Waterschappen positief over klimaatbestendige keuzes in coalitieakkoord

15 december 2021

Het nieuwe kabinet laat met het coalitieakkoord zien in de ruimtelijke inrichting van Nederland rekening te houden met klimaatverandering door water en bodem sturend te laten zijn. De Unie van Waterschappen is blij dat het nieuwe kabinet hiermee een klimaatbestendige en waterbewuste weg inslaat. Ook de ambitieuze plannen voor de stikstofaanpak en de uitvoering van het Klimaatakkoord worden door de waterschappen aangemoedigd.



Uit het coalitieakkoord blijkt dat het nieuwe kabinet wil werken aan vernieuwde deltabeslissingen voor een waterveilig land met voldoende zoet water en een toekomstbestendige inrichting. “Water en bodem worden sturend bij ruimtelijke planvorming. Om die reden worden waterschappen daarbij eerder betrokken en krijgt de watertoets een dwingender karakter”, aldus de nieuwe coalitie.

Slimme, waterbewuste keuzes in ruimtelijke ordening

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Een Nederland waarin we schade door weersextremen weten te beperken begint bij een cultuuromslag, waarin we accepteren dat we land, water en bodem niet meer volledig naar onze hand kunnen zetten. We moeten Nederland niet op de oude manier vol bouwen, maar slimme en waterbewuste keuzes maken.”

“Daarnaast moeten we ingrijpende keuzes in het landelijk gebied niet langer vooruitschuiven. Met het dwingender maken van de watertoets onderstreept de nieuwe coalitie de urgentie hiervan. Met deze passage in het coalitieakkoord is de eerste stap in de goede richting gezet. Een logische vervolgstap is het aanscherpen van wet- en regelgeving door het Rijk om te borgen dat het niet alleen bij mooie woorden blijft.”

Waterkwaliteit slim combineren met stikstofaanpak

Ook is de Unie van Waterschappen positief over de ambitieuze stikstofaanpak die in het coalitieakkoord wordt gepresenteerd, waarbij een versnelling van het behalen van doelen en een transitiefonds tot 25 miljard euro worden aangekondigd.

Van der Sande: “We zijn blij in het coalitieakkoord te lezen dat de stikstofaanpak zich niet alleen richt op het verminderen van stikstofuitstoot, maar ook oog heeft voor samenhangende opgaven rond waterkwaliteit, klimaat en natuur en dat daar veel geld voor wordt uitgetrokken. Met de visie van een nieuw kabinet en de uitvoeringskracht en gebiedskennis van de waterschappen kunnen we het verschil maken in het verduurzamen van Nederland, het oplossen van het tekort aan woningen, het herstellen van de natuur, de transitie van de landbouw, het verbeteren van de waterkwaliteit én het verder voorkomen van schade en overlast door extreem weer.”

Dweilen met de kraan dicht

Daarnaast valt op dat in het coalitieakkoord veel nadere uitvoering in het behalen van de doelen uit Klimaatakkoord is terug te vinden. Daarbij worden ook de potentie van aquathermie en groen gas als hernieuwbare energiebronnen genoemd. Van der Sande: “Waar enerzijds aandacht is voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, moeten we anderzijds vol inzetten op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen om verdere klimaatverandering te beperken. Het nieuwe kabinet laat zien hier bijzonder ambitieus in te zijn en dat moedigen wij aan.”

“Wij dweilen graag met de kraan dicht en nemen ook onze verantwoordelijkheid door met energiebesparing, duurzaam inkopen en het opwekken van duurzame energie toe te werken naar klimaatneutraliteit. Hierbij is aquathermie een aantrekkelijk alternatief voor aardgas en zijn de waterschappen potentieel grote leveranciers van groen gas. We hopen dat het nieuwe kabinet daarom ook financiële en juridische belemmeringen voor het optimaal benutten van deze potentie wegneemt.”

Evenwichtige bestuurlijke en financiële verhoudingen

Waterschappen benadrukken wel het belang van een goede samenwerking tussen het Rijk en de decentrale overheden om de grote maatschappelijke opgaven die in het coalitieakkoord centraal staan in samenhang aan te pakken. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Gemeenten, provincies en waterschappen bundelen graag de krachten met het Rijk, maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is belangrijk dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen. Dit ontbreekt nog in het op 15 december gepresenteerde coalitieakkoord.

Het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’

Waterschappen reageren op stikstofplannen kabinet

13 juni 2022

Op 10 juni maakte het kabinet de plannen bekend om tot 50 procent stikstofreductie te komen. De Unie van Waterschappen ziet het belang van heldere doelen, maar ziet ook aandachtspunten.



De waterschappen pleiten voor meer aandacht voor water- en bodemkwaliteit en voor perspectief voor de landbouwsector. Zo kan deze sector de transitie naar de kringlooplandbouw maken en als belangrijke partner opgesteld staan voor de opgaves in het landelijke gebied.

Richtinggevende stikstofdoelen

Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) en minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) hebben de Tweede Kamer laten weten per gebied richtinggevende stikstofdoelen en reductiepercentages te hebben vastgesteld. Die lopen op van 12 procent tot rond de 70 procent – evenredig op te brengen door alle sectoren – in gebieden dichtbij natuurgebieden en gebieden waar de water- en bodemkwaliteit sterk moet verbeteren.

Landelijk doel

In oktober volgen nadere richtinggevende doelen voor klimaat en natuur. Uiterlijk in juli 2023 is in elk gebied duidelijk wat het doel is en hoe dat gehaald wordt. Daar waar dat eerder duidelijk is, volgt een versnelde aanpak. Het ‘wat’ (de doelen) ligt bij het Rijk, het ‘hoe’ (invulling van de gebiedsplannen) bij de provincies en de betrokken regionale partijen. De waterschappen benadrukken in deze trajecten het belang van verbetering van de water- en bodemkwaliteit. Bij elkaar tellen deze regionale doelen op tot het landelijke doel: driekwart van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op een gezond niveau in 2030. Het kabinet heeft voor de gehele aanpak 24,3 miljard euro beschikbaar gesteld bovenop bestaande middelen (7 miljard euro).

Water- en bodemkwaliteit

De Unie van Waterschappen vindt het goed dat de doelen nu helder op papier staan. Voor de waterschappen is het belangrijk dat door de aanpak snel werk gemaakt kan worden van het weer op gang brengen van de vergunningverlening. Het is immers belangrijk dat de projecten van de waterschappen door kunnen gaan. Daarnaast vragen de waterschappen voor de gestelde natuurdoelen ook aandacht voor water- en bodemkwaliteit.

Integrale aanpak

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “We signaleren dat de gestelde natuurdoelen vooral gaan over stikstof, terwijl voor natuurherstel, maar ook voor een klimaatbestendige landbouw, de kwaliteit van het water en de bodem essentieel zijn. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water ook spelen buiten de directe omgeving van Natura 2000-gebieden. Er is daarom wel een brede blik en een integrale aanpak nodig.”

Perspectief voor landbouwsector

Voor de reductie van stikstofuitstoot speelt de agrarische sector een cruciale rol. De ministers pleiten er in hun een plannen voor dat agrarische ondernemers versneld de transitie doormaken naar kringlooplandbouw in 2030. Schoonman: “Het is voor de waterschappen van groot belang dat de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, dusdanig perspectief krijgen dat ze bij kunnen dragen aan dit systeem. Wat de waterschappen betreft moet de focus van de gebiedsgerichte aanpak dan ook liggen op het gezamenlijk tot stand brengen van de benodigde maatregelen om de natuur te verbeteren, de waterbeschikbaarheid te vergroten en te zorgen dat de waterkwaliteitsdoelen gehaald worden.”

Rapport: Betrek waterschappen op tijd bij de keuze van woningbouwgebieden

22 november 2021

Op welke manier kan klimaatadaptatie worden meegenomen in de locatiekeuze en inrichting van woningbouwgebieden? De koepels van decentrale overheden, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de staf van de Deltacommissaris hebben deze vraag samen onderzocht en uitgewerkt.

Woningen aan het water

Het onderzoek heeft het rapport ‘Verkenning klimaatadaptatie bij grootschalige woningbouwgebieden’ opgeleverd. Het rapport bevat aanbevelingen voor het rijk als regisseur van de woningbouwopgave. De belangrijkste zijn: zorg dat klimaatadaptatie wordt geborgd en ontwikkel een landelijke referentie.

Gebiedskennis

Provincies en gemeentes worden opgeroepen om waterschappen vroegtijdig te betrekken bij gebiedskeuze en bij de inrichting van gebieden. Hiermee wordt de specifieke gebiedskennis van de waterschappen benut en dat helpt om verstandige keuzes te maken, ook op de lange termijn. Ook voorkomt het dat waterschappen met hogere beheerkosten worden geconfronteerd.

Alert op ontwikkelingen

Het rapport geeft ook aan dat waterschappen zelf vroegtijdig aan de bel moeten trekken. Dat betekent dat ze alert moeten zijn op prille ruimtelijke ontwikkelingen. De aanbevelingen komen overeen met het advies van de Deltacommissaris van begin september en het position paper van de VNG over klimaatadaptief bouwen: Werk maken van klimaatadaptief bouwen – het kàn, het moet en onderstreept daarmee de urgentie voor klimaatbestendig bouwen.

Klimaatbestendige keuzes

Tot 2030 moeten er 900.000 woningen worden gebouwd. De waterschappen dringen erop aan om deze woningen slim en toekomstgericht te realiseren. En bij nieuwbouwprojecten een schrijnend watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken. Op deze manier kunnen schade door wateroverlast, overstroming en droogte worden beperkt.

Verkenning klimaatadaptatie bij grootschalige woningbouwgebieden

Laat waterkwaliteit profiteren van stikstofaanpak

19 november 2021

Wetenschappers van verschillende kennisinstituten hebben gekeken wat de ecologische, ruimtelijke en sociaaleconomische effecten zijn van een gebiedsgerichte integrale aanpak van stikstof. Op 12 november heeft demissionair minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verschillende publicaties hierover aangeboden aan de Tweede Kamer.

Polderlandschap met klein gemaal

Nederland moet flinke stappen zetten om de stikstofuitstoot te verminderen en de natuurkwaliteit te verbeteren. Tegelijkertijd liggen er uitdagingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Ook moet de waterkwaliteit in 2027 ecologisch gezond en chemisch schoon zijn.

Slim combineren

De Unie van Waterschappen pleit voor stikstofmaatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot. Daarnaast zijn er maatregelen nodig om de waterkwaliteit te verbeteren, zodat de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 worden gehaald. Slim combineren is noodzakelijk.

Geen tweede stikstofdossier

Het terugdringen van de stikstofuitstoot is een uitdaging voor heel Nederland, in al zijn diversiteit in grondgebruik en bodemopbouw. Tegelijkertijd zijn voor alle landbouwgebieden maatregelen nodig om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Zowel op zand-, klei- als veengebieden. De waterschappen willen voorkomen dat het waterkwaliteitsdossier een tweede stikstofdossier wordt.

Normen niet gehaald

De landbouw heeft de afgelopen decennia de nodige stappen gezet om de waterkwaliteit te verbeteren. Toch is in alle landbouwgebieden het oppervlaktewater nog niet schoon genoeg om in 2027 de doelen van de KRW voor de kwaliteit van het oppervlaktewater te halen. In alle landbouwgebieden voldoet de waterkwaliteit van het oppervlaktewater nog niet aan de normen voor stikstof en/of fosfor. Dat blijkt uit gegevens van het Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater. Dit meetnet bestaat uit meetlocaties die alleen door de landbouw worden beïnvloed. Op de helft van de meetlocaties worden de waterkwaliteitsnormen overschreden.

Kringlooplandbouw

Daarom pleiten de waterschappen voor een complete aanpak. Naast maatregelen voor stikstof zijn er ook maatregelen en geld nodig om in 2027 de doelen van de KRW in alle landbouwgebieden te halen. Ook is het belangrijk dat stikstofmaatregelen geen negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Om de landbouw te verduurzamen naar kringlooplandbouw is veel geld nodig. Elke euro voor de stikstofaanpak moet daarbij bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit.

Kansen van de stikstofaanpak

Wageningen University & Research heeft een memo geschreven: ‘Kansen van de stikstofaanpak voor bet doelbereik van de KRW voor nutriënten’. Daarin staan een aantal maatregelen die volgens de universiteit helpen om de waterkwaliteit te verbeteren. Deze maatregelen richten zich op het westelijk veengebied en op grote beeksystemen in Twente, de Achterhoek, de Gelderse Vallei, Oost Noord-Brabant en Limburg. Deze beeksystemen zijn aangewezen als KRW-waterlichaam en liggen in de omgeving van een Natura 2000-gebied.

Besluitvorming

De waterschappen vragen het nieuwe kabinet de inzichten uit deze memo, andere rapporten en adviezen in het kader van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn mee te nemen in de besluitvorming over de stikstofaanpak, het mestbeleid en het waterkwaliteitsbeleid. In al deze stukken staan aanbevelingen voor een aanvullend maatregelenpakket om de waterkwaliteit te verbeteren.

Landelijke maatlat voor klimaatadaptief bouwen in ontwikkeling

3 juni 2022

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ontwikkelt een landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Deze maatlat moet eind dit jaar klaar zijn.



De ontwikkeling van de maatlat is een belangrijke stap op weg naar een klimaatadaptief Nederland. De maatlat definieert wat klimaatadaptief bouwen is en schept duidelijkheid voor medeoverheden en voor bouwende en ontwikkelende partijen. De ontwikkeling van de maatlat sluit aan op het advies van de Deltacommissaris om landelijk tot overeenstemming te komen over klimaatadaptief bouwen.

Klimaatthema’s

De maatlat schept het kader voor klimaatadaptief bouwen en richt zich op locatie-inrichting en manier van bouwen. Het gaat daarbij om de klimaatthema’s hitte, wateroverlast, droogte en gevolgbeperking van overstromingen. Daarnaast worden ook de thema’s bodemdaling en biodiversiteit betrokken.

Water en bodem sturend

Tegelijkertijd worden er in het programma ‘Water en Bodem Sturend’ randvoorwaarden uitgewerkt voor de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen. De maatlat moet een impuls geven om groene klimaatbestendige gebieden en gebouwen te ontwikkelen die ook bijdragen aan biodiversiteit en gezondheid.

Voor heel Nederland

De maatlat is toepasbaar in heel Nederland. Hij houdt rekening met de verschillen in het bodem- en watersysteem. De hogere zandgronden in Oost-Nederland vragen immers om andere oplossingen dan de polders in West-Nederland.

Focus op nieuwbouw

De bestaande regionale samenwerkingen en afspraken voor klimaatadaptief bouwen zijn een belangrijk startpunt voor de maatlat. Ze worden aangevuld met inzichten, ervaringen en behoeften uit heel Nederland. De focus van de maatlat ligt op nieuwbouw, maar kijkt ook naar toepassing in de bestaande gebouwde omgeving.

Betrokkenen

Het ministerie van BZK ontwikkelt de maatlat samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit samen met de (bouw)sector. Ingenieursbureaus TAUW en Arcadis begeleiden het. Ook de landelijke koepels van de publieke en private sector en decentrale overheden, bedrijven en experts zijn betrokken via interviews en een klankbordgroep.

Waterschappen bij formatie: goede ruimtelijke inrichting begint bij water

10 december 2021

De voorzitters van de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben op 10 december een bezoek gebracht aan de formatie. Ze deden dat op uitnodiging van de informateurs Johan Remkes en Wouter Koolmees. De waterschappen hebben het belang van water en de bodem bij de toekomstige inrichting van Nederland benadrukt.



Voorzitters Jan van Zanen (VNG), Jaap Smit (IPO) en Rogier van der Sande (Unie van Waterschappen) hebben aangegeven dat een goede samenwerking tussen het rijk en de decentrale overheden essentieel is om de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd in samenhang aan te pakken. Daarbij is het belangrijk dat er niet alleen aandacht is voor de gezamenlijke ambities maar ook voor de condities waarbinnen die ambities moet worden gerealiseerd.

Rekening houden met klimaatverandering

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, heeft het nieuwe kabinet gevraagd om bij het bouwen van woningen van tevoren rekening te houden met de effecten van klimaatverandering en het waterbeheer. Van der Sande: “We worden geconfronteerd met een stijgende zeespiegel, meer en extremere hoosbuien en vaker en langer periodes van droogte. De waterschappen dringen erop aan om bij de bouw van woningen preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken.”

Onderzoek naar geschiktheid bouwlocaties

Water en bodem moeten sturend zijn, zeggen de waterschappen. Van der Sande: “Door van tevoren goed onderzoek te doen naar de geschiktheid van woningbouwlocaties in relatie tot het waterbeheer. En door woningen te bouwen die voldoen aan alle eisen, bijvoorbeeld dat ze bestand zijn tegen wateroverlast en gevolgen van overstromingen. Op deze manier kunnen schade door wateroverlast, overstroming en droogte in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.”

Krachtig groen herstel

De decentrale overheden pleitten eerder dit jaar al voor een Krachtig Groen Herstel. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Krachten bundelen

De decentrale overheden bundelen de krachten maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is van belang dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen.

Foto: In een nat Den Haag benadrukten (v.l.n.r.) Jaap Smit, Jan van Zanen en Rogier van der Sande dat samenwerking tussen rijk en decentrale overheden belangrijk is.

Waterschappen steunen voorgestelde stikstofaanpak van provincies

Op 9 december heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) het Stikstofplan van de provincies gepresenteerd. De Unie van Waterschappen steunt de plannen van de provincies. Ze benadrukt in een reactie dat de waterschappen als kennis- en uitvoeringspartners in de regio de handschoen willen oppakken.



Duidelijk is dat de stikstofuitstoot naar beneden moet en dat de natuur moet worden hersteld. Ook de provincies onderstrepen de urgentie hiervan in hun propositie. Daarbij zeggen ze ook dat stikstof niet de enige dreiging is voor de leefomgeving. De provincies vinden net als de waterschappen dat er ook gewerkt moet worden aan waterkwaliteit, water vasthouden in tijden van droogte, water bergen en afvoeren in tijden van hoosbuien of overstroming, en aan het terugdringen van broeikasgassen.

Stikstofplannen slim combineren

Daarom is het belangrijk dat stikstofplannen slim worden gecombineerd met de aanpak van andere problemen. Zo snijdt het mes aan meerdere kanten. De provincies halen in dit kader ook de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water, de Natuur- en Habitatrichtlijn en andere Europese regels aan.

Verhogen waterkwaliteit

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen steunen de wens voor meer samenhang. Ze pleiten er daarom voor dat elke euro die aan stikstof wordt uitgegeven maximaal bijdraagt aan het verhogen van de waterkwaliteit. Tegelijkertijd moet perspectief worden geboden aan de partijen die hun bestaan hebben in het landelijk gebied.”

Landelijke kaders, regionaal maatwerk

Ook herkennen de waterschappen zich in het standpunt van de provincies dat de stikstofaanpak landelijke kaders nodig heeft en vervolgens om regionaal maatwerk vraagt. Waterschappen zijn hierbij een logische partij. Schoonman: “De waterschappen hebben veel kennis over specifieke gebieden. Ze zijn daarmee sterke partners in de gebiedsgerichte aanpakken die regionaal worden uitgerold om de staat van de natuur te verbeteren.”

Snelle keuzes

De waterschappen zijn daarnaast blij dat de provincies nu met een concrete aanpak komen. Ze dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes worden gemaakt en maatregelen worden uitgerold. Ook ziet de Unie van Waterschappen graag terug wat ieders rol en verantwoordelijkheid precies wordt. Ze benadrukt dat snelheid geboden is.

Waterschappen: meer geld en aandacht voor klimaatadaptatie

17 november 2021

Voor het wetgevingsoverleg Water van de Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat van 22 november vragen de waterschappen meer aandacht voor klimaatadaptatie. Ook delen ze hun zorgen over de huidige waterkwaliteitsaanpak. Daarnaast vragen de waterschappen de Kamerleden om de minister aan te sporen een besluit te nemen over het belastingstelsel van de waterschappen.



Op 22 november komt de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat samen om de wateronderwerpen van de begroting IenW te bespreken.

Meer aandacht en geld nodig voor klimaatadaptatie

De waterschappen vragen allereerst meer aandacht voor klimaatadaptatie. Zij roepen op tot een versnelde aanpak voor klimaatadaptatie en structurele financiering voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering. Als die versnelling uitblijft, kan de potentiële schade door wateroverlast, hitte en droogte oplopen tot 174 miljoen euro in 2050.

Zorgen over waterkwaliteitsaanpak

De waterschappen vragen ook aandacht voor de waterkwaliteit. In landbouwgebieden is de kwaliteit van het oppervlaktewater nog onvoldoende om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water te halen. Ook voldoet Nederland niet aan de voorschriften van de Europese Nitraatrichtlijn. De waterschappen zijn daar bezorgd over. Om in 2027 de doelen van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn te halen, is een aanvullend maatregelenpakket nodig.

Meer inzicht in PFAS-lozingen

Ook PFAS heeft invloed op de waterkwaliteit. Uit onderzoek naar PFAS op de rioolwaterzuiveringen blijkt dat er via indirecte lozingen PFAS op de zuiveringen terecht komt. De inzet van de Omgevingsdiensten is nodig om inzicht te krijgen in waar die PFAS vandaag komt. Ook moeten de diensten voorkomen dat PFAS via lozingen op de zuiveringen terecht komt. Ze moeten dus voldoende middelen krijgen om hun taak goed uit te kunnen voeren.

Keuzes nodig over belastingstelsel

Tot slot vragen de waterschappen aandacht voor de aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. In december 2020 hebben de waterschappen een voorstel voor de aanpassing van dat stelsel aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Dit voorstel zorgt er onder meer voor dat er voor alle belastingbetalers een gelijkmatige tariefontwikkeling ontstaat. Op één onderdeel van de voorstellen heeft een stakeholder, VNO-NCW, kritiek. Hierdoor loopt het hele proces vertraging op. De waterschappen vragen de minister daarom om keuzes te maken over het vervolgtraject.

Lees hier de hele inbreng

Wetgevingsoverleg Water

Potentieel meer dan 100 miljard schade door weersextremen

15 november 2021

De Unie van Waterschappen roept in aanloop van het Wetgevingsoverleg Water in de Tweede Kamer op tot een versnelde aanpak voor klimaatadaptatie en structurele financiering voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering.



“Wanneer we de aanpak niet versnellen, kijken we aan tegen een potentiële schade door wateroverlast, hitte en droogte tot 174 miljard euro voor voornamelijk particulieren in 2050”, waarschuwt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Klimaatadaptatie is topprioriteit

Van der Sande: “Het demissionaire kabinet heeft met de 7 miljard euro voor verduurzaming laten zien zich in te kunnen én willen zetten op een klimaataanpak. Het aanpakken van verdere temperatuurstijging is belangrijk. Maar we hebben nu al dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. We moeten daarom niet vergeten te investeren in het beter opvangen van die gevolgen, zoals wateroverlast en droogte. Ook klimaatadaptatie vraagt extra inzet en middelen van het Rijk en moet topprioriteit zijn het nieuwe regeerakkoord.”

Extreem weer

Demissionair minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat stelde al eerder ruim 2 miljard euro nodig te hebben voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur in Nederland. De waterschappen benadrukken dat een vergelijkbare investering nodig is voor het klimaatbestendig inrichten van Nederland. “De wateroverlast in Limburg, Noord-Holland en Friesland van afgelopen zomer laten zien dat extreem weer vandaag de dag al voor problemen zorgt”, licht Rogier van der Sande toe.

Iedereen vol aan de bak

Volgens de klimaatschadeschatter kan de schade door wateroverlast, hitte en droogte in bebouwd gebied in Nederland oplopen tot 174 miljard euro in 2050. Van der Sande: “Als regionale waterbeheerders ervaren de waterschappen deze problemen het eerst. Daarom investeren we ook jaarlijks 1,8 miljard euro in het klimaatbestendig maken van Nederland. Dat doen we door bijvoorbeeld dijken te versterken, regenwaterbuffers aan te leggen en zoet water vast te houden. Toenemende hoosbuien en droogte betekenen niet alleen meer werk voor de waterschappen, maar ook voor het Rijk, de provincies en gemeenten. Iedereen moet vol aan de bak, zodat we ons versneld kunnen aanpassen aan de verandering. De tijd dat we water, land en bodem naar onze hand konden zetten is voorbij. Daarom is die structurele financiering nu nodig.”

Tweede Kamer bevraagt betrokkenen watercrisis Limburg

11 november 2021

Op 11 november werden tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de overstromingen in Zuid-Nederland van afgelopen zomer diverse invalshoeken van deze ingrijpende gebeurtenis belicht. De Commissie IenW van de Tweede Kamer organiseerde de rondetafel om inzicht te krijgen in de vele aspecten van de wateroverlast.

hoogwater

Tijdens het rondetafelgesprek vertelde een boerin en een horecaondernemer hoe zij getroffen zijn door de overstromingen. Ook werd er ingegaan op de schadeafhandeling door het Verbond van Verzekeraars en kwam een hoogleraar Verzekeringsrecht aan het woord.

Meer aandacht voor klimaatadaptatie

In het deel over de bestuurlijke aanpak bracht Josette van Wersch, dagelijks bestuurslid van waterschap Limburg, naar voren dat de watersnood van een ongekende omvang was. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Ze pleitte hierbij voor meer ruimte voor de beken. Van Wersch ziet dat het Rijk inzet op klimaatmitigatie, waar pas over jaren de effecten zichtbaar van zijn. Terwijl we nu al geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering. “Er moet meer aandacht komen voor klimaatadaptatie. Limburg is een dalenlandschap, dus we moeten ook kijken naar anders bouwen,” aldus Van Wersch.

Ruimte voor de beken

Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) stelde het waterschap een vraag over de uitbreiding van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de beken. Van Wersch antwoordde dat dat nog uitgewerkt moet worden en dat de kosten daarvan nog niet bekend zijn. “We kijken voor de kosten naar het Rijk en naar Europa,” zei ze. Ook PvdA-Kamerlid Ploumen vroeg naar de kosten van de versnelling van de plannen om Limburg veilig te krijgen.

Werken met natuurlijke processen

Het laatste deel van het gesprek ging over watermanagement. Een hoogleraar waterbouwkunde, een bioloog en een specialist rivierbeheer deelden hun visie op de wateroverlast. Deltacommissaris Peter Glas benadrukte dat het essentieel is om de weerbaarheid tegen weersextremen te verhogen. Niet vechten tegen het water maar werken met de natuurlijke processen. Hierbij benadrukte de deltacommissaris dat soortgelijke wateroverlast ook buiten Limburg gebeurt. “Extreme hoosbuien kunnen overal vallen,” aldus Glas.