Woensdag 15 mei bood minister Mark Harbers de rapportage ‘Staat van Ons Water’ aan de Tweede Kamer aan. De rapportage geeft een overzicht van de ontwikkelingen in het waterbeleid van 2023 en biedt inzicht in hoe waterschappen het land droog houden, verzilting tegengaan en de waterkwaliteit op peil houden.
Samenwerken aan water
De Staat van Ons Water wordt gezamenlijk ontwikkeld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, Vewin, IPO en VNG. In de rapportage is onder andere te lezen hoe Nederland werkt aan het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering en zich voorbereidt op de toekomst. Ook de status van de waterveiligheid, waterkwaliteit, financiën en het internationale werk komen aan bod.
Een interessant jaar
2023 was in veel opzichten een interessant jaar voor de watersector. Zo waren er op 15 maart de waterschapsverkiezingen voor nieuwe waterschapsbesturen. De opkomst was met 53,1 procent hoger dan in 2019, toen 51,3 procent van de stemgerechtigden hun stem uitbrachten. Het was een extreem nat jaar. In november viel zelfs meer regen dan ooit gemeten. De klimaatscenario’s die het KNMI in oktober 2023 publiceerde, laten zien dat de winters natter en zomers droger worden. Alle scenario’s wijzen uit dat zowel wateroverlast als watertekort steeds grotere vraagstukken zijn.
Kamerlid Peter de Groot (VVD) heeft schriftelijke Kamervragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Aanleiding voor de vragen is het artikel ‘Nieuwe watereisen veroorzaken schok: De bouw van zo’n half miljoen woningen staat op losse schroeven’.
Vragen over waterveiligheid, waterschappen en meer
Een van de vragen gaat over het ‘ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De Groot vraagt zich af wat de status van deze kaart is ten aanzien van waterveiligheid. Ook vraagt hij of de eisen voor waterveiligheid niet in contrast staan met de ambities om sneller tot woningbouw te komen. En in hoeverre het afwegingskader zal leiden tot hogere provinciale, waterschaps- en lokale regeldruk.
Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden, is het belangrijk dat water en bodem worden meegenomen in de ruimtelijke keuzes. Het veranderende klimaat zorgt voor toenemende periodes van droogte en wateroverlast, maar ook zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen, is meer ruimte voor water nodig.
Tegelijkertijd is de druk op de ruimte voor onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Er zijn ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen willen daarom vanaf het begin betrokken zijn bij die keuzes. Om zo te zorgen dat we hier ook in de toekomst fijn kunnen wonen, werken en recreëren.
Deze week verscheen de nieuwe editie van magazine Het Waterschap, met als thema ‘een jaar een nieuw bestuur’.
Bestuurders aan het woord
De bestuurders die vorig jaar na de waterschapsverkiezingen hun posities hebben bemachtigd krijgen in dit nummer een gezicht. Zo lopen we een dagje mee met bestuurder Nicole Koks van waterschap Drents Overijsselse Delta en spreken we een van de jongste waterschapsbestuurders ooit: Jiska Taal van waterschap Vallei en Veluwe. Haar ervaringen leggen we naast die van een bestuurder die voor een derde termijn is opgegaan dit jaar: Janneke Ottens van waterschap Zuiderzeeland. Ook maken we kennis met Jaap van der Heijden die zijn rol als bestuurslid bij het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden combineert met zijn werk als fractiemedewerker in de Tweede Kamer.
Wisseling van uitgever
Deze editie is de laatste samen met uitgever Publiek Denken. Na vier jaar fijne samenwerking was er officieel een aanbesteding nodig voor een nieuw contract. Communicatiebureau Kris Kras won de aanbesteding en zal vanaf september het blad van de Unie van Waterschappen uitgeven.
De waterschappen vinden het goed dat er in het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB aandacht is voor veilige dijken en de beschikbaarheid van zoetwater. Ook wordt het belang van water en bodem bij het bouwen van nieuwe woningen meegenomen.
Voeten in de klei
“De waterschappen zijn bij uitstek van de uitvoering”, reageert Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Wij staan letterlijk en figuurlijk met de voeten in de klei. Het is dan ook essentieel dat wij vroegtijdig worden betrokken bij de voorbereiding van beleid en wetgeving. Waterschappen dragen bij aan de grote maatschappelijke opgaven zoals wonen, de inrichting van Nederland en de energietransitie. Voor ons is het belangrijk wat beleid in de praktijk betekent voor veilig wonen achter de dijken, het voorkomen van wateroverlast en een watertekort. Wij kijken ook scherp mee naar de effecten op de waterkwaliteit in Nederland. Daarom is het des te belangrijker dat wij de komende maanden intensief betrokken worden bij de verdere uitwerking.”
Dijken, toekomstbestendig bouwen en waterbeschikbaarheid
In het hoofdlijnenakkoord staat dat de dijken ook in de toekomst voldoende bescherming moeten blijven bieden. De waterschappen blijven hierin graag samenwerken met het Rijk in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De coalitie geeft aan toekomstbestendig te willen bouwen en daarbij rekening te houden met water, bodem, landschap en stedenbouwkundige kwaliteit. Ook is er terecht aandacht voor de beschikbaarheid van zoetwater voor onder meer waterberging, natuur en het voorkomen van schade door droogte.
Dinsdag 14 mei publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport: Klimaatrisico’s in Nederland. Het rapport laat zien dat de huidige klimaatrisico’s nu al grote impact hebben op ons dagelijkse leven. Naar verwachting zullen deze risico’s in de toekomst alleen maar groter worden. Voor een toekomstbestendig en leefbaar Nederland zou klimaatadaptatie nu al sturend moeten zijn in onder andere het ruimtelijk beleid, woningbouwbeleid en het natuur- en landbouwbeleid.
Toekomstgerichte woningen bouwen vraagt om structurele keuzes
Het klimaat in Nederland verandert. Het is de afgelopen 30 jaar warmer, droger én natter geworden. De klimaatrisico’s laten zien dat het urgent is om te bedenken hoe we hiermee willen omgaan. De overheid heeft de ambitie is om voor 2030 ongeveer een miljoen woningen te bouwen. Door klimaatadaptatie sturend te laten zijn bij de bouw van deze woningen kunnen klimaatrisico’s worden verkleind.
Welke keuzes gaan we maken?
Het PBL rapport laat zien dat extreme weersituaties regelmatig leiden tot lagere opbrengsten in de landbouw en schade aan gebouwen en infrastructuur. In de recente perioden van droogte kwam de watervoorziening sterk onder druk te staan, Mede dankzij de grote vraag naar (zoet)water en drinkwater op deze momenten. Vanwege prioriteringsregels in de landelijke verdringingsreeks werden grote watertekorten voorkomen. Maar hierdoor konden niet alle andere gebruikers overal en altijd van voldoende water worden voorzien. Dat had economische en maatschappelijke schade tot gevolg. Dit vraagt om het tijdig maken van keuzes: hoe willen we als maatschappij met deze risico’s omgaan?
Waterschappen: we kunnen dit niet alleen
“De klimaatrisico’s van PBL laten zien dat we voor flinke uitdagingen staan als Nederland. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar we kunnen dit niet alleen.” reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “Als waterschappen hebben we natuurlijk al eeuwenlang ervaring in het afvoeren van water. Maar met het veranderende klimaat moeten we nu ook kampioen worden in water vasthouden. Het waterbeheer wordt steeds complexer en uitdagender, niet alles kan meer overal. We moeten daarom water en bodem leidend maken bij hoe we ons land gebruiken en inrichten. Of het nu gaat om het kiezen van locaties voor nieuwe woonwijken of het bepalen welke gewassen we verbouwen, water moet een hoofdrol spelen in die beslissingen. Laat de waterschappen aan tafel zitten als waterexperts bij al die ruimtelijke vraagstukken. Zodat de woonwijken die we nu bouwen ook toekomstbestendig worden en we hier over 30 jaar ook nog fijn met elkaar kunnen wonen, ondernemen, werken en recreëren.”
Op donderdag 23 mei is het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken. De Unie van Waterschappen leverde inbreng voor het agendapunt over het rapport 'Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw’.
Waterhergebruik en -besparing
Door bevolkingsgroei, economische activiteiten en klimaatverandering neemt het (drink)waterverbruik in Nederland toe. Tegelijkertijd daalt de beschikbaarheid van zoetwater door toenemende droogte. We moeten daarom zuinig omgaan met water en inzetten op waterbesparing en hergebruik van water, schrijven de waterschappen in hun inbreng.
Op korte termijn al drinkwatertekorten
Onderzoek van het RIVM en Vewin laat zien dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld in gebieden waar veel nieuwe woningen worden gebouwd. Waterbesparende maatregelen zijn snel nodig om te voorkomen dat de opgave toeneemt. Een hemelwater-/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.
Op woensdag 22 mei spreekt de commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) over ruimtelijke ordening. Ter voorbereiding op het debat stuurde de Unie van Waterschappen de aandachtspunten van de waterschappen naar de commissieleden.
Water en bodem in Nota Ruimte
De nieuwe Nota Ruimte geeft een langetermijnvisie voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen vinden dat de draagkracht van het water- en bodemsysteem leidend moeten zijn in alle ruimtelijke plannen.
Zorgen over versnippering
De waterschappen willen daarnaast meer nationale regie en zijn bezorgd over de versnippering van ruimtelijk beleid. Op nationaal en regionaal niveau lopen er verschillende trajecten die de inrichting van gebieden de komende jaren gaan bepalen, waaronder het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de Regionale Energiestrategieën (RES), woningbouwafspraken en verstedelijkingsstrategieën. De planning en het abstractieniveau van deze lopende trajecten verschillen.
Borging noodzakelijk
Water en bodem leidend laten zijn blijkt lastig als het concreet wordt. Daarom is wettelijke borging nodig, ook in de Nota Ruimte. Nu zijn er vaak lastige discussies over verschillende belangen. De weging van het waterbelang is weliswaar in de Omgevingswet opgenomen als verplicht instrument bij ruimtelijke planvorming, maar moet in de dagelijkse werkelijkheid van planvorming en inrichting nog steviger verankerd en ingebed worden.
In de avond van donderdag 2 mei en de nacht op vrijdag 3 mei zijn er op verschillende plekken in het land piekbuien gevallen. Het KNMI gaf daarom op donderdag code geel af voor de provincies Noord- en Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht, Flevoland, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Rond 01.30 uur trok het KNMI de weerwaarschuwing in.
Voorzorgsmaatregelen waterschappen
Om wateroverlast te voorkomen namen de waterschappen donderdagavond voorzorgsmaatregelen. Zo verlaagden ze waar mogelijk tijdelijk het waterpeil om een extra buffer te creëren om water op te vangen.
Vooral uitdagingen in Limburg
Op diverse plekken in Limburg leidde de hevige regenval tot ondergelopen straten en volle regenwaterbuffers. Hierdoor kwam er veel slib in de buffers en beken terecht. Momenteel lopen de regenwaterbuffers leeg om zo het slib eruit te halen. Ook wordt bij beken slib weggehaald waar een verhoogde afvoer is geweest.
De watersystemen in de rest van het land ondervinden geen hinder van de hevige regenval.
Op vrijdag 3 mei heeft het RIVM drie nieuwe handreikingen gepubliceerd voor het gebruik van oppervlaktewater. De richtlijnen geven waterbeheerders in Nederland meer inzicht in de impact van PFAS op oppervlaktewater. Hiermee helpen ze de risico’s van het gebruik van oppervlaktewater beter te bepalen. Er is een handreiking voor zwemwater, een voor moestuinirrigatie en een voor het eten van vis uit oppervlaktewater.
De handreiking over zwemwater krijgt op dit moment de meeste aandacht. Het is een praktische uitwerking waarmee waterbeheerders risico’s kunnen beoordelen van blootstelling aan PFAS door zwemmen in open water. Met de officiële start van het zwemseizoen op 1 mei is daar nu veel behoefte aan.
De waterschappen maken zich zorgen over de aanwezigheid en verspreiding van PFAS in het milieu. Ze vinden het daarom niet alleen belangrijk om te weten hoe om te gaan met PFAS in het water, maar vinden het nog belangrijker dat water- en bodemverontreiniging door PFAS stopt. De Unie van Waterschappen dringt daarom aan op een Europees totaalverbod op alle PFAS, zodat deze stoffen niet meer in het milieu terechtkomen.
De waterschappen zijn blij dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen heeft aangenomen. Vincent Lokin, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Dit is een hele mooie stap. Het zal leiden tot meer draagvlak voor de waterschapsbelastingen en tot goed uitlegbare tarieven.” Tijdens de stemming op dinsdag 23 april is een aantal moties en amendementen aangenomen. Het wetsvoorstel gaat daardoor iets gewijzigd naar de Eerste Kamer.
Vincent Lokin: “Dit wetsvoorstel is een eerste, belangrijke verbetering van het belastingstelsel van de waterschappen. Het lost de urgente knelpunten op en helpt de waterschappen bij het realiseren van de opgaven waar Nederland voor staat. Bovendien zorgt het ervoor dat waterschappen in hun werk minder mens- en milieubelastende stoffen hoeven te gebruiken. Bijna al onze wensen zijn gerealiseerd. Het is fijn dat meerdere Kamerleden waardering uitspreken voor het werk van de waterschappen. Ook is er brede steun voor het uitgangspunt van het wetsvoorstel: hoe meer profijt je van het werk van het waterschap hebt, hoe meer je betaalt.”
Wensen van de waterschappen
Op twee punten wilden de waterschappen graag aanpassing van het wetsvoorstel. Zij pleitten ervoor dat de voorgestelde tariefdifferentiatie tussen woningen en bedrijfspanden geen verplichting maar een keuzemogelijkheid wordt. De Kamerleden Grinwis (ChristenUnie), Pierik (BBB) en Vedder (CDA) dienden hierover een amendement in. Bij het Kamerdebat op 18 april bleek dat een meerderheid van de Kamer vreest dat bestuurlijke keuzevrijheid leidt tot meer onzekerheid voor belastingbetalers. Het amendement werd verworpen.
Ruimte bij de verdeling
De tweede wens van de waterschappen was voldoende ruimte om de kosten over de betalende categorieën ongebouwd en natuur te verdelen, bij voorkeur met een bandbreedte van 30 procent. Het wetsvoorstel stelt de bandbreedte de eerste twee jaar op 30 procent, en daarna op 25 procent. Door het Kamerlid Sneller (D66) werd een amendement ingediend om deze bandbreedte te beperken tot 10 procent, maar dat kreeg geen meerderheid.
Verdere uitkomsten van het debat
Er zijn 4 moties aangenomen:
– Motie Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19) over het jaarlijks informeren over de belastingopbrengst per waterschap. – Motie Heutink (PVV) (nr. 20) over scherp toezicht houden op hoe de waterschappen het begrip “gebiedskenmerken” invullen. – Motie Pierik (BBB) c.s. (nr. 21) over of dienstverlening ten behoeve van het watersysteem door agrariërs verdisconteerd kan worden in de kostentoedeling van de waterschapslasten. – Motie van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23) over het onderzoeken hoe de zuiverings- en verontreinigingsheffing meer op basis van de omvang van huishoudens geheven kan worden.
Het aangepaste wetsvoorstel wordt nu naar de Eerste Kamer gestuurd. Na het meireces wordt het in behandeling genomen. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen.