Wetsvoorstel Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers door Eerste Kamer

16 november 2021

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers op 16 november als hamerstuk afgedaan. Het wetsvoorstel stelt een permanent college in dat adviseert over de rechtspositie van politieke ambtsdragers.



Wel vroegen PVV, PvdD, SP en Fractie Otten om een zogenaamde aantekening. Dit betekent dat als er gestemd zou zijn, zij tegen zouden hebben gestemd.

Snelle afhandeling

De Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg zijn blij met de snelle afhandeling van het wetsvoorstel. Zij hadden bij de Eerste Kamercommissie aangedrongen op een snelle plenaire afhandeling, zodat het adviescollege aan de slag kan.

Vergoeding

Het vraagstuk van de hoogte van de vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van de waterschappen is het eerste adviesonderwerp van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers.

Waterschapsverkiezingen

De minister wil voor medio 2022 duidelijkheid bieden over deze vergoedingen. Met het oog op de werving van nieuwe kandidaten voor de komende Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen in maart 2023 zijn provincies en waterschappen blij met deze timing van de minister.

Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers

Doel Regionale Energiestrategieën lijkt haalbaar in 2030

9 december 2021

Het doel van de Regionale Energiestrategieën (RES) om in 2030 35 TWh hernieuwbare energie te realiseren lijkt haalbaar. Voorwaarde is wel dat er in de uitvoering voldoende kennis, middelen en mensen zijn.



Afgelopen jaar werkten 30 regio’s in Nederland hard aan hun ambities om duurzame energie op te wekken en te zoeken naar duurzame warmtebronnen als alternatief voor aardgas waarmee huizen en gebouwen verwarmd worden.

35 TWH in 2030 lijkt mogelijk

De ambities van de 30 RES’en 1.0 tellen op tot 55,1 terawattuur (TWh): 18.9 TWh bestaande projecten, 12,6 TWh pijplijn, en 23,6 TWh aanvullende ambitie. Het Planbureau voor de Leefomgeving schat in dat uiteindelijk tussen 35,4 TWh en 46,4 TWh wordt gerealiseerd, met een middenwaarde van 40,8 TWh. Er is sinds de concept-RES meer zonne-energie gepland. De hoeveelheid windenergie is nagenoeg gelijk gebleven. Het halen van het 35 TWh-doel lijkt mogelijk, maar we zijn er nog niet.

Aquathermie

De waterschappen dragen bij aan de Regionale Energiestrategieën in hun regio. Zij doen dat onder meer door het opwekken van duurzame energie in het waterbeheer. Bijvoorbeeld bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) en op hun andere terreinen. Ook stimuleren ze aquathermie, een bron van energie die in Nederland nog relatief onbekend is. In oppervlaktewater en afvalwater gaat een enorm potentieel aan thermische energie schuil. De waterschappen helpen deze te ontsluiten voor de gebouwde omgeving.

Producent van biogas

Waterschappen zijn daarnaast een van de grootste producenten van biogas. Ze overwegen om het biogas maatschappelijk in te zetten als groen gas. Ook zijn er veel mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen en windmolens voor eigen gebruik of voor lokale energiecoöperaties.

Rioolwaterzuivering als energiehub

De rwzi’s hebben de potentie om te functioneren als energiehub. Daarbij kunnen vraag en aanbod van energie met de lokale omgeving van de rioolwaterzuivering worden afgestemd en uitgewisseld. Hierdoor is lokaal een aanzienlijke ontlasting van het elektriciteitsnet mogelijk.

Schaarse netcapaciteit

De regio’s gaan een volgende fase in. Er is aandacht voor een blijvende dialoog met de samenleving over de impact van de klimaat- en energietransitie en de afwegingen die te maken zijn. Daarnaast dwingt de schaarse netcapaciteit tot het stellen van prioriteiten. En er is afstemming nodig met andere opgaven in de leefomgeving. De uitdaging is nu al te denken en te doen met het energiesysteem van de toekomst in gedachten. En om vernieuwende initiatieven die passen in die toekomst te stimuleren en te versterken.

Energietransitie: alleen samen

De regio’s gaan aan de slag met de uitwerking van de ambities van de RES 1.0. Op 1 juli 2023 laten zij in de RES 2.0 de voortgang zien. Ook in deze fase ligt het voortouw bij de regio’s: gemeentes, provincies, waterschappen en netbeheerders. En ook nu is betrokkenheid en steun van het rijk, van bedrijven, energiecoöperaties, inwoners en maatschappelijke partners nodig. Alleen samen is het mogelijk de energietransitie verder te brengen.

Voldoende middelen en mensen

Een belangrijke voorwaarde om de ambities te realiseren is dat er voldoende middelen zijn: investeringsruimte, subsidies en procesmiddelen. Dit vraagt om een heldere koers en keuzes van het nieuwe kabinet: hoeveel mag de energietransitie kosten en wie gaat het betalen? Ook zijn er voldoende mensen in de uitvoering nodig.

Wat zijn Regionale Energiestrategieën?

De decentrale overheden hebben 30 regio’s gevormd die een Regionale Energiestrategie (RES) maken. Gemeentes, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het Rijk. Het werken aan de RES vloeit voort uit het Klimaatakkoord. De gehele opgave reikt tot 2030 en uiteindelijk tot 2050.

Lees ook het bericht op de website van het Nationaal Programma RES

Waterschappen: verbied professioneel gebruik gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw

30 mei 2022

Op 1 juni behandelt de Tweede Kamer de Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De waterschappen hebben de Kamerleden een aantal aandachtspunten meegegeven. Het gebruik van dit soort middelen heeft immers veel invloed op de waterkwaliteit.

gewasbeschermingsmiddelen

De waterschappen vinden dat het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verharde terreinen (zoals bestrating) en onverharde terreinen (zoals parken) buiten de land- en tuinbouw verboden moet worden.

Verbod opnieuw van kracht

Dat verbod gold al tussen 2017 en 2020. Maar in november 2020 heeft het Gerechtshof in Den Haag uitspraak gedaan waardoor het gebruik weer werd toegestaan. Het wetsvoorstel dat de Kamer nu bespreekt, zorgt ervoor dat het verbod opnieuw van kracht wordt.

Waterschappen steunen wetswijziging

De waterschappen steunen deze wetswijziging. Gewasbeschermingsmiddelen hebben immers negatieve effecten op de kwaliteit van het oppervlaktewater en de in het water levende planten en dieren.

Gebruik door particulieren

Het wetsvoorstel regelt ook de wettelijke grondslag om in de toekomst een verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door particulieren in te stellen. Waterschappen zijn voorstander van zo’n verbod.

Gebruik in de landbouw

Voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw zijn in 2020 afspraken gemaakt met als doel om in 2027 de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Ook moeten in 2030 de emissie van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de land- en tuinbouw tot nagenoeg nul zijn teruggebracht.

Lees de hele inbreng

Dit vindt de Unie van het beleidsprogramma Infrastructuur en Waterstaat

27 mei 2022

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

De eerste prioriteit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ligt bij de instandhouding van de infrastructuur en de vergunningverlening en handhaving. Ook de waterschappen zien dit als een belangrijk aandachtspunt. De Unie van Waterschappen maakt zich zorgen dat de versterking in dit huidige tempo te langzaam gaat en er daardoor incidenten blijven optreden.

Deltafonds wordt aangevuld

De minister geeft verder aan dat het Deltafonds vanaf 2026 structureel met 250 miljoen euro wordt aangevuld om achterstanden weg te werken en het Deltaprogramma te versnellen. Vergunningverlening, toezicht en handhaving worden versterkt door aanpassingen in opleidingen, kennis, data en monitoring. Hiervoor wordt 18 miljoen euro gereserveerd.

Water en bodem leidend

In het onderdeel over Water en Bodem staat hoe er invulling wordt gegeven aan de ambitie van het kabinet om water en bodem meer leidend te laten zijn voor de ruimte. Dit wordt voor oktober uitgewerkt voor de zandgronden, veenweidegebieden, diepe polders, ruimte voor het watersysteem en stedelijk gebied. Dit gebeurt tegelijk met de aanpak van grote opgaven zoals woningbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het is belangrijk dat er concrete handvatten komen voor hoe water en bodem leidend kunnen zijn ruimtelijke plannen. Er moet volgens de Unie nog een slag worden geslagen in die concretisering.

Klimaatadaptatie ontbreekt

De Unie van Waterschappen mist klimaatadaptatie. Er wordt wel aangegeven dat er voor het hoofdwatersysteem meer ruimte wordt gereserveerd voor water. Maar aandacht voor de regionale watersystemen en benodigde maatregelen om wateroverlast te beperken ontbreekt. Ook vindt de Unie het opvallend dat er niets over een dwingender karakter van de watertoets terugkomt in het beleidsprogramma.

Zorg over aanpak waterkwaliteit

Ook bestaande ambities en hoe die moeten worden waargemaakt hebben een plek gekregen in het beleidsprogramma. In 2027 moeten de Europese waterkwaliteitsdoelstellingen (Kaderrichtlijn Water) worden gerealiseerd. Het beleidsprogramma beschrijft de al in gang gezette aanpak. Hiervoor wordt naast bestaande beleidssporen ingezet op de regionale aanpak van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Dat zijn gebiedsplannen die onder regie van de provincies in juni 2023 klaar moeten zijn. De Unie van Waterschappen vindt het zorgelijk dat de waterkwaliteitsaanpak in dit programma beperkt blijft tot de beekdalen, terwijl het vraagstuk breder is. In 2024 wordt de voortgang van de waterkwaliteitsaanpak breed geëvalueerd. Veel zal afhangen van de resultaten die dit oplevert.

Kader voor herbruikbare stoffen

Het beleidsprogramma IenW gaat terecht in op circulariteit. Hergebruik van grondstoffen, zoals effluent en fosfaat, worden steeds belangrijker. Maar dat is alleen haalbaar als er een duidelijke strategie geformuleerd wordt. Er zijn keuzes nodig op het gebied van stoffenbeleid. In de huidige praktijk is hergebruik lastig. Dat komt doordat er geen werkbaar afwegingskader is voor de kwaliteit van herwinbare stoffen en het voorkómen van verontreinigingen in de gebruiksfase. De Unie van Waterschappen ziet graag dat daar een goed kader voor komt.

> Beleidsprogramma Infrastructuur en Waterstaat

Potentieel meer dan 100 miljard schade door weersextremen

15 november 2021

De Unie van Waterschappen roept in aanloop van het Wetgevingsoverleg Water in de Tweede Kamer op tot een versnelde aanpak voor klimaatadaptatie en structurele financiering voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering.



“Wanneer we de aanpak niet versnellen, kijken we aan tegen een potentiële schade door wateroverlast, hitte en droogte tot 174 miljard euro voor voornamelijk particulieren in 2050”, waarschuwt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Klimaatadaptatie is topprioriteit

Van der Sande: “Het demissionaire kabinet heeft met de 7 miljard euro voor verduurzaming laten zien zich in te kunnen én willen zetten op een klimaataanpak. Het aanpakken van verdere temperatuurstijging is belangrijk. Maar we hebben nu al dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. We moeten daarom niet vergeten te investeren in het beter opvangen van die gevolgen, zoals wateroverlast en droogte. Ook klimaatadaptatie vraagt extra inzet en middelen van het Rijk en moet topprioriteit zijn het nieuwe regeerakkoord.”

Extreem weer

Demissionair minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat stelde al eerder ruim 2 miljard euro nodig te hebben voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur in Nederland. De waterschappen benadrukken dat een vergelijkbare investering nodig is voor het klimaatbestendig inrichten van Nederland. “De wateroverlast in Limburg, Noord-Holland en Friesland van afgelopen zomer laten zien dat extreem weer vandaag de dag al voor problemen zorgt”, licht Rogier van der Sande toe.

Iedereen vol aan de bak

Volgens de klimaatschadeschatter kan de schade door wateroverlast, hitte en droogte in bebouwd gebied in Nederland oplopen tot 174 miljard euro in 2050. Van der Sande: “Als regionale waterbeheerders ervaren de waterschappen deze problemen het eerst. Daarom investeren we ook jaarlijks 1,8 miljard euro in het klimaatbestendig maken van Nederland. Dat doen we door bijvoorbeeld dijken te versterken, regenwaterbuffers aan te leggen en zoet water vast te houden. Toenemende hoosbuien en droogte betekenen niet alleen meer werk voor de waterschappen, maar ook voor het Rijk, de provincies en gemeenten. Iedereen moet vol aan de bak, zodat we ons versneld kunnen aanpassen aan de verandering. De tijd dat we water, land en bodem naar onze hand konden zetten is voorbij. Daarom is die structurele financiering nu nodig.”

Kamer steunt wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers

27 mei 2022

Tijdens een debat met minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 25 mei spraken vrijwel alle fracties hun steun uit voor het Wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers. Op grond van het debat verwacht de Unie van Waterschappen dat de Kamer op 31 mei akkoord gaat met het wetsvoorstel.



Als daarna ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, worden waterschappen en gemeenten verplicht tot het instellen van onafhankelijke, volledig extern samengestelde rekenkamers.

Unie pleit voor ruimte voor algemeen bestuur bij inrichting rekenkamer

De waterschappen zijn voorstander van een model waarin het algemeen bestuur de mogelijkheid heeft om de rekenkamer naar eigen behoefte in te richten. Dat had de Unie voorafgaand aan het debat samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Vereniging van gemeenteraadsleden en de Vereniging van gemeentegriffiers bij de Tweede Kamer ingebracht. Het CDA had al eerder een amendement met deze strekking bij de Tweede Kamer ingediend.

Weinig steun in de Kamer

Tijdens het debat bleek er echter weinig steun te zijn voor dit amendement. Alle aanwezige partijen behalve het CDA hielden vast aan het verplicht instellen van een onafhankelijke, volledig extern samengestelde rekenkamer. Naar hun oordeel wordt juist daarmee een impuls gegeven aan meer onafhankelijke controle op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

Minister overlegt met Unie over invoeringsdatum voor waterschappen

De Unie pleit er ook voor om 1 januari 2024 als datum te kiezen waarop de waterschappen een rekenkamer moeten hebben. In maart 2023 zijn er immers waterschapsverkiezingen. Als de verplichting voor de waterschappen op 1 januari 2024 gaat gelden, kan het nieuwe algemeen bestuur zich uitspreken over de samenstelling van de rekenkamer die haar gaat ondersteunen. Minister Bruins Slot zegde tijdens het debat toe dat zij in overleg met de Unie treedt over een voor de waterschappen passende invoeringsdatum.

Ondersteuning bij de invoering en voldoende budget voor de rekenkamer

De Tweede Kamer heeft de minister gevraagd veel aandacht te besteden aan goede ondersteuning van de waterschappen en gemeentes bij de implementatie van de wet. Ook zeiden vrijwel alle fracties dat er voldoende budget voor de rekenkamer moet zijn om het werk goed te kunnen doen. De minister zegde toe te onderzoeken wat een reëel jaarlijks budget is voor een rekenkamer in samenhang met de grootte van een organisatie. In het geval van de waterschappen bepaalt het algemeen bestuur de hoogte van het budget. Maar de minister stelt hiervoor naar verwachting een kader op. Een ander punt dat veel werd genoemd was de opvolging van de adviezen die de rekenkamer aan de gemeenteraad of het algemeen bestuur geeft.

Rechtmatigheidsverantwoording

Het wetsvoorstel kent naast de rekenkamers nog een tweede onderdeel. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, is er voortaan sprake van een rechtmatigheidsverantwoording. Dat betekent dat de dagelijkse besturen van de waterschappen zelf een verklaring afleggen over de vraag of de in de jaarrekening opgenomen financiële feiten in overeenstemming met de daarvoor geldende regelgeving tot stand zijn gekomen. Tot dat moment is het aan de accountant om deze verklaring bij de jaarrekening te geven.

Eerste Kamer

Tijdens het debat in de Tweede Kamer is dit onderdeel van het wetsvoorstel niet aan de orde geweest. Maar als de Tweede Kamer met het wetsvoorstel instemt, geldt ook voor dit punt dat het aan de Eerste Kamer is om zich daar definitief over uit te spreken. De Unie heeft al in 2020 aangegeven dat de waterschappen dit instrument onderschrijven. De waterschappen willen wel voldoende voorbereidingstijd om het instrument in te voeren. Als ingangsdatum hebben zij het verslagjaar 2025 genoemd.

> Lees de inbreng

Tweede Kamer bevraagt betrokkenen watercrisis Limburg

11 november 2021

Op 11 november werden tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de overstromingen in Zuid-Nederland van afgelopen zomer diverse invalshoeken van deze ingrijpende gebeurtenis belicht. De Commissie IenW van de Tweede Kamer organiseerde de rondetafel om inzicht te krijgen in de vele aspecten van de wateroverlast.

hoogwater

Tijdens het rondetafelgesprek vertelde een boerin en een horecaondernemer hoe zij getroffen zijn door de overstromingen. Ook werd er ingegaan op de schadeafhandeling door het Verbond van Verzekeraars en kwam een hoogleraar Verzekeringsrecht aan het woord.

Meer aandacht voor klimaatadaptatie

In het deel over de bestuurlijke aanpak bracht Josette van Wersch, dagelijks bestuurslid van waterschap Limburg, naar voren dat de watersnood van een ongekende omvang was. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Ze pleitte hierbij voor meer ruimte voor de beken. Van Wersch ziet dat het Rijk inzet op klimaatmitigatie, waar pas over jaren de effecten zichtbaar van zijn. Terwijl we nu al geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering. “Er moet meer aandacht komen voor klimaatadaptatie. Limburg is een dalenlandschap, dus we moeten ook kijken naar anders bouwen,” aldus Van Wersch.

Ruimte voor de beken

Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) stelde het waterschap een vraag over de uitbreiding van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de beken. Van Wersch antwoordde dat dat nog uitgewerkt moet worden en dat de kosten daarvan nog niet bekend zijn. “We kijken voor de kosten naar het Rijk en naar Europa,” zei ze. Ook PvdA-Kamerlid Ploumen vroeg naar de kosten van de versnelling van de plannen om Limburg veilig te krijgen.

Werken met natuurlijke processen

Het laatste deel van het gesprek ging over watermanagement. Een hoogleraar waterbouwkunde, een bioloog en een specialist rivierbeheer deelden hun visie op de wateroverlast. Deltacommissaris Peter Glas benadrukte dat het essentieel is om de weerbaarheid tegen weersextremen te verhogen. Niet vechten tegen het water maar werken met de natuurlijke processen. Hierbij benadrukte de deltacommissaris dat soortgelijke wateroverlast ook buiten Limburg gebeurt. “Extreme hoosbuien kunnen overal vallen,” aldus Glas.

Deltacongres: Water- en bodem sturend voor de ruimtelijke inrichting

De elfde van de elfde: niet alleen de start van het carnaval, maar ook de dag van het Deltacongres in carnavalsprovincie Limburg. Een congres waarbij deelnemers in congrescentrum MECC in Maastricht aanwezig waren, maar ook 1.500 mensen vanuit huis online meededen.



Gastheer Peter Glas, de Deltacommissaris, opende het congres door te stellen dat water het verbindende element is in alle transities die momenteel plaatsvinden, zoals de woningbouw. Water is het verbindende element. Volgens Glas is dat deze zomer door de watercrisis in Limburg duidelijker geworden dan ooit.

Watercrisis

Dat onderschreef Patrick van der Broeck, dijkgraaf van waterschap Limburg. “Voor de mensen in Limburg is de watercrisis nog niet afgelopen. Ze hebben er stress van, de schadevergoedingen zijn nog niet geregeld en waar haal je een aannemer vandaan om je pand te herstellen? Maar ik heb veel respect voor de veerkracht van de mensen.”

Communiceren

Ook demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Barbara Visser, haakte aan bij de watercrisis in Limburg. Zij zag tijdens haar bezoek aan de provincie nog veel onzekerheid en angst. “Daarom is het belangrijk dat we extra communiceren dat iedereen met schade dat meldt op een centraal punt.”

Klimaatverandering

Maar de minister keek verder dan alleen Limburg. “De werkelijkheid heeft altijd gelijk”, haalde ze de onlangs overleden klimatoloog Geert Jan van Oldenborgh aan. “Het klimaat verandert. Hoe gaan we daarop acteren? Door het water- en bodem systeem als sturend principe te kiezen. En niet alleen in de ruimtelijke inrichting, maar ook door burgers zelf. Neem het NK Tegelwippen. Daarmee zijn in totaal 23 voetbalvelden onttegeld.”

Scenario’s

Als Nederland krijgen we nog veel te doen, zei de minister ook. “We moeten ons voorbereiden op alle mogelijke scenario’s.” Visser benadrukte daarbij dat extra geld beschikbaar moet komen voor klimaatadaptatie. “Ik hoop dat er voor de kerst een nieuwe kabinet is, om samen met u de opgaves aan te pakken!”

Naar elkaar luisteren

In een paneldiscussie kwamen de verschillende belanghebbenden van water aan bod. Hoe zorg je ervoor dat de belangen van landbouw, natuur en bouw goed afgewogen worden? De conclusie was dat we vooral naar elkaar moeten luisteren, elkaars taal moeten leren verstaan en dat moeten worden gedacht in oplossingen. Ook zou er een taskforce moeten komen die alle bestaande kennis bij elkaar brengt.

Deelsessies

Het middagprogramma bestond uit een aantal deelsessies, zoals ‘Pappen en nathouden – Transities in het waterbeheer’, ‘Leren uit het buitenland’ en ‘KNMI Klimaatsignaal ’21 – Ons nieuwe klimaat’.

Lees alle verslagen van de dag in de Delta Nieuwsbrief

Bekijk het hele Deltacongres op YouTube

Unie van Waterschappen ziet RO-brief als goed vertrekpunt

25 mei 2022

In de ruimtelijke ordeningsbrief die op 17 mei door de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening, Hugo de Jonge, naar de Tweede Kamer is gestuurd, worden de contouren geschetst van een nieuw nationaal ruimtelijk beleid. De Unie van Waterschappen ziet de brief als een goede start voor de verdere uitwerking van de grote ruimtelijke opgaven en is blij dat water en bodem hierin goed zijn verankerd.

rivier met riet en bootjes en erachter nieuwbouwhuizen

Uit de brief van 45 pagina’s wordt duidelijk gemaakt dat Nederland aan de vooravond staat van een grote verbouwing. Die grote verbouwing wordt in de brief uitgewerkt aan de hand van 3 ‘perspectieven’: landbouw en natuur, energie en circulaire economie en leefbare steden en regio’s. In deze perspectieven worden water en bodem als leidend principe gehanteerd. De Unie van Waterschappen is blij dat dit principe doorklinkt in de aanpak van het ministerie.

Water en bodem leidend

Hugo de Jonge, minister voor VRO: “In de herwaardering van het nationaal ruimtelijk beleid zullen water en bodem weer meer sturend zijn voor alle ruimtelijke plannen. Dat is in lange tijd niet zo geweest. Vanuit een eeuwenoud geloof in de maakbaarheid van het land, en geholpen door de voordelen van technologie, zijn het landschap en de ondergrond volledig naar de hand gezet. Dit heeft veel gebracht maar de kwalijke gevolgen hiervan zijn niet langer te ontkennen: wateroverlast, bodemdaling, verdroging, bodem- en waterverontreiniging, hittestress en biodiversiteitsverlies, die nog eens versterkt worden door de klimaatverandering.”

De grenzen van het watersysteem zijn op veel plekken bereikt. Daarvoor is het belangrijk dat water een sturende factor is in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Niet alles kan meer overal. De Unie van Waterschappen vindt het belangrijk dat het Rijk op nationaal niveau keuzes maakt en stevige handvatten aanbiedt voor lokale keuzes. Die handvatten voor ‘water en bodem sturend’ moeten concreet worden gemaakt, zodat ze bij de uitwerking van de woningbouwlocaties en in de vervolgstappen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) kunnen worden gebruikt.

Check op klimaatbestendigheid

In de brief wordt een versnelling aangekondigd voor de woningbouw. In 2030 moeten er 900.000 nieuwe woningen zijn gerealiseerd. Voor deze projecten wordt in oktober van dit jaar een ‘realitycheck’ gepresenteerd, waarin getoetst wordt of de nieuwbouwprojecten aan de eisen van volume, tempo, kwaliteit én klimaatbestendigheid voldoen.

NPLG en NOVEX

Voor het landelijk gebied wordt een pakket van doelen en maatregelen per provincie opgesteld. Dit wordt verder uitgewerkt in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De plannen voor het landelijk gebied worden ook in oktober verwacht. In 16 gebieden stapelen de opgaven zich dusdanig op, dat er sprake is van een ingrijpende herinrichting. Deze gebieden worden als NOVEX-gebieden aangeduid en het Rijk wil daar actief meewerken aan het realiseren van de doelen.

> Lees de brief van Hugo de Jonge hier

Waterschappen: waterkwaliteit belangrijk in Nationaal Programma Landelijk Gebied

Op 7 juni vindt het jaarlijkse Commissiedebat Water in de Tweede Kamer plaats. De waterschappen hebben hun zorgen geuit over de waterkwaliteit.

Polderlandschap met klein gemaal

Een van de zorgen is dat het Nederlandse oppervlaktewater nog niet voldoet aan de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Waterschappen hebben samen met andere overheden de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Maar ze kunnen dat niet alleen. Ook industrie, landbouw en bewoners moeten aan de slag. De rol van het rijk met landelijk beleid en wetgeving speelt daarbij een belangrijke rol.

Landelijk gebied

Eén van de programma’s waarin wordt gewerkt aan waterkwaliteit is het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De waterschappen vinden het belangrijk dat ook de waterkwaliteit goed wordt meegenomen in het NPLG. De aandacht moet niet alleen op stikstof en klimaat liggen.

Stikstof en fosfor

Bij het waterkwaliteitsprobleem in de landbouw gaat het om de uitstoot van onder andere stikstof en fosfor naar het oppervlaktewater. Dat komt vooral door het uit- en afspoelen van meststoffen uit landbouwpercelen. In alle landbouwgebieden in Nederland voldoet de waterkwaliteit niet aan de normen voor stikstof en fosfor in het water. Daar maken de waterschappen zich zorgen over.

Maatregelen toetsen

De waterschappen pleiten er verder voor dat wordt getoetst of stikstofmaatregelen geen negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Elke maatregel in de stikstofaanpak zou moeten bijdragen aan de waterkwaliteitsdoelen, of in ieder geval geen negatieve gevolgen moeten hebben voor het oppervlaktewater.

Nu uitvoeren

De waterkwaliteitsopgaven in het NPLG zijn al in beeld gebracht, net als de maatregelen die per provincie moeten worden genomen. De waterschappen roepen daarom op om nu al te starten met het uitvoeren van deze maatregelen. Dat is nodig omdat er juridische procedures dreigen. De Europese Commissie zal Nederland in gebreke stellen als het in 2027 de KRW-doelen niet heeft gehaald.

Lees de hele inbreng