Landelijke kaart minister Harbers toont impact water en bodem op nieuwbouwplannen

9 april 2024

Op dinsdag 9 april presenteerde demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat een afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dit helpt gemeenten, waterschappen en provincies om het water- en bodemsysteem mee te nemen in de locatiekeuze voor nieuwbouwprojecten. Volgens de minister zijn er in Nederland voldoende plekken om te bouwen, ook gelet op waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid. Wel is het zeer belangrijk om tijdens de bouw rekening te houden met water en bodem, zodat huizen, werklocaties en industrieterreinen ook op langere termijn geen problemen ervaren.

bouwterrein nieuwbouwhuizen

Dit blijkt uit verschillende kaarten en onderzoeken die minister Harbers vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Deze informatie vormt samen het Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving.

Grenzen van water en bodem

“Steeds vaker zien we dat we tegen de grenzen van ons water en onze bodem aan lopen”, aldus Harbers. “Drinkwaterbedrijven luiden de noodklok omdat genoeg drinkwater in 2030 niet vanzelfsprekend is. En bodemdaling leidt tot schade aan wegen of woningen en tot extra beheerkosten bij gemeenten. Klimaatverandering verergert deze problemen. Het kabinet heeft daarom besloten om bij de inrichting van ons land meer rekening te houden met water en bodem. Het nieuwe kaartmateriaal helpt daarbij. Hierdoor kunnen overheden de risico’s van elk gebied in Nederland zien en meenemen bij de locatiekeuze en uitwerking van hun bouwplannen.”

Start van een proces

De Unie van Waterschappen is blij dat het ruimtelijke afwegingskader beschikbaar is en dat het een concreet handvat biedt. Wel benadrukt de Unie dat de kaart die bij het afwegingskader is gepresenteerd vooral aangeeft waar bouwen gepaard gaat met extra opgaven. Hiermee dient de kaart als de start van een proces. Het is dan aan de initiatiefnemers en waterbeheerders om met elkaar in gesprek te gaan over wat er nodig is voor een toekomstbestendige oplossing. Daarnaast kunnen er regionaal aanvullende randvoorwaarden gelden voor de geschiktheid van een bouwlocatie.

Aanscherping regels bouwen in de uiterwaarden

De rode zones op de kaart geven aan waar het in principe niet de bedoeling is om te bouwen. Een deel van die rode zones is echter nog niet geborgd. Wel is per 1 april de nieuwe Beleidslijn Grote Rivieren ingegaan, waarmee bouwen in de uiterwaarden verder is aangescherpt. Dit was in algemene zin al verboden, maar er waren uitzonderingen mogelijk. Die uitzonderingen zijn nu ingeperkt.

Klimaatbestendige maatlat

In algemene zin geldt dat hoe risicovoller de locatie, hoe meer kennis en middelen nodig zijn om klimaatbestendig te bouwen. Het Rijk heeft ook een instrument ontwikkeld dat duidelijk maakt hoe er klimaatbestendig kan worden gebouwd: de Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Er loopt momenteel een verkenning naar borging van de maatlat via een instructieregel. Gezien de urgentie van de woningbouwopgave onderstreept de Unie van Waterschappen de noodzaak hiervan. De Unie is dan ook betrokken bij het beleid rond de maatlat van het ministerie.

> Lees meer over het afwegingskader op de website van de Rijksoverheid

Bron afbeelding: ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (bewerking: Unie van Waterschappen)


Leertraject DSO-professional Omgevingswet van start

5 april 2024

Op donderdag 4 en vrijdag 5 april was de aftrap van het leertraject DSO-professional Omgevingswet (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Het traject is een gezamenlijk initiatief van de Unie van Waterschappen, IPO en VNG. 52 enthousiaste deelnemers vanuit provincies, waterschappen, gemeenten en omgevingsdiensten volgen de komende veertien maanden een intensief opleidingstraject tot planketenregisseur, regelanalist, VTH-ketenregisseur (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en DSO-ketenregisseur.

grote groep deelnemers aan leertraject poseert voor foto in park

Kennissessies en praktijk

De Omgevingswet zorgt binnen de organisaties voor een grote behoefte aan kennis en kunde op planketen, VTH en DSO. Het leertraject combineert kennissessies over de Omgevingswet en DSO met het werken in de praktijk. Alle deelnemers zijn al werkzaam bij een provincie, waterschap, gemeente of omgevingsdienst. De modules worden verzorgd door inhoudelijke experts die veelal werken bij de overheid of koepelorganisaties.

Naast feitelijke kennis is er aandacht voor netwerken, integraal en planmatig werken en effectief communiceren. Het leertraject bestaat uit drie blokken: ‘start en basis’, ‘praktijk en doen’ en een specialisatie op één of meerdere werkvelden.

Goede praktijkuitvoering Omgevingswet

Liesbeth Grijsen, gedeputeerde van de provincie Overijssel, verzorgde de aftrap. “We zijn nu een aantal maanden aan de slag met de Omgevingswet en hebben hard gewerkt om te komen waar we nu staan, maar we zijn er nog niet. De komende jaren zijn er goede mensen nodig die met hart en ziel werken aan een goede praktijkuitvoering van deze wet. Het leertraject draagt absoluut bij aan het verder brengen van de opgaven waar provincies, gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten mee te maken hebben en krijgen.”

> Lees meer over de leertraject op de website van de VNG

Natte start droogteseizoen

8 april 2024

Afgelopen herfst en winter is er veel regen gevallen. Het was zelfs het natste halfjaar ooit sinds het begin van de metingen in 1906, zo meldde het KNMI. Door de vele neerslag gaat het komende droogteseizoen van start met goede watervoorraden. Ondanks deze positieve uitgangspositie bereiden waterschappen zich voor op een eventuele droge zomer, want het weer kan zomaar omslaan.

Droogte waterpeil meten

Hoge grondwaterstanden

De beken, sloten en meren zijn goed gevuld en de grondwaterstanden zijn hoog. Op sommige plekken in het land is er hierdoor wateroverlast. Een droge zomer lijkt nog ver weg. Maar de vele regen die de afgelopen maanden is gevallen, zegt nog niks over het weer deze zomer. Het kan dan zomaar maanden droog zijn. De waterbeheerders houden het water daarom zoveel mogelijk vast als buffer voor een eventuele droge zomer.

Watertransitie: een nieuwe kijk op het waterbeheer

Droge zomers komen steeds vaker voor in Nederland. Zo behoorden de zomers van 2018, 2019, 2020 en 2022 tot de vijf procent droogste zomers ooit.  De waterschappen werken daarom samen met de collega’s van Rijkswaterstaat, provincies en drinkwaterbedrijven aan een structurele aanpak om droogteproblemen tegen te gaan. Waar Nederland eerst vooral gericht was op het afvoeren van water, ligt de focus nu ook op het vasthouden van water en het vergroten van de watervoorraad. Denk aan de herinrichting van beken, het stimuleren van afkoppelen, het infiltreren van regenwater en het hergebruik van gezuiverd rioolwater.

Blik op de toekomst: niet alles kan overal

De waterschappen zijn constant bezig met de toekomst en het inspelen op veranderende omstandigheden. Door steeds extremer weer kunnen ze vanuit het waterbeheer niet meer alle functies faciliteren en moeten er keuzes worden gemaakt in de ruimtelijke inrichting. Waterschappen pleiten voor een sturende rol van water en bodem  in de ruimtelijke inrichting, om zo problemen in de toekomst te voorkomen.

> Ga naar de droogtemonitor van het KNMI voor de actuele informatie

Mpanzu Bamenga nieuwe waterwoordvoerder D66

4 april 2024

Sinds dinsdag 2 april is Mpanzu Bamenga de nieuwe woordvoerder op het waterdossier van D66 in de Tweede Kamer. Na de verkiezingen was Tjeerd de Groot tijdelijk waterwoordvoerder. Hij verving een fractiegenoot tijdens haar zwangerschapsverlof.

tweede-kamer-nieuw-lege-plenaire-zaal-bron-Tweede-Kamer-der-Staten-Generaal

Werkbezoek aan waterschap

Nu het verlof voorbij is, is De Groot vertrokken uit de Kamer en zijn de portefeuilles opnieuw verdeeld over de fractieleden. De Unie van Waterschappen heeft Bamenga uitgenodigd voor een kennismaking en een werkbezoek aan het waterschap De Dommel, waarin hij woont.

Watersportseizoen van start: steeds meer aandacht voor duurzame oplossingen

2 april 2024

Voor veel watersporters is afgelopen weekend het nieuwe vaarseizoen van start gegaan. Met de stijging van de temperatuur richten steeds meer booteigenaren zich op (onderhouds)werkzaamheden. Er is daarbij steeds meer aandacht voor duurzame oplossingen die de waterkwaliteit ten goede komen. Denk aan emissieloos varen en het gebruik van duurzame materialen.

vaarseizoen-varen-unie-van-waterschappen-waterkwaliteit-duurzaamheid

Lozingsverbod vuilwater

Al sinds 2009 is het lozen van ‘zwart’ toiletwater vanaf boten verboden. Dit heeft namelijk een negatieve invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater. In 2018 werd een motie in de Tweede Kamer aangenomen om de lozingen de komende jaren verder te beperken. Over de precieze invulling van de nieuwe regels is nog geen helderheid, maar gesproken wordt over een verzegelingsplicht waardoor ongezuiverd toiletwater niet meer geloosd kan worden. Voor veel booteigenaren vergt dat aanpassingen aan boord.

> Lees meer over de verzegelingsplicht en alternatieven voor toiletlozing

Emissieloos varen

Ook elektrisch of emissieloos varen krijgt steeds meer aandacht van watersporters. Het aanbod van elektrische motoren en accu’s is de afgelopen jaren flink gegroeid, wat het overstappen voor booteigenaren makkelijker maakt. Sommigen zullen wel moeten: in Amsterdam geldt vanaf 2025 een verbod op varen met verbrandingsmotoren in het centrum. Diverse andere steden, waaronder Leiden, Utrecht, Amersfoort, Maastricht en Rotterdam hebben al aangekondigd dat er binnen enkele jaren alleen nog emissieloos in de stadscentra gevaren mag worden. Het aantal openbare oplaadpunten voor elektrische vaartuigen is onlangs door Waterrecreatie Nederland in kaart gebracht.

Duurzame materialen

Bij het onderhoud en de ontwikkeling van boten wordt ook steeds meer gekeken naar het gebruik van duurzame of zelfs hergebruikte materialen. Zo zijn er al boten van hergebruikt en 3D-geprint materiaal en neemt het gebruik van milieubelastende onderdelen af. Een goed voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van de aangroeiwerende verf onder de waterlijn, de antifouling. Hiervoor gelden strenge regels als het gaat om de samenstelling. Zo mogen er maar beperkt schadelijke stoffen als koper en zink in de verf verwerkt zijn.

> Lees meer over antifouling op de website van Varen doe je Samen!

Commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën: terugkoppeling maart

29 maart 2024

Op donderdag 21 en vrijdag 22 maart was de commissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen te gast bij het waterschap De Dommel. Op de tweede dag van het werkbezoek vergaderde de commissie over onder meer de resultaten van de audit ‘Informatieveiligheid en privacy voor de waterschappen’ en de jaarstukken van de Unie van Waterschappen over 2023. Een korte samenvatting van de hoofdpunten.

groep mensen op een brug bij waterschap De Dommel, erachter een loods en weiland

Auditresultaten Informatieveiligheid en privacy

De commissie heeft vertrouwelijk gesproken over de resultaten van de audit ‘Informatieveiligheid en privacy voor de waterschappen’. De audit geeft inzicht in de mate waarin waterschappen maatregelen hebben genomen om hun objecten, data en processen passend te beveiligen tegen dreigingen van binnen en buiten de organisatie. Dit om de uitvoering van processen zo onverstoord mogelijk te laten verlopen. De commissie heeft een aantal aanbevelingen op dit gebied overgenomen.

Jaarstukken Unie van Waterschappen 2023

De commissie geeft de ledenvergadering een positief advies over de jaarstukken van de Unie van Waterschappen over 2023. De commissie stelde daarnaast vragen over de vorming en het opheffen van enkele voorzieningen. Deze vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

Verder besproken in de commissie

De commissie is geïnformeerd over de acties die door de Unie van Waterschappen worden ondernomen ten aanzien van de kabinetsformatie. De commissie heeft opdracht gegeven aan het Uniebureau om het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid Waterschappen uit 2016 te herijken met inachtneming van nieuwe ontwikkelingen. Hierbij valt te denken aan een uniform beleid en impactvol, professioneel en slim inkopen. Tot slot heeft de commissie kennisgenomen van de verleende bijstand aan Oekraïne na het breken van de Khakovka-stuwdam in juni 2023.

> Bekijk hier de volledige agenda en stukken van deze vergadering

Tien jaar HWBP: klein feestje voor alle Dijkwerkers

28 maart 2024

De 21 waterschappen werken met Rijkswaterstaat samen aan de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken: Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Ruim 1000 dijkwerkers inspireerden elkaar tijdens de jaarlijkse Dijkwerkersdag op 28 maart. Naast ontmoeten en het delen van kennis, vierden ze samen ook een klein feestje omdat het HWBP tien jaar bestaat.

hwbp-dijk

Applaus voor alle dijkwerkers

Om overstromingen in Nederland te voorkomen wordt er binnen het HWBP tot 2050 in heel Nederland 2.000 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen versterkt. Bestuurder Jeroen Haan van de Unie van Waterschappen: “Ook het afgelopen jaar is er veel werk verzet door alle dijkwerkers. Bijvoorbeeld tijdens het werk aan de vele dijkversterkingsprojecten in Nederland. Maar ook tijdens het hoog water in de kerstvakantie van 2023. Zonder mopperen beheerden dijkwerkers en andere waterbeheerders dag en nacht met grote betrokkenheid onze dijken, gemalen en pompen om Nederland veilig te houden. Tijdens de Dijkwerkersdag verdienen ze nogmaals een groot applaus.”  

10 jaar Hoogwaterbeschermingsprogramma

Om overstromingen in Nederland te voorkomen, wordt er tot 2050 in heel Nederland niet 1500 maar 2000 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen versterkt en opgeknapt. De opgave groeit snel, onder andere door extremer weer. Daarvoor is menskracht, materieel, geld en ruimte nodig. “Het is belangrijk dat we in de toekomst voldoende ruimte voor onze rivieren en voor dijkversterking en -uitbreiding creëren”, aldus Haan. “Dat geldt ook voor financiële middelen in het Deltafonds voor de financiering van Dijkversterkingen.”

Volgens de nieuwste inzichten door de landelijke beoordelingsronde primaire keringen is er tot het jaar 2050 een grotere investering nodig. Niet € 13 miljard maar een investering van € 24 miljard nodig om de primaire waterkeringen in Nederland op orde te houden. Hierover zijn de waterschappen met het Rijk in gesprek. Haan: “10 jaar HWBP is een prachtige mijlpaal en een mooi natuurlijk moment om samen met alle waterpartners te kijken wat er beter en anders kan. Kunnen we bijvoorbeeld meer van elkaar leren? Kunnen we projecten vergelijkbaarder maken om meer snelheid en kostenbesparing te creëren? Met alle kennis en ervaring die we nu hebben opgedaan, gaan we de komende jaren al die kilometers dijk in Nederland versterken om Nederland veilig te houden.”

Over het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

De waterschappen beschermen Nederland tegen overstromingen. Zonder goed beheer aan dijken, duinen en andere waterkeringen door onze dijkwerkers zou 60 procent van Nederland regelmatig overstromen. In het kader van het HWBP versterken de waterschappen samen met Rijkswaterstaat in de komende 30 jaar waar nodig de primaire waterkeringen. Samen zijn deze keringen 3.500 kilometer lang. Kijk voor meer informatie op www.hwbp.nl.

> Bekijk ook de themapagina over het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Gemeenten, provincies en waterschappen blij met vroege uitnodiging voor formatie

Op donderdag 28 maart zaten de gemeenten, provincies en waterschappen aan de onderhandelingstafel bij de formerende partijen. De kernboodschap van de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen is dat zij met het Rijk willen optrekken om de grote vraagstukken van Nederland op te lossen.

Vincent Lokin en nog drie mensen voor het Tweede Kamergebouw

Gemeenten, provincies en waterschappen staan dicht bij de inwoners en zijn de sleutel voor onder meer bestaanszekerheid, woningbouw, de energietransitie, droge voeten en schoon water. Het Rijk kan niet zonder de andere decentrale overheden. Maar die kunnen op hun beurt niet zonder voldoende geld en goed bestuur vanuit Den Haag.

Hoopvolle trendbreuk

De drie koepelvoorzitters vinden het verstandig dat de formerende partijen hen als een van eersten uitnodigen aan de formatietafel. Hierdoor komt hun praktijkkennis vanaf het begin op tafel, wat voorkomt dat het beleid alleen in de Haagse torens wordt uitgewerkt. Ze zien hierin een hoopvolle trendbreuk met de kabinetten-Rutte en hebben aangeboden om op inhoudelijke thema’s door te praten met de formerende partijen.

Problemen oplossen

De uitvoeringskracht van gemeenten, provincies en waterschappen zal voor veel vraagstukken de sleutel zijn. VNG-voorzitter Sharon Dijksma: “Wij hebben een goed bod gedaan aan tafel. We willen als één overheid optrekken om een aantal grote problemen op te lossen. We hebben daar wel een aantal randvoorwaarden bij nodig om het te kunnen waarmaken.”

Ambities voor Nederland

De decentrale overheden willen samen met het Rijk optrekken bij het belangrijke werk dat moet worden gedaan. Grote thema’s zoals bestaanszekerheid, woningbouw, klimaat en energie, landelijk gebied en water vormen de kern van hun eind januari voorgestelde agenda voor Nederland. “Om in de toekomst te kunnen blijven wonen, werken en recreëren is het belangrijk dat water en bodem sturend worden voor ruimtelijke plannen en dat dit lokaal, regionaal en waar nodig landelijk wordt verankerd”, stelt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Financiële ruimte en vertrouwen nodig

De voorzitters van VNG, IPO en Unie van Waterschappen zijn verder in het gesprek ingegaan op het belang van een sterk partnerschap tussen het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen. “Scherpe keuzes zijn nodig”, zegt Jaap Smit, voorzitter van het IPO. “Het nieuwe kabinet moet deze keuzes maken – met schaarse fysieke ruimte en beperkte middelen. De provincies staan klaar om het nieuwe kabinet te helpen bij die keuzes vanuit de provinciale kerntaken, met kennis over onze gebieden en de verbinding met de inwoners en organisaties. Daar horen wel goede afspraken bij over samenwerking en gezonde verhoudingen.”

Bekijk in de video met de kernboodschap van de drie voorzitters:

Waterveiligheid: Unie in gesprek met Eerste Kamerleden

27 maart 2024

Op dinsdagmiddag 26 maart werd er in de Eerste Kamer een deskundigenbijeenkomst gehouden over waterveiligheid. Namens de 21 waterschappen ging Unie-bestuurder Jeroen Haan in gesprek met de leden van de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving over de meest urgente thema’s op het gebied van waterveiligheid. Ook Deltacommissaris Co Verdaas, Annemieke Nijhof van Deltares, Bas Jonkman (TU Delft) en diverse andere deskundigen van de Algemene Rekenkamer en het KNMI gaven hun visie over waterveiligheid in Nederland tot 2100.



Jeroen Haan: ”Het was goed om samen met diverse andere waterpartners in gesprek te gaan met Eerste Kamerleden over Waterveiligheid. Het leverde een interessant gesprek op over veilig wonen, werken en recreëren onder en boven de Nederlandse zeespiegel. Heel Nederland is kwetsbaar voor extreem weer. Die kwetsbaarheid neemt met een dalende bodem, een stijgende zeespiegel en extremer weer in de toekomst alleen maar toe. Dat merken de waterschappen nu al in de praktijk. Ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken dat de waterschappen het als hun missie zien om samen met alle waterpartners en het Rijk Nederland ook in de toekomst waterveilig te houden. Hiervoor is in Nederland wel een gezamenlijke langetermijnvisie, veel ruimte voor water en een financiële investering in het Deltafonds nodig”.

Vragen van Eerste Kamerleden

De Unie van Waterschappen ontving tijdens het gesprek diverse vragen van de aanwezige Eerste Kamerleden: Van Wijk (BBB), Van Meenen (D66), Dessing (FVD), Hartog (Volt), Van Kesteren (PVV), Van Langen-Visbeek (BBB), De Vries (SGP), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Koffeman (PvdD), Holterhues (ChristenUnie), Van der Goot (OPNL), Van Aelst-den Uijl (SP) en Klip-Martin (VVD). Bijvoorbeeld over politiek draagvlak en waterveiligheid. “Durven we echt om ruimtelijke keuzes te maken die soms ook pijnlijk zijn?”, reageerde Haan. “Zet water en bodem centraal in ruimtelijke vraagstukken en organiseer ook juridische borging om helderheid te geven over de koers die we ingaan. We kunnen wonen en werken in laag Nederland. Maar doe dat dan in de hoger gelegen delen en houd bij de inrichting rekening met het vasthouden van water en de opvang van piekbuien. Het is ook belangrijk dat we in de toekomst voldoende ruimte voor onze rivieren  en voor dijkversterking en -uitbreiding creëren. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Maak ook investeringen mogelijk door voldoende financiering in het Deltafonds. Dat zijn de verzekeringspremies om in Nederland ook in de toekomst te wonen, werken en te recreëren”.

Nieuwsgierig naar het volledige gesprek? Kijk dan de bijeenkomst online terug op de website van de Eerste Kamer.

Drie kennisbijeenkomsten over Water

Deze bijeenkomst was de tweede van een reeks van drie deskundigenbijeenkomsten met als thema ‘water’. De bijeenkomsten  van de Eerste Kamer zijn gericht op kennisverwerving en kennisvermeerdering. Op 19 maart werd het ‘water en bodem sturend’-principe besproken. Dat houdt in dat water en bodem veel meer richtinggevend worden bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. De derde bijeenkomst met deskundigen uit de uitvoeringspraktijk wordt nog door de Eerste Kamer gepland.

Versnellingsprogramma Lachgasreductie officieel van start

25 maart 2024

Op 22 maart heeft de Commissie Waterketens en Emissies (CWE) van de Unie van Waterschappen unaniem ingestemd met de sectorbrede aanpak voor reductie van lachgasemissies. De commissie heeft opdracht gegeven om het vier jaar durende landelijke sectorbrede Versnellingsprogramma Lachgasreductie uit te voeren.

versnellingsprogramma-lachgasreductie

In oktober 2022 is in de Ledenvergadering van de Unie de Strategische Visie ‘Op weg naar Klimaatneutraliteit’ vastgesteld. In deze strategische visie staat dat de waterschappen streven naar een reductie van 50% van de emissie van lachgas in de afvalwaterzuivering in 2030 en naar klimaatneutraliteit in 2035. De reductie van de emissie van lachgas is een belangrijk onderdeel, omdat lachgas een sterk broeikasgas is (265 keer sterker dan CO2). Lachgas (distikstofoxide of N2O) komt vrij bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) als gevolg van het microbiële proces. Dit maakt dat de emissie van lachgas zo’n 60 procent uitmaakt van de totale CO2-footprint.

Flinke opgave

De reductie van lachgas is een flinke opgave. Het versnellingsprogramma heeft als doel om de werkelijke emissie van lachgas vanuit rwzi’s vast te stellen. En om nog beter inzicht te krijgen in reductiemogelijkheden en deze toe te gaan passen op deelnemende rwzi’s.

Versnellingsprogramma Lachgasreductie

Alle 21 waterschappen hebben met elkaar afgesproken om deel te nemen aan het Versnellingsprogramma. Er zijn rwzi’s geselecteerd om de onderzoeken en maatregelen uit te kunnen voeren. Vanwege deze collectieve aanpak om de doelen te realiseren heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) subsidie ter beschikking gesteld. Als onderdeel van een packagedeal voor de uitvoering van de Visie Klimaatneutraliteit is € 8 miljoen beschikbaar voor het Versnellingsprogramma Lachgasreductie voor 2024-2028. Daarmee is het Versnellingsprogramma Lachgasreductie onderdeel van het strategisch partnerschap tussen het ministerie van EZK en de Unie van Waterschappen voor de realisatie van de klimaat- en energiedoelen in Nederland.

Effecten

Het beoogde effect van het versnellingsprogramma omvat:

  • Het verder vergroten van noodzakelijke kennis en inzicht over de vorming van lachgas;
  • Vaststellen emissie van lachgas vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties op basis van metingen;
  • Formuleren van reductiemaatregelen;
  • Concrete reductie van lachgas.

Programmateam

De VvZB (Vereniging van ZuiveringsBeheerders) gaat de regie voeren over het programma, in samenwerking met STOWA en de Unie van Waterschappen. De aanpak om de geformuleerde doelen en resultaten te bereiken gebeurt via drie werksporen: Inzicht (spoor 1), Reductie (spoor 2) en Speelveld (spoor 3). De sporen hangen nauw met elkaar samen. Binnen elk spoor is een fasering aangebracht van voorbereiden, uitvoeren, analyseren en opleveren eindproducten.

Er is een programmateam samengesteld met daarin een programmamanager en een trekker voor elk spoor. Om de collectieve aanpak te bevorderen, komen de leden van het team van verschillende waterschappen en de Unie. Daarnaast zal ook het Community of Practice (CoP) Lachgas een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van het programma als platform om informatie en ervaringen te delen en de opgedane kennis te borgen.