Landelijke maatlat voor klimaatadaptief bouwen in ontwikkeling

3 juni 2022

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ontwikkelt een landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Deze maatlat moet eind dit jaar klaar zijn.



De ontwikkeling van de maatlat is een belangrijke stap op weg naar een klimaatadaptief Nederland. De maatlat definieert wat klimaatadaptief bouwen is en schept duidelijkheid voor medeoverheden en voor bouwende en ontwikkelende partijen. De ontwikkeling van de maatlat sluit aan op het advies van de Deltacommissaris om landelijk tot overeenstemming te komen over klimaatadaptief bouwen.

Klimaatthema’s

De maatlat schept het kader voor klimaatadaptief bouwen en richt zich op locatie-inrichting en manier van bouwen. Het gaat daarbij om de klimaatthema’s hitte, wateroverlast, droogte en gevolgbeperking van overstromingen. Daarnaast worden ook de thema’s bodemdaling en biodiversiteit betrokken.

Water en bodem sturend

Tegelijkertijd worden er in het programma ‘Water en Bodem Sturend’ randvoorwaarden uitgewerkt voor de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen. De maatlat moet een impuls geven om groene klimaatbestendige gebieden en gebouwen te ontwikkelen die ook bijdragen aan biodiversiteit en gezondheid.

Voor heel Nederland

De maatlat is toepasbaar in heel Nederland. Hij houdt rekening met de verschillen in het bodem- en watersysteem. De hogere zandgronden in Oost-Nederland vragen immers om andere oplossingen dan de polders in West-Nederland.

Focus op nieuwbouw

De bestaande regionale samenwerkingen en afspraken voor klimaatadaptief bouwen zijn een belangrijk startpunt voor de maatlat. Ze worden aangevuld met inzichten, ervaringen en behoeften uit heel Nederland. De focus van de maatlat ligt op nieuwbouw, maar kijkt ook naar toepassing in de bestaande gebouwde omgeving.

Betrokkenen

Het ministerie van BZK ontwikkelt de maatlat samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit samen met de (bouw)sector. Ingenieursbureaus TAUW en Arcadis begeleiden het. Ook de landelijke koepels van de publieke en private sector en decentrale overheden, bedrijven en experts zijn betrokken via interviews en een klankbordgroep.

Extra bijeenkomst Commissie Waterkeringen over stabiliteit HWBP

13 december 2021

De Uniecommissie Waterkeringen (CWK) is op 3 december een keer extra bij elkaar gekomen. Er is gesproken over 2 adviezen over de stabiliteit van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).



De bestuurlijke werkgroep Stabiliteit en de Adviesraad werkten dit jaar aan deze adviezen om de aanhoudende instabiliteit en onvoorspelbaarheid in de uitvoering van het HWBP aan te pakken.

Adviezen

Het advies van de bestuurlijke werkgroep Stabiliteit gaat in op onder meer flexibeler programmeren, bestuurlijk meer sturen op tijd en geld, risico’s meer zelf dragen bij vertragingen, vergroten voorspelbaarheid van de solidariteitsbijdragen, en meer investeren aan de voorkant van een project.
Het advies van de Adviesraad gaat in op onder andere doorgroeien naar een gezamenlijke gedragen programmasturing, een meer gemeenschappelijke toon in communicatie en meer kennisuitwisseling.

Goede kwaliteit

De CWK is blij met de kwaliteit van de adviezen. De problematiek en de gegeven adviezen zijn duidelijk doorleefd. De commissie heeft beide adviezen omarmd, ondanks enkele kanttekeningen.

Eén ontwikkelagenda

De commissie adviseert om één ontwikkelagenda te maken voor beide adviezen. Daarin moet een deel gericht zijn op de korte termijn (optimalisatie) en een deel op de lange termijn (transformatie). De ontwikkelagenda bevat dan ook een verdiepingsslag en concretisering, waaronder het in beeld brengen van de impact. In de ontwikkelagenda staat ook het vervolgproces: wie doet wat? De vorm volgt daarbij de inhoud van de agenda.

Bestuurlijk en ambtelijk

Het is noodzakelijk om onderscheid te maken tussen de bestuurlijke tafel en de ambtelijke tafel, en tussen wat de waterschappen zelf moeten doen en wat de alliantie samen moeten doen. De CWK roept op om bij de uitwerking zoveel mogelijk gebruik te maken van de reguliere overlegvormen.

Waterschappen reageren op nieuw rapport waterkwaliteit

2 juni 2022

Onderzoekers van Witteveen+Bos waarschuwen in hun rapport ‘Gaat Nederland de KRW-doelen halen?’ dat er mogelijk een juridische crisis kan ontstaan wanneer de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet worden gehaald in Nederland. De Unie van Waterschappen onderstreept de geuite urgentie in het rapport.



In het rapport wordt verwezen naar eerdere metingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Daaruit blijkt dat minder dan 1 procent van de Nederlandse rivieren, beken en meren voldoet aan alle Europese normen. Het rapport is in lijn met de stroomgebiedbeheerplannen van de verschillende Nederlandse waterbeheerders en de Kamerbrief die minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat in november 2021 stuurde.

Gezamenlijke inspanning

Sander Mager, portefeuillehouder waterkwaliteit in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “Het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water wordt spannend. Het gaat niet vanzelf goed komen en ook niet zonder pijn. De waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. We werken hard om de doelen van de KRW te halen, maar ook landbouw, industrie en het Rijk zijn aan zet. Een goede waterkwaliteit is haalbaar in Nederland, maar niet als we de gebruiksdruk op het water alleen maar laten toenemen.”

Probleemstoffen

In het rapport komen ook industriële lozingen aan bod. Een aantal probleemstoffen zoals zink, zilver en microplastics komen ook in het water via consumentenproducten, bouwmateriaal uit de bouw en de inrichting van de openbare ruimte. Mager: “Een structurele aanpak van dergelijke diffuse bronnen vraagt om een meer circulaire economie en soms een ander consumptiepatroon. Het rapport vraagt terecht om een bronaanpak. Dat zal geen makkelijke opgave worden, omdat we ook als consumenten daar wat van merken.”

Gezamenlijke inspanning

Volgens de Unie van Waterschappen is een gezamenlijke inspanning de voorwaarde om de KRW-doelen te halen. Mager: “We zijn blij dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) een belangrijke stap kan zijn om de doelen dichterbij te halen. Waterkwaliteit is naast klimaat en stikstof één van de pijlers van dit programma. Er zijn duurzame keuzes nodig, want het huidige systeem is niet houdbaar.”

> Rapport Gaat Nederland de KRW-doelen halen?

Rondetafel geborgde zetels geeft inzicht in standpunten wetsvoorstel

18 november 2021

Op 18 november was er in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over de Wet democratisering waterschappen, een initiatiefwetsvoorstel van Laura Bromet (GroenLinks) en Tjeerd de Groot (D66). Het gesprek gaf inzicht in de verschillende standpunten van direct betrokkenen.

Bestuurszaken

In 2 blokken van elk 1 uur konden de genodigde sprekers hun visie op het wetsvoorstel geven en Kamerleden konden vragen stellen aan de sprekers.

Adviescommissie geborgde zetels

Het eerste blok stond in het teken van de huidige bestuurlijke organisatie van het waterschapsbestuur.  Jan Boelhouwer, voorzitter van de Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen ging in op het advies van de commissie die pleit voor het afschaffen van geborgde zetels. Als daar geen Kamermeerderheid voor is, dan adviseert hij de rol van de provincies te wijzigen bij het vaststellen van het zetelaantal van het aantal AB-leden. Daarnaast benadrukte hij dat we vertrouwen moeten hebben in de gekozen waterschapsbestuurders. Zo is er nog nooit aanleiding geweest bij de provincies om in te grijpen in democratisch tot stand gekomen besluiten.

Centre for Water, Oceans and Sustainability Law

Marleen van Rijswick van de Universiteit Utrecht (Centre for Water, Oceans and Sustainability Law) vindt dat geborgde zetels niet ondemocratisch zijn, wat een veelgehoord argument tegen deze zetels is. Van Rijswick vindt dat verbeteringen in de democratische legitimatie wel mogelijk zijn, maar dat daarvoor het afschaffen van de geborgde zetels niet per se noodzakelijk is. Ook vindt ze dat er eerst een discussie gevoerd moet worden over de waterschapstaken voordat er gepraat wordt over de democratische legitimatie.

Unie van Waterschappen

Als laatste spreker van dit blok legde Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, uit dat er niet één waterschapsstandpunt is over de geborgde zetels. Dat heeft te maken met de samenstelling van de achterban. Hij benadrukte het belang van tijdige duidelijkheid over de uitkomst van het wetsvoorstel met het oog op de organisatie van de waterschapsverkiezingen in maart 2023.

Chris Stoffer (SGP) wilde van de Unie van Waterschappen weten of er ook tussengeluiden zijn in de achterban. Eva van Esch (PvdD) vroeg zich af of het werk van de waterschappen verbreed is.

LTO

In het tweede blok kwamen waterschapsbestuurders uit de verschillende geledingen aan het woord. Zo bracht Siem-Jan Schenk van LTO naar voren dat geborgde zetels ervoor zorgen dat diverse belangen aan tafel zitten, zowel vanuit de landbouw, de natuur en de bedrijven. Als gebruiker van grond hebben boeren en natuur grote belangen bij goed waterbeheer. Via een stelsel van lijsten van politieke partijen is dat niet gegarandeerd, zo stelt Schenk.

Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren

Vera Dalm van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) lichtte in haar bijdrage toe dat er niet één standpunt is over de geborgde zetels binnen de vereniging. Zo wil Natuurmonumenten af van de geborgde zetels terwijl de Federatie Particulier Grondbezit de zetels wil behouden. Wel is de VBNE eenduidig over de aantallen geborgde zetels voor natuur. Deze staan niet in verhouding tot de omvang van de natuur in Nederland.

Nederlandse Vereniging van Waterschapsbestuurders

Breun Breunissen van de Nederlandse Vereniging van Waterschapsbestuurders namens bedrijven (NVWB) pleitte voor het behoud van de geborgde zetels in de waterschappen. Het voorstel ondergraaft volgens hem het functionele karakter van het waterschap en doet geen recht aan de grote belangen en de meerwaarde, zowel inhoudelijk als financieel, van het bedrijfsleven bij het waterschap.

Water Natuurlijk

Tenslotte bracht Tieneke Clevering van Water Natuurlijk naar voren dat geborgde zetels overbodig zijn. Zij stelde dat gekozen vertegenwoordigers voldoende in staat zijn om aandacht te hebben voor specifieke deelbelangen, zonder dat zij het bredere algemeen belang uit het oog verliezen. Ook is de huidige structuur volgens haar moeilijk uit te leggen aan kiezers. Geborgde zetels vormen voor de meeste kiezers een onbegrijpelijk fenomeen.

Kamerleden gebruiken de bijdragen van de rondetafel bij de verdere behandeling van het wetsvoorstel. Op 23 november kunnen Kamerleden schriftelijke inbreng leveren op het wetsvoorstel.

Waterschappen bij formatie: goede ruimtelijke inrichting begint bij water

10 december 2021

De voorzitters van de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben op 10 december een bezoek gebracht aan de formatie. Ze deden dat op uitnodiging van de informateurs Johan Remkes en Wouter Koolmees. De waterschappen hebben het belang van water en de bodem bij de toekomstige inrichting van Nederland benadrukt.



Voorzitters Jan van Zanen (VNG), Jaap Smit (IPO) en Rogier van der Sande (Unie van Waterschappen) hebben aangegeven dat een goede samenwerking tussen het rijk en de decentrale overheden essentieel is om de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd in samenhang aan te pakken. Daarbij is het belangrijk dat er niet alleen aandacht is voor de gezamenlijke ambities maar ook voor de condities waarbinnen die ambities moet worden gerealiseerd.

Rekening houden met klimaatverandering

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, heeft het nieuwe kabinet gevraagd om bij het bouwen van woningen van tevoren rekening te houden met de effecten van klimaatverandering en het waterbeheer. Van der Sande: “We worden geconfronteerd met een stijgende zeespiegel, meer en extremere hoosbuien en vaker en langer periodes van droogte. De waterschappen dringen erop aan om bij de bouw van woningen preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken.”

Onderzoek naar geschiktheid bouwlocaties

Water en bodem moeten sturend zijn, zeggen de waterschappen. Van der Sande: “Door van tevoren goed onderzoek te doen naar de geschiktheid van woningbouwlocaties in relatie tot het waterbeheer. En door woningen te bouwen die voldoen aan alle eisen, bijvoorbeeld dat ze bestand zijn tegen wateroverlast en gevolgen van overstromingen. Op deze manier kunnen schade door wateroverlast, overstroming en droogte in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.”

Krachtig groen herstel

De decentrale overheden pleitten eerder dit jaar al voor een Krachtig Groen Herstel. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Krachten bundelen

De decentrale overheden bundelen de krachten maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is van belang dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen.

Foto: In een nat Den Haag benadrukten (v.l.n.r.) Jaap Smit, Jan van Zanen en Rogier van der Sande dat samenwerking tussen rijk en decentrale overheden belangrijk is.

Waterkwaliteit van de kleine wateren in Nederland blijft zorgelijk: gezamenlijke aanpak nodig

18 november 2021

Het gaat nog steeds niet goed met de kwaliteit van kleine oppervlaktewateren in Nederland. Minder dan 1 op de 5 (17%) van de onderzochte wateren is van goede kwaliteit. Meer dan 80% heeft een matige tot slechte kwaliteit. Dat blijkt uit het landelijk burgeronderzoek ‘Vang de Watermonsters’.



De resultaten zijn vergelijkbaar met vorig jaar. In het onderzoek zijn ook 10 wateren geselecteerd waar het wel goed gaat met de waterkwaliteit en die positief worden beleefd door omwonenden. Deze 10 waterparels kunnen als voorbeeld dienen om meer waterparels in Nederland te realiseren.

Blinde vlekken op de kaart zetten

Het burgeronderzoek ‘Vang de Watermonsters’ is een initiatief van onder meer Natuur & Milieu, de ASN Bank en 10 waterschappen dat dit jaar voor de derde keer is uitgevoerd. Mensen in heel Nederland brachten deze zomer de waterkwaliteit in kaart van bijna 1100 kleine wateren zoals sloten, vennen, vijvers, grachten en kleine plassen. “Zo speelt ‘Vang de watermonsters’ een cruciale rol in het op de kaart zetten van deze blinde vlekken voor waterkwaliteitsbeheer”, zegt Lisette Senerpont Domis, hoofd van het Aquatisch Kenniscentrum Wageningen, een kennisteam binnen het Nederlands Instituut voor Ecologie.

Meer waterparels

Deelnemende waterschappen hebben op basis van het burgeronderzoek 10 waterparels gekozen die het beste scoorden. Het gaat om wateren met een goede waterkwaliteit en een positieve waterbeleving. Deze waterparels liggen verspreid over Nederland in zowel natuur-, bebouwde als agrarische gebieden. De gevonden waterparels laten zien dat het op veel meer plekken mogelijk is om waterparels met een rijke biodiversiteit en een goede waterkwaliteit te realiseren.

Sander Mager, vicevoorzitter Unie van Waterschappen: “Een goede waterkwaliteit is van levensbelang voor alles dat in of bij het water leeft. De waterschappen hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit heeft nog niet overal effect. Tegelijkertijd laat dit onderzoek zien dat er ook wateren zijn waar het wel goed gaat met de biodiversiteit. Het is hard nodig om veel meer van deze zogenaamde ‘waterparels’ te realiseren. Daarom zoeken de waterschappen actief de samenwerking met andere betrokken partners en benadrukken we de noodzaak van een stevige aanpak aan de bron om vervuiling in sloten en plassen tegen te gaan. Dat is ook nodig om de Europese doelstellingen te halen. Eenmaal in het water, zijn deze stoffen er eigenlijk niet uit te halen.” Extra inspanningen zijn dus nodig, zoals maatregelen in het mestbeleid, wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen en strenger toelatingsbeleid voor stoffen.

Mix van maatregelen

De uitkomsten van het onderzoek bevestigen dat er voor het realiseren van meer waterparels een aantal maatregelen nodig is. Allereerst het maken van een goede analyse van het watersysteem. Niet elk water is immers hetzelfde en elk gebied vraagt om een specifieke oplossing. Andere maatregelen die positief bijdragen zijn ecologische inrichting van wateren en ecologisch beheer van oevers en watergangen. En uiteraard goede samenwerking met alle betrokkenen zoals gemeenten, provincies en waterschappen, maar zeker ook omwonenden, boeren, natuurbeherende organisaties en particuliere eigenaren.

Waterkwaliteit onder druk

De waterkwaliteit van de Nederlandse oppervlaktewateren staat onder druk. De belangrijkste bronnen van vervuiling die moeten worden aangepakt zijn mest, bestrijdingsmiddelen uit de landbouw en stoffen die via het rioolwater in het milieu komen zoals medicijnresten en PFAS. Het merendeel van de vervuiling komt uit eigen land. Mest en riooloverstorten hebben direct effect op de concentratie nitraat en fosfaat, het doorzicht en de diversiteit aan waterleven. Vergelijk je de gemeten waterkwaliteit uit dit en andere onderzoeken met andere Europese landen, dan bungelt Nederland onderaan de Europese lijsten.

Europese eisen voor waterkwaliteit

In 2027 moeten alle wateren in Nederland voldoen aan de Europese eisen voor waterkwaliteit (KRW). Uiterlijk in dat jaar moet al het water in Europa voldoende schoon en gezond zijn. Kleine wateren vormen samen een derde van het Nederlandse oppervlaktewater en vormen de haarvaten van het watersysteem. Ze vallen buiten de huidige verplichte metingen van waterkwaliteit. De resultaten van dit burgeronderzoek laten zien dat op basis van de gemeten parameters de waterkwaliteit in slechts 17% van de gemeten wateren goed is. Met nog 5 jaar te gaan is het een enorme opgave om de KRW-doelen te halen.

Burgeronderzoek

‘Vang de Watermonsters’ is een landelijk burgeronderzoek om de waterkwaliteit van de kleine wateren van Nederland in kaart te brengen. Deelnemers meten met een online meetkit of een uitgebreidere superkit de waterkwaliteit in een klein water in hun omgeving.

Editie 2021 is een project van Natuur & Milieu, 10 waterschappen, ASN Bank, NWB Bank, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), Stichting Vivace, Unie van Waterschappen, FLORON / RAVON, IVN Natuureducatie, Vlinderstichting en Waterdiertjes.nl.

De tien waterschappen zijn: hoogheemraadschap van Delfland, hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, hoogheemraadschap van Rijnland, hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, waterschap Amstel, Gooi en Vecht, waterschap Brabantse Delta, waterschap De Dommel, waterschap Hollandse Delta en waterschap Vechtstromen.

Tweede Kamer akkoord met wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers

1 juni 2022

Op 31 mei is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers. Tijdens een debat met minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 25 mei spraken vrijwel alle fracties hun steun al uit voor het wetsvoorstel. Met het wetsvoorstel worden waterschappen en gemeenten verplicht tot het instellen van onafhankelijke, volledig extern samengestelde rekenkamers.



Geen steun voor ruimte algemeen bestuur bij inrichting rekenkamer

De waterschappen waren voorstander van een model waarin het algemeen bestuur de mogelijkheid heeft om de rekenkamer naar eigen behoefte in te richten. Tijdens het debat bleek echter al weinig steun te zijn voor dit amendement. Behalve het CDA hielden alle aanwezige partijen vast aan het verplicht instellen van een onafhankelijke, volledig extern samengestelde rekenkamer. Naar hun oordeel wordt juist daarmee een impuls gegeven aan een meer onafhankelijke controle op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de uitgaven. De Tweede Kamer heeft het amendement dan ook niet overgenomen.

Wel heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen waarmee de bevoegdheid van de rekenkamer is vergroot. De bevoegdheid om onderzoek te verrichten naar het door het bestuur gevoerde bestuur moet ruim worden opgevat. Het gaat om beleidsvoorbereiding, -vorming, -vaststelling, -uitvoering en -effecten, maar ook het functioneren van de (ondersteunende) ambtelijke en politieke organisatie.

Rechtmatigheidsverantwoording

Het wetsvoorstel kent naast de rekenkamers nog een tweede onderdeel. Voortaan is er sprake van een rechtmatigheidsverantwoording. Dat betekent dat de dagelijkse besturen van de waterschappen zelf een verklaring afleggen over de vraag of de in de jaarrekening opgenomen financiële feiten in overeenstemming met de daarvoor geldende regelgeving tot stand zijn gekomen. Tot dat moment is het aan de accountant om deze verklaring bij de jaarrekening te geven. Met het aannemen van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer worden waterschappen verplicht dit instrument in te voeren. De waterschappen willen wel voldoende voorbereidingstijd om het instrument in te voeren. Als ingangsdatum hebben zij het verslagjaar 2025 genoemd.

Eerste Kamer

Het is nu aan de Eerste Kamer om zich definitief uit te spreken over beide onderdelen van het wetsvoorstel. Als de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, wordt het definitief.

> Lees meer over het debat van 25 mei 2022

Wetsvoorstel geborgde zetels gewijzigd aangenomen in Tweede Kamer

31 mei 2022

Op 31 mei werd in de Tweede Kamer gestemd over het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks en D66 over de geborgde zetels bij de waterschappen. Het wetsvoorstel werd aangenomen inclusief een nieuw amendement van de ChristenUnie.



De uitkomst is dat de geborgde zetels beperkt worden tot 2 voor ongebouwd en 2 voor natuur. Bedrijven krijgen geen geborgde zetels meer. Ook krijgen geborgden niet meer standaard een plek in het dagelijks bestuur van een waterschap.

Amendementen

Na de plenaire behandeling op 18 mei en het eerdere amendement van de ChristenUnie en JA21 is er overleg geweest. Het eerdere amendement beperkte de geborgde zetels tot 2 per categorie (ongebouwd, bedrijven en natuur) en schrapte de verplichte zetel voor de geborgden in het dagelijks bestuur. Nieuw overleg tussen ChristenUnie en de initiatiefnemers leidde tot het nieuwe amendement.

Provinciale reglementen

In verband met de waterschapsverkiezingen van maart 2023 moet tijdig duidelijk zijn of er wijzigingen in de provinciale reglementen zijn. Het is niet uit te sluiten dat de provincies hun reglementen niet op tijd kunnen aanpassen. Daarom staat in het amendement een overgangstermijn voor deze aanpassing: de omvang van het Algemeen Bestuur van een waterschap blijft gelijk als de provincies het reglement niet voor 1 januari 2023 opnieuw hebben vastgesteld.

Motie over ingangsdatum

De eerder ingediende motie van de VVD die bepaalt dat de nieuwe situatie pas ingaat na de waterschapsverkiezingen van 2023 werd verworpen.

Waterschappen steunen voorgestelde stikstofaanpak van provincies

10 december 2021

Op 9 december heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) het Stikstofplan van de provincies gepresenteerd. De Unie van Waterschappen steunt de plannen van de provincies. Ze benadrukt in een reactie dat de waterschappen als kennis- en uitvoeringspartners in de regio de handschoen willen oppakken.



Duidelijk is dat de stikstofuitstoot naar beneden moet en dat de natuur moet worden hersteld. Ook de provincies onderstrepen de urgentie hiervan in hun propositie. Daarbij zeggen ze ook dat stikstof niet de enige dreiging is voor de leefomgeving. De provincies vinden net als de waterschappen dat er ook gewerkt moet worden aan waterkwaliteit, water vasthouden in tijden van droogte, water bergen en afvoeren in tijden van hoosbuien of overstroming, en aan het terugdringen van broeikasgassen.

Stikstofplannen slim combineren

Daarom is het belangrijk dat stikstofplannen slim worden gecombineerd met de aanpak van andere problemen. Zo snijdt het mes aan meerdere kanten. De provincies halen in dit kader ook de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water, de Natuur- en Habitatrichtlijn en andere Europese regels aan.

Verhogen waterkwaliteit

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen steunen de wens voor meer samenhang. Ze pleiten er daarom voor dat elke euro die aan stikstof wordt uitgegeven maximaal bijdraagt aan het verhogen van de waterkwaliteit. Tegelijkertijd moet perspectief worden geboden aan de partijen die hun bestaan hebben in het landelijk gebied.”

Landelijke kaders, regionaal maatwerk

Ook herkennen de waterschappen zich in het standpunt van de provincies dat de stikstofaanpak landelijke kaders nodig heeft en vervolgens om regionaal maatwerk vraagt. Waterschappen zijn hierbij een logische partij. Schoonman: “De waterschappen hebben veel kennis over specifieke gebieden. Ze zijn daarmee sterke partners in de gebiedsgerichte aanpakken die regionaal worden uitgerold om de staat van de natuur te verbeteren.”

Snelle keuzes

De waterschappen zijn daarnaast blij dat de provincies nu met een concrete aanpak komen. Ze dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes worden gemaakt en maatregelen worden uitgerold. Ook ziet de Unie van Waterschappen graag terug wat ieders rol en verantwoordelijkheid precies wordt. Ze benadrukt dat snelheid geboden is.

Materialen en milieueffecten van waterschapsobjecten in kaart gebracht

2 juni 2022

Voor het eerst is in kaart gebracht hoeveel materialen de waterschappen beheren in hun objecten, en wat de milieueffecten daarvan zijn.

Polderlandschap met klein gemaal

In totaal hebben de 21 waterschappen in Nederland naar schatting 570 megaton aan materialen in beheer, voornamelijk grond en klei in waterkeringen. Als de grond in waterkeringen niet wordt meegerekend, is de materiaalvoorraad zo’n 10 megaton, bestaande uit bouwmaterialen als beton, staal, hout en kunststoffen.

Circulair beheren

In 2030 moet Nederland voor 50 procent circulair zijn en in 2050 volledig circulair. Waterschappen beheren objecten zoals rwzi’s, persleidingen, gemalen, beschoeiing en waterkeringen, en daarmee een grote voorraad aan materialen. Deze objecten worden assets genoemd. Er ligt een grote uitdaging om deze assets circulair te beheren. Want wat is nu de omvang van deze materiaalvoorraad? Wat is het effect hiervan op de circulaire economie en het milieu? Hoe kunnen deze assets circulair beheerd worden?

Analyse bouwmaterialen

Deze vragen waren aanleiding voor het materialenonderzoek ‘Circulaire assets waterschappen’, uitgevoerd door Witteveen+Bos en Metabolic in opdracht van Stowa en de Unie van Waterschappen. In het onderzoek zijn de bouwmaterialen geanalyseerd in de assets van 6 waterschappen: waterschappen Noorderzijlvest, Vallei en Veluwe, Zuiderzeeland en Amstel, Gooi en Vecht en hoogheemraadschappen Delfland en Hollands Noorderkwartier.

Milieu-impact

Gemiddeld bedraagt de materiaalvoorraad 27 megaton per waterschap. Zonder waterkeringen is dat 0,5 megaton. Voor het winnen van deze materialen en het maken van objecten zijn energie en grondstoffen verbruikt. Hierdoor is er een milieu-impact ‘ingebed’ in deze assets. De gemiddelde ingebedde klimaatimpact van de totale materiaalvoorraad per waterschap bedraagt circa 1,2 megaton CO2-equivalent. Een meer volledige vertegenwoordiging van milieu-impact is de MilieuKostenIndicator (MKI). Deze bedraagt gemiddeld 127 miljoen euro per waterschap. De mate van circulariteit is ook bepaald op basis van de Material Circularity Index en is nog slechts 13 procent.

Taai proces

“We zijn in september 2020 gestart met het onderzoek”, vertelt Rob Dijcker van Witteveen+Bos. “En het is een taai proces gebleken om areaaldata en referentieontwerpen te verzamelen, te verifiëren en vervolgens te analyseren. Toch geeft het eindresultaat voor het eerst en in de volle breedte een overzicht van materiaalgebruik en milieu-impact van assets in beheer van waterschappen.”

Strategie circulaire waterschappen

Bas Nanninga heeft het onderzoek vanuit de Unie van Waterschappen begeleid. Hij verwacht dat het onderzoek helpt om verder richting te geven aan de strategie Circulaire waterschappen die de Unie aan het ontwikkelen is. “Een uitdaging voor de komende maanden is om voor de belangrijkste objecten concrete doelen en circulaire oplossingen uit te werken. Hierbij zoeken we zeker de samenwerking met andere infrabeheerders, zoals Rijkswaterstaat en Prorail.”

> Hoofdrapport Circulair assetmanagement waterschappen

> Achtergrondrapportage rekenmethodiek circulair assetmanagement waterschappen