze veiligheid door graverij in dijken, kades en de natuur. Landelijk (per regio zijn de vangsten verschillend) zijn er in 2024 bijna 15.000 meer muskusratten gevangen, een stijging van 29 procent ten opzichte van 2023. Het aantal beverratvangsten in 2024 bedroeg 1.862, een toename van 13 procent ten opzichte van 2023.
De stijging van het aantal vangsten komt door meer inzet van bestrijders van de 21 waterschappen. Ook is er sprake van meer instroom uit met name Duitsland door de lange periodes van hoog water in de winter en het voorjaar van 2024. Door het hoge water werden holen onbereikbaar, waardoor veel muskus- en beverratten door de sterke waterstroming stroomafwaarts, in ons land, hun heil zochten. Het grootste deel van die muskus- en beverratten is daar direct door de waterschappen in de grenszone gevangen.
Bedreiging voor dijken en biodiversiteit
Muskus- en beverratten komen van nature niet voor in Nederland, ze zijn hier door menselijk handelen beland. Ook hebben de dieren bij ons nauwelijks natuurlijke vijanden. De waterschappen bestrijden de dieren omdat ze schade brengen aan waterkeringen en oevers, door holen en gangenstelsels in dijken te graven. Zo veroorzaken ze verzakkingen in dijken en kades. In het ergste geval kan een dijk of kade doorbreken waardoor er dorpen of zelfs steden onder water lopen. Muskus- en beverratten vormen ook een bedreiging voor de biodiversiteit. Ze staan daarom allebei op de Europese lijst van Invasieve soorten. Ze eten planten als riet en lisdodde weg, en verdringen daardoor inheemse diersoorten zoals de zwarte stern, de roerdomp en de kleine karekiet. Deze vogels leven in het riet, waar ook de muskus- en beverratten hun leefomgeving hebben.
In 2024 meer vangsten muskusratten dan in 2023
In 2024 zijn er in totaal 65.811 muskusratten door de 21 waterschappen gevangen. Dat is een toename in vangsten van bijna 15.000 dieren, wat een stijging van 29 procent is ten opzichte van 2023. Er zijn grote regionale verschillen. In de grensgebieden zijn meer dieren gevangen die ons land binnenzwommen via rivieren en beken uit de buurlanden. Door langs de Duitse landsgrens muskusratten direct te vangen voorkomen de waterschappen dat deze dieren zich in Nederland vestigen en lege gebieden opnieuw bezetten. In gebieden in het westen van het land zijn opnieuw meer muskusratten gevangen. Om in deze gebieden uiteindelijk ook een daling in de muskusratpopulatie te bereiken, moeten hier eerst zoveel mogelijk muskusratten gevangen worden. Dit heeft een stijging in vangsten tot gevolg. In andere gebieden heeft de daling van muskusratvangsten zich doorgezet.
Toename vangsten beverratten in 2024
Bij de beverrat is het in 2013 al gelukt om ze terug te dringen naar de landsgrens: Nederland heeft geen eigen populatie beverratten meer. Ruim 95 procent van de vangsten vindt plaats direct langs de grens met Duitsland. Als gevolg van opeenvolgende zachte winters en een minder goed georganiseerde bestrijding is de beverratpopulatie in Duitsland nog steeds omvangrijk. Het aantal beverratvangsten langs de grens in Nederland is met 13 procent toegenomen: in 2024 werden er 1.862 beverratten gevangen. Door de beverratten direct langs de grens te vangen, voorkomen de waterschappen dat ze zich opnieuw over het hele land verspreiden.
Bestuurder Vincent Lokin van de Unie van Waterschappen: “Ongeveer 3500 kilometer aan dijken beschermen Nederland tegen overstromingen: van de zee, grote rivieren, meren en plassen. Mede door extremer weer wordt de druk op onze dijken in de toekomst nog groter. Het voorkomen van graverij door muskus- en beverratten blijft daarom een belangrijke taak voor de ruim 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders van de 21 waterschappen. De muskus- en beverratbestrijders van de waterschappen werken steeds meer samen. Dit draagt bij aan het gezamenlijke doel om in 2034 geen (levensvatbare) populatie muskusratten meer te hebben in Nederland. Dat is het geval als er in het binnenland minder dan 500 muskusratten per jaar worden gevangen. Europese afspraken over professionele bestrijding van muskus- en beverratten komen helaas nog onvoldoende van de grond. De instroom vanuit het buitenland door het hoge water laat zien dat dit voor Nederland wel belangrijk is. De waterschappen willen zowel landelijk als regionaal inzetten op intensievere grensoverschrijdende samenwerking”.
Van 14 tot en met 17 januari vond InfraTech plaats in Ahoy Rotterdam. Met duizenden bezoekers, inspirerende sessies en waardevolle ontmoetingen bood InfraTech een unieke kans om de sector verder te versterken en klaar te maken voor de toekomst. Alle waterschappen waren vertegenwoordigd op het Waterschapsplein. Dit stond in het teken van duurzame relaties en innovatieve oplossingen. We blikken terug op een paar hoogtepunten.
Inspirerende presentaties
Gedurende de vier beursdagen werden meer dan 20 presentaties gegeven op het Waterschapsplein. Door waterschappen, in samenwerking met marktpartijen, kennisinstellingen en verrassende sprekers zoals Alex Huizer van het ministerie van Defensie. Hij stelde de vraag: Wat is de overeenkomst tussen een F16 en een waterzuiveringsinstallatie?
Het antwoord: De F16 heeft zo lang zo’n grote rol vervuld, omdat hij modulair was opgebouwd. Dit maakte bijvoorbeeld het onderhoud en reparatie eenvoudig, het leidde tot flexibiliteit in upgrades en kostenbesparing. De F16 kon door zijn modulaire bouw dus goed aangepast worden aan de vraag. En dat geldt ook voor Verdygo: een revolutionaire ontwerp- en bouwtechniek voor modulaire rioolwaterzuiveringsinstallaties binnen en tussen de waterschappen. Hier staan, net als bij de F16, uitwisselbaarheid en flexibiliteit centraal.
Digitalisering en emissieloos bouwen
Digitalisering en standaardisering krijgen ook binnen de waterschapssector steeds meer aandacht. Met voorbeelden van toepassing van dit gedachtegoed bij waterschap Hollandse Delta en waterschap Vallei en Veluwe laten de waterschappen zien zich goed voor te bereiden op de toekomst.
Daarnaast is de beweging naar emissieloos bouwen niet te stoppen. Bij waterschap Rivierenland worden steeds meer dijkversterkingen (deels) emissieloos uitgevoerd. Dat lieten Rivierenland en DEME Group zien in een inspirerende presentatie. Ook de aannemers zien dat de vraag bij waterschappen toeneemt. Hier staan uitwisselbaarheid en flexibiliteit binnen en tussen waterschappen en marktpartijen centraal.
Een ander belangrijk thema was het aantrekken van (jong) talent. Het Waterschapsplein nodigde studenten uit voor een Waterhackaton: Studenten van Van Hall-Larenstein verdiepten zich in waterinnovaties en bedrijven die daar een oplossing voor bieden.
Tijdens de marktdag benadrukte nationaal Jeugddijkgraaf Darian Tetterode Ravestein dat we onze energie moeten steken in het werk en niet in ingewikkelde inkoopprocedures. Daarnaast vroeg hij aandacht voor jong talent: “zet in op traineeships en geef jongeren de kans om al werkend te leren. Heb lef om jongeren aan te nemen en ga niet te makkelijk voor mensen met ervaring.”
Er was ook aandacht voor werving: alle waterschappen konden hun vacatures aanleveren voor de vacaturebank van InfraTech. Deze is breed gepromoot door organisator Ahoy.
Veiligheid voor alles en allen
De Kring Directeuren Waterschappen onderschreef op de laatste dag van InfraTech de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB). Hiermee beloven alle 21 waterschappen zich er maximaal voor in te spannen dat niet alleen hun eigen medewerkers, maar ook alle werknemers die voor de waterschappen werken, elke dag weer veilig en gezond naar huis kunnen terugkeren na hun werkdag. Pieter Janssen, voorzitter van de Kring Directeuren Waterschappen, licht in de vlog van vrijdag toe waarom hij de onderschrijving zo belangrijk vindt.
Duurzame relaties
De presentaties en ontmoetingen op het Waterschapsplein waren een mooie manier om de kansen en uitdagingen van het waterschapswerk te bespreken met een brede groep belangstellenden. Het samen nadenken daarover vormt een goede basis voor duurzame relaties. Het evenement was voor de waterschappen een groot succes en onderstreept de kracht van samenwerking en innovatie in de watersector.