Eerste sectordeal netcongestie tussen Rijk, waterschappen en netbeheerders

5 november 2024

Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei ondertekende op dinsdag 5 november de eerste sectordeal netcongestie met waterschappen en netbeheerders. Ze maken hiermee afspraken om te zorgen dat zowel waterschappen als netbeheerders hun werk kunnen blijven uitvoeren, ondanks een groeiende elektriciteitsvraag. De waterschappen hebben steeds meer energie, netaansluitingen en transportcapaciteit nodig voor het drooghouden van Nederland en het zuiveren van rioolwater. Netbeheerders kampen met beperkingen door netcongestie. Met de gemaakte afspraken zetten zij beiden stappen om tot oplossingen te komen.

v.l.n.r. Gerard Schouw, Sophie Hermans, Rogier van der Sande, Hans-Peter Oskam

Van links naar rechts: Gerard Schouw, Sophie Hermans, Rogier van der Sande, Hans-Peter Oskam bij de ondertekening van de sectordeal. Bron: Ministerie van Klimaat en Groene Groei

Afspraken ministerie, waterschappen en Netbeheer Nederland

Netcongestie is een maatschappelijk probleem dat de groeicapaciteit van veel verschillende sectoren in Nederland raakt. De waterschappen zijn de eersten die een sectordeal netcongestie afsluiten met het Rijk en netbeheerders. Waterschappen doen zoveel mogelijk aan energiebesparing, maar het gebruik neemt toch toe door klimaatverandering, hogere waterkwaliteitseisen en groei van de bevolking. Onder leiding van Gerard Schouw (aanjager Slim met Stroom) zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van Klimaat en Groene Groei, de Unie van Waterschappen en Netbeheer Nederland. Deze afspraken zullen de komende tijd door individuele waterschappen en netbeheerders uitgewerkt worden.

Netcongestie raakt ook waterschappen

“Om veilig en gezond te kunnen leven in Nederland, is het heel belangrijk dat de waterschappen altijd elektriciteit hebben voor het uitvoeren van hun taken,” stelt Rogier van der Sande. “Denk aan gemalen die zorgen dat het waterpeil niet te hoog of te laag is, het zuiveren van rioolwater en projecten voor veilige dijken en schoon oppervlaktewater. Door netcongestie komt ons werk steeds vaker in de knel.”

“Samen met netbeheerders gaan we actief zoeken naar mogelijkheden om netcongestie te verminderen”, vervolgt Van der Sande. “Daar profiteert ook de regio van. Bijvoorbeeld door slim te malen op momenten dat er ruimte is op het net en door bewust stroomgebruik bij rioolwaterzuiveringen. En hoe kunnen we samen het beste omgaan met noodsituaties en piekgebruik voor gemalen bij hevige regenbuien?” Hij noemt een aantal voorbeeldprojecten die breder toepasbaar zijn: een project met batterijopslag op de zuivering van waterschap Vallei en Veluwe en slim malen bij waterschap Zuiderzeeland. “Rioolwaterzuiveringen worden slimme energiehubs met inzet van onder andere groen gas, zonne-energie en aquathermie. Zo werken we lokaal samen met bedrijven aan een robuust energiesysteem.”

Minister Hermans blij met sectordeal

Minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei: “Het volle stroomnet is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Daarom ben ik ontzettend blij met deze sectordeal tussen Rijk, waterschappen en netbeheerders. Hiermee zetten we een belangrijke stap om netcongestie aan te pakken, en ik hoop dat we ook met andere sectoren deze deals kunnen sluiten. De kracht van deze deals zit in het stimuleren van slimme oplossingen zoals lokale opwek en opslag, minder piekgebruik, en het delen van stroom. Zo kunnen we ervoor zorgen dat sectoren ondanks het volle stroomnet toch genoeg stroom kunnen krijgen.”

Altijd droge voeten, ook bij piekvraag

Hans-Peter Oskam, directeur Beleid en Energietransitie Netbeheer Nederland: “Netbeheerders zorgen dat iedereen beschikking heeft over een veilig en betrouwbaar energiesysteem. Met de afspraken die we vandaag maken, zorgen we er met elkaar voor dat waterschappen ons land droog kunnen houden, ondanks momenten van grote piekvraag naar transportcapaciteit op de stroomnetten. Zo zorgen we ervoor dat zowel netbeheerders als waterschappen hun maatschappelijke taak zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.”

Herziening richtlijn stedelijk afvalwater is definitief

De herziening van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater is op 5 november definitief geworden, na instemming in de Raad van de Europese Unie. De herziene richtlijn omvat een pakket aan maatregelen dat moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid in Nederland en Europa.

rioolwaterzuivering vanuit de lucht gefotografeerd

Zo komen er strengere kwaliteitseisen voor de inzameling en behandeling van huishoudelijk afvalwater in heel Europa. Dit betekent meer inspanningen voor gemeenten (riolering) en waterschappen (zuivering van rioolwater). De richtlijn zal de komende jaren door het Rijk in de nationale wetgeving moeten worden opgenomen. De waterschappen investeren volop om op tijd aan alle nieuwe eisen te voldoen.

Opgaven voor waterschappen

Sander Mager, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De herziene richtlijn is goed nieuws voor schoon water. Hoewel de waterschappen al op veel rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) voldoen aan de nieuwe Europese normen, bevat de richtlijn toch een aantal serieuze opgaven. De lozing van fosfaat en stikstof moet nu overal worden teruggebracht. Dit kan een extra uitdaging zijn voor een aantal rwzi’s waar geen ruimte aanwezig is voor uitbreiding. Belangrijker is dat er op de meeste rwzi’s een aanvullende zuivering van medicijnresten zal moeten worden gerealiseerd. Dit zal tot forse investeringen en extra zuiveringskosten leiden, maar uiteraard ook tot een schoner oppervlaktewater. Uiteindelijk is dat waar we het voor doen: schoon en gezond water voor bewoners, ondernemers, planten en dieren.”

Rol voor industrie

De Nederlandse waterschappen hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in de technologie voor aanvullende zuivering van medicijnresten. Er is al een aantal full scale installaties in werking. Sander Mager: “Belangrijk is dat de richtlijn bepalingen bevat die de farmaceutische en cosmetische industrie verplicht om een groot deel van de kosten van deze extra zuiveringstrap te betalen: de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. Dat sluit aan bij ons standpunt dat producenten van vervuilende stoffen een grotere verantwoordelijkheid moeten hebben bij het voorkomen van verontreiniging van het water.”

Duurzaamheidseisen

De richtlijn stelt ook dat het zuiveren van afvalwater volledig energieneutraal moet gaan worden, met ruimte om tot 35 procent in de behoefte te voorzien door inkoop van duurzame energie. Ook op dit front zijn de waterschappen al een heel eind op weg. Wel zal de verplichte zuivering van medicijnresten leiden tot een grote extra energiebehoefte. En dat is spannend met de huidige netcongestie. De richtlijn stelt een aantal aanvullende monitoringseisen, zoals voor broeikasgassen en microplastics. De richtlijn wil ook hergebruik van afvalwater stimuleren en opent de mogelijkheid voor de Europese Commissie om in de toekomst de terugwinning van fosfaat uit afvalwater verplicht te stellen.

Verbetering van de waterkwaliteit

De lozing van gezuiverd rioolwater moet ook voldoen aan andere Europese wetgeving zoals de Kaderrichtlijn Water, de drinkwaterrichtlijn en de zwemwaterrichtlijn. Voor de gemeenten bevat de richtlijn een verplichting om een strategisch rioleringsplan op te stellen. Dit kan helpen om vervuiling door riooloverstorten planmatig te verminderen. Omdat de richtlijn ook van toepassing is in landen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems zal het water dat ons land binnenstroomt in kwaliteit verbeteren. Dit heeft een positieve invloed op de kwaliteit van drinkwaterbronnen en de ecologische toestand van het Nederlandse oppervlaktewater.

Sander Mager: “De Nederlandse waterschappen staan klaar om hun bijdrage te leveren aan een betere waterkwaliteit en het voorkomen van klimaatverandering. De nieuwe Europese richtlijn is daarbij een belangrijke stok achter de deur. De komende jaren zal dit tot een fors investeringsprogramma leiden, wat niet vanzelf zal gaan. Mogelijke hindernissen zijn de beperkte stikstofruimte, netcongestie en de krapte op de markt voor aanbestedingen en personeel. Maar met een goede onderlinge afstemming moet het gaan lukken.”

> Lees de volledige tekst van de richtlijn (in het Nederlands)

Waterschappen leveren inbreng wetsvoorstel Wet collectieve warmte

4 november 2024

Op 14 november wordt het wetsvoorstel Wet collectieve warmte in de Tweede Kamer behandeld. De waterschappen stuurden hun aandachtspunten naar de commissieleden.

inbreng-aquathermie-wet-collectieve-warmte

Waterschappen zijn in het algemeen positief over de wet collectieve warmte omdat het een grote duurzame transitie van het warmtenet/-systeem verder mogelijk maakt. De waterschappen juichen de vergroting van de publieke regie bij de aanleg en de exploitatie van warmtenetten toe. In het huidige wetsvoorstel is namelijk geregeld dat de warmtebedrijven voor een meerderheid in handen moeten zijn van overheden.

Restwarmte

De rol van de waterschappen in de warmtetransitie is dat het restwarmte beschikbaar kan stellen in de vorm van aquathermie. Er liggen dan ook grote maatschappelijke kansen om deze restwarmte beter te benutten. Bijvoorbeeld door het te leveren aan de gebouwde omgeving. De waterschappen zijn de belangrijkste bronhouder van aquathermie. Dat wil zeggen, waterschappen hebben de meeste warmte in de aanbieding voor energiebedrijven die aquathermie willen maken en kunnen dus een grote rol in de duurzame transitie spelen.

Hinder waterschappen niet in uitvoering wettelijke taken

Het belangrijkste aandachtspunt voor de waterschappen is dat zij aquathermie actief stimuleren en in bepaalde gevallen de warmte voor eigen gebruik willen gebruiken. Zo willen waterschappen voorwaarden kunnen stellen aan het ter beschikking stellen van warmte. Op die manier wordt er voorkomen dat er verhoogde kosten zijn voor het zuiveringsproces. Dit zouden de waterschappen graag in de wet opgenomen zien worden. Het uitgangpunt is daarbij dat de uiteindelijke zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die wettelijke taken bij het waterschap ligt.

> Lees de volledige inbreng
> Lees meer over Aquathermie

Vier waterschappen in top 25 duurzaamste aanbesteder

Op maandag 4 november publiceerde het Aanbestedingsinstituut van Bouwend Nederland hun jaarlijkse ranglijst van aanbesteders die aannemers in de bouw en infrastructuur uitdagen zo duurzaam mogelijk te werken. Vier waterschappen staan in de top 25. “Met onze Top 25 duurzame aanbesteders geven we een pluim aan de opdrachtgevers die aannemers in de bouw en infra aanmoedigen groene keuzes te maken”, schrijft Bouwend Nederland op hun website.

bouwterrein nieuwbouwhuizen

Eervolle vermelding De Stichtse Rijnlanden

Op plek één, twee en drie staan de provincie Noord-Brabant, de provincie Utrecht en Rijkswaterstaat, gevolgd door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op nummer vier. Het hoogheemraadschap krijgt een eervolle vermelding. “De nummers twee, drie en vier overtreffen de topscore van vorige editie, wat de stijgende lijn in prestaties mooi illustreert”, schrijft Bouwend Nederland. “Het hoogheemraadschap paste duurzame gunningscriteria toe bij al haar negen aanbestedingen.” De Stichtse Rijnlanden is ook de hoogste nieuwe binnenkomer op de ranglijst.

Waterschap Limburg grootste stijger

Het volgende waterschap in de ranglijst is Hollandse Delta. Zij stegen van plaats zeventien vorig jaar naar zeven dit jaar. Waterschap Limburg is de grootste stijger van de volledige ranglijst. Met een groei van 1,49 in score klom het waterschap van plaats 35 naar plaats negen. Vlak daarna staat het hoogheemraadschap van Rijnland, op plaats elf. “Waterschappen maken een grote sprong”, concludeert Bouwend Nederland in hun analyse. Vorig jaar werd nog de helft van de aanbestedingen door waterschappen duurzaam gegund; dit jaar is dat 63,8 procent.

> Bekijk de volledige top 25

> Lees de analyse van Bouwend Nederland

Motie visserijvrije zones voor beroepsvissers aangenomen

28 oktober 2024

Op dinsdag 22 oktober nam de Tweede Kamer een motie aan over visserijvrije zones voor beroepsvissers. De motie werd ingediend door Caroline van der Plas (BBB) tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

vispassage-visserijvrije-zone-website-unie-van-waterschappen

Visserijvrije zones op maat 

In de motie vraagt Van der Plas de regering om rondom vismigratievoorzieningen geen visserijvrije zones in te stellen voor beroepsvissers. In plaats daarvan wil ze visserijvrije zones op maat maken, in samenspraak met de beroepsvissers. De maatwerkzones zouden dan zowel de trekvissen beschermen als recht doen aan de beroepsvisserij. Ze schrijft dat het instellen van een visserijvrije zone niet altijd ecologisch noodzakelijk is en dat er voor de sportvisserij in Nederland ook maatwerkafspraken zijn gemaakt in samenspraak met het ministerie. Als er geen overleg zou zijn, zou dat volgens haar het einde zou betekenen voor Nederlandse visserijbedrijven.  

Wat vinden de waterschappen? 

Al jaren pleiten waterschappen ervoor om visserijvrije zones in te stellen voor en na stuwen en sluizen waar een vismigratievoorziening is gebouwd. Op deze manier krijgen trekvissen de kans om barrières te passeren en te migreren naar bovenstrooms water of juist van het zoete water naar zee. Onderzoek toont aan dat er wel degelijk schade ontstaat aan trekvissen door fuiken te plaatsen bij vismigratievoorzieningen. In de motie wordt ten onrechte anders beweerd.

Voor de sportvissers zijn nog geen landelijke maatwerkzones afgesproken. Er is alleen een gezamenlijk voorstel gemaakt voor maatwerkzones in het regionale watersysteem van waterbeheerders en sportvisserij samen. Als deze maatwerkzones voor het regionale watersysteem er komen, zouden die ook gelden voor de beroepsvissers.

Visserijvrije zones in het hoofdwatersysteem vergroten de kans dat trekvissen ongeschonden Nederland in kunnen zwemmen. Hierbij worden ook de migratievoorzieningen, die waterschappen voor miljoenen euro’s hebben aangelegd, benut. Kleinere zones in het hoofdwatersysteem verkleinen die kans, waardoor ook investeringen van waterschappen minder zullen renderen.

> Lees hier het standpunt van de waterschappen over vismigratie

Internationale samenwerking Blue Deal zorgt voor nieuwe perspectieven op watermanagement

Wat kunnen we leren van internationale samenwerking? Die vraag staat centraal in het nieuwe magazine van de Blue Deal: ‘Nieuwe perspectieven op watermanagement’. Het magazine werd op vrijdag 18 oktober uitgereikt tijdens de afsluiting van het leerprogramma Klimaat- en Innovatieprogramma Waterschappen Internationaal (KIWI) bij waterschap Rivierenland in Tiel.

mensen aan over van rivier in Vietnam met erachter een brug

Inzichten KIWI-leerprogramma

Flexibiliteit, omgaan met andere culturen, improviseren: zomaar een paar voorbeelden van waar de deelnemers aan werkten tijdens het KIWI-programma. In het kader van dit leerprogramma namen ze de afgelopen twee jaar deel aan de internationale partnerschappen van de Blue Deal. Op 18 oktober sloten ze het programma af en blikten ze terug op hun programma en de geleerde lessen.

Inhoudelijke kennis

Ook inhoudelijk kwamen de deelnemers met nieuwe inzichten terug, onder andere over stakeholdermanagement, bescherming tegen het water en omgaan met droogte. Er was daarnaast veel aandacht voor nature-based solutions. Hierbij wordt de natuur als oplossing ingezet voor problemen zoals overstromingen of erosie. Een deel van deze lessen delen ‘de KIWI’s’ in het nieuwe magazine, dat ze samen met het NWB Fonds en het Blue Deal-programmabureau maakten.

> Bekijk hier de digitale editie van het magazine

Anders kijken

Peter van den Horn, clusterhoofd van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), vertelt wat het programma een collega van hem opleverde. “Het programma zorgt voor een andere blik op de technische eisen die we in Nederland aan oplossingen stellen. Hij brengt merkbaar nieuwe inzichten mee die hij in Vietnam heeft opgedaan. Bijvoorbeeld over de levensduur van een oplossing in verhouding tot de kosten. Dat is voor ons out of the box-denken. Het brengt discussie op gang in het team en dat wordt erg gewaardeerd door de collega’s.”

Wat is KIWI?

KIWI is een tweejarig leerprogramma om een impuls te geven aan klimaatadaptatie binnen de internationale projecten voor de Blue Deal. Het programma wordt gefinancierd door het NWB Fonds. Aan deze tweede editie van het programma deden 21 deelnemers mee. Er wordt momenteel gesproken over de voortzetting van het programma.

Wat is Blue Deal?

De Blue Deal is het internationale programma van de 21 waterschappen (Dutch Water Authorities), samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat. Het programma startte in 2018 en loopt tot 2030. Het programma bestaat uit zeventien langdurige partnerschappen in vijftien landen. Het doel is bijdragen aan toegang tot voldoende, schoon en veilig water voor 20 miljoen mensen wereldwijd.  

> Lees meer over de Blue Deal

Wat is Dutch Water Authorities?

Onder de naam Dutch Water Authorities werken de Nederlandse waterschappen, onder andere met de Blue Deal, samen met Europese en andere internationale partners. Door internationale samenwerking leren de waterschappen van buitenlandse partners. Er is vanuit het buitenland ook belangstelling voor het Nederlandse waterschapsmodel en de kennis en ervaring die de waterschappen hebben met bijvoorbeeld watergovernance en bescherming tegen hoogwater.

> Lees meer over de internationale samenwerking van de waterschappen

Blijf op de hoogte

Op de hoogte blijven van de Blue Deal? Volg de Blue Deal op LinkedIn of meld je aan voor de (Engelstalige) nieuwsbrief door een mail te sturen naar info@bluedeal.nl.

Ministers Madlener en Keijzer sturen samen Kamerbrief over water en bodem sturend

23 oktober 2024

Op dinsdag 22 oktober hebben de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening samen een brief gestuurd naar de Tweede Kamer over het principe van ‘water en bodem sturend’ voor ruimtelijke plannen. In de brief geven de bewindspersonen aan dat het belangrijk is om rekening te houden met water en bodem bij bouwplannen, en dat dit geen belemmerend effect hoeft te hebben op de woningbouwopgave.

luchtfoto van stadje en landbouwgrond waar een riviertje doorheen slingert

Multifunctioneel ruimtegebruik

In de brief stelt het kabinet dat het gebruik van de term ‘sturend’ bij het principe ‘water en bodem sturend’ onbedoeld een belemmerend beeld oproept. Het kabinet wil daarvan af en focussen op “wat wél kan en moet, gebaseerd op de kennis die we hebben van ons water- en bodemsysteem in een veranderend klimaat”, aldus Madlener en Keijzer in de Kamerbrief. “We willen op zoek naar oplossingen die de verschillende belangen verenigen in plaats van scheiden, door zoveel mogelijk multifunctioneel ruimtegebruik en creatieve oplossingen.”

Grote snelheid nodig bij woningbouwopgave

De Unie van Waterschappen snapt de redenering van de ministers. Unievoorzitter Rogier van der Sande reageert: “Het nijpende woningtekort vraagt om een grote snelheid voor het bouwen van nieuwe woningen. Onder meer de transitie van het landelijk gebied en de energietransitie maken de ruimtelijke inrichting van Nederland tot een complexe puzzel. Het is belangrijk dat de landelijke politiek zich door die gewenste snelheid en de complexiteit niet laat verleiden om onverstandige keuzes te maken. Daarom is en blijft het belangrijk om het water- en bodemsysteem als uitgangspunt te nemen voor ruimtelijke keuzes en van daaruit te focussen op wat er wel kan.” 

Wat er wel kan

“Veel gebieden zijn niet ideaal, maar wel geschikt te maken om er te bouwen”, vervolgt Van der Sande. “Dat moet dan wel op een slimme manier gebeuren. En die slimme manieren zijn er ook. Nu investeren in toekomstbestendige keuzes betekent dat we toekomstige bewoners niet opzadelen met onacceptabele overlast en schade door weersextremen. De euro die je nu investeert, bespaar je vervolgens omdat je mogelijke ellende hiermee weet te beperken.”

Realistisch en robuust

De Unie van Waterschappen benadrukt dat ruimtelijke plannen alleen maar realistisch en robuust kunnen worden uitgevoerd wanneer daarbij wordt gekeken naar de uitgangspunten vanuit het water- en bodemsysteem. De impact van het water- en bodemsysteem reikt bovendien verder dan woningbouw. Het is ook van invloed en bepalend in de transitie van het landelijk gebied en bij andere ruimtelijke vraagstukken.

> Lees hier de Kamerbrief

Deadline Europese cyberrichtlijn voor Nederland verstreken

25 oktober 2024

Per 17 oktober moeten EU-landen de Network and Information Security Directive (NIS2-richtlijn) hebben omgezet in nationale wetgeving. De richtlijn heeft belangrijke implicaties voor overheden als het gaat om informatiebeveiliging en de meld- en zorgplicht rondom (cyber)incidenten.

toetsenbord met daarop een klein cijferhangslot

Haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar

De richtlijn moet door EU-lidstaten worden omgezet in nationale wetgeving. In Nederland gebeurt dit via de Cyberbeveiligingswet. De wet is deze zomer in consultatie geweest en zal medio 2025 van kracht worden. Voor de decentrale overheden staan de haalbaarheid, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van de wet voorop.

Vragen over de implementatie

Voor de periode dat de richtlijn van kracht is maar de wet nog niet, geldt dat organisaties die onder de richtlijn vallen al wel rechten hebben, maar nog geen wettelijke plichten. Nog niet alle plichten uit de nieuwe wet zijn duidelijk. Samen met VNG en IPO is de Unie van Waterschappen hierover voortdurend in contact met het Rijk. De ministeries van Binnenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid, Infrastructuur en Waterstaat en Volksgezondheid, Welzijn en Sport stellen nadere regels. Denk hierbij bijvoorbeeld aan verkeer, weg- en waterbeheer. Deze processen staan in de NIS2-richtlijn en zijn in Nederland lokaal georganiseerd. De exacte scope van deze deze nadere regelgeving is nog niet duidelijk, en dus ook niet wat de impact op voor decentrale overheden zal zijn.

Medeoverheden: samen optrekken

Vraagstukken als toezicht, meldplicht, zorgplicht en vitaal verklaringen van de sector zijn relevant. Deze kunnen niet zonder de betrokkenheid van de medeoverheden uitgedacht en geïmplementeerd worden. De Unie van Waterschappen wenst daarbij een duidelijke tijdslijn voor implementatie in nationale wet- en regelgeving en pleit voor helderheid en tijdigheid. Ook vinden de waterschappen het belangrijk dat alle overheden hierin samen optrekken. Alleen zo kan er immers gewerkt worden aan een weerbaar Nederland, een veilige overheid en een sterke informatiebeveiliging in de sector.

> Lees meer over cybersecurity in de watersector

Eerste Kamer heeft aanvullende vragen over aanpassing belastingstelsel

22 oktober 2024

Er is weer een stap gezet in de behandeling van het wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel waterschappen. Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 17 oktober jl. in de nota naar aanleiding van het verslag vragen beantwoord die de Eerste Kamercommissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving op 23 september over het wetsvoorstel stelde. Er zal nog een ronde met vragen volgen, voordat duidelijk wordt hoe de behandeling van het voorstel in de Eerste Kamer wordt afgerond.

waterschapsbelasting: illustratie van huizen met bewoners en geldzakjes

Op 22 oktober hebben twee fracties (GroenLinks/PvdA en OPNL) in de Eerste Kamer aangegeven onvoldoende antwoord op hun vragen te hebben gekregen. Op 5 november zullen deze vragen in een nieuw schriftelijk verslag aan de minister worden gesteld. Die vervolgens weer de tijd krijgt om hierop te reageren. De Unie van Waterschappen heeft contact met de fracties en ook met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om hen indien nodig van verduidelijkende informatie te voorzien.

Vervolg

Na beantwoording van deze vragen zal de Eerste Kamer besluiten hoe zij de behandeling van het wetsvoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen wil afronden. Willen ze het plenair behandelen of door laten gaan als hamerstuk?

Over het wetsvoorstel

Het huidige belastingstelsel kent een aantal knelpunten. De Unie van Waterschappen heeft daarom in december 2020 een aanpassingsvoorstel aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. De voorstellen van de waterschappen zijn gedaan om de knelpunten op te lossen en de waterschappen tegelijk ruimte te geven om meer te kunnen bijdragen aan de opgaven op het gebied van klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie. De minister is daarop een wetgevend traject gestart.

Het wetsvoorstel wijzigt drie belastingen van de waterschappen: de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing. De waterschappen zijn blij met het wetsvoorstel en hopen dat zij snel met het nieuwe stelsel kunnen werken. De voorstellen voor de watersysteemheffing zorgen voor een beter uitlegbare aanslag en een gelijkmatiger lastenontwikkeling voor alle belastingbetalers. Met de voorstellen om de zuiverings- en verontreinigingsheffing aan te passen bereiken we dat waterschappen en bedrijven in hun werk minder mens- en milieubelastende stoffen hoeven te gebruiken.

Uitleg

In de inbreng die de Unie van Waterschappen eerder leverde worden de wijzingen in deze drie belastingen uitgebreid toegelicht. De Unie van Waterschappen heeft ook een toelichtend filmpje gemaakt over het wetsvoorstel.

> Lees hier meer over de aanpassing van het belastingstelsel

> Lees hier de nota naar aanleiding van het verslag

Heidag digitalisering decentrale overheden

17 oktober 2024

Hoe kunnen decentrale overheden beter samenwerken aan digitalisering? Die vraag stond centraal op een gezamenlijke heidag van de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Op woensdag 9 oktober kwamen vertegenwoordigers van de drie koepelorganisaties bij elkaar om te praten over digitalisering. Ze stelden gezamenlijke prioriteiten en maakten werkafspraken in het versterken van elkaars ambities.



Informatiehuishouding, data en transparantie

Tijdens de heidag spraken de koepels onder meer over het op orde krijgen van de informatiehuishouding, het optimaal inzetten van data en het bieden van transparantie als overheid. Een van de conclusies luidde dat het altijd goed is om eerst te bekijken of het mogelijk is om bepaalde zaken gezamenlijkheid op te pakken. Dit om het werk beter te verdelen en van elkaar te leren. Ook werd het belang onderstreept van elkaar transparant informeren.

Samen optrekken in lobby

Concreet spraken de Unie van Waterschappen, IPO en VNG af dat zij als koepels samen optrekken in de lobby over betaalbaarheid van datastelsels. “De baten van de datastelsels komen op een andere plek dan de claims voor financiering,” legt Meindert Smallenbroek, algemeen directeur van de Unie van Waterschappen, uit. “Dit speelt bijvoorbeeld bij het handelsregister en bij het beeldmateriaal, en is niet houdbaar voor de koepelorganisaties en achterban.”

Ruimte voor kennisdeling

De koepelorganisaties willen samenwerken aan concrete casussen waar digitalisering wordt ingezet voor de opgaven, bijvoorbeeld in het ruimtelijke domein. Ook willen ze meer samen optrekken om het werk te verdelen dat vanuit het Rijk en Europa op hen afkomt. Het streven is om dit overleg in de toekomst vaker te laten plaatsvinden, om de voortgang van de besproken werkafspraken te monitoren en ruimte te maken voor kennisdeling op dit thema.